ECLI:NL:RBOBR:2024:4878
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beslissing over WOZ-waarde van een woning en de onderbouwing daarvan
Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de waardering van een woning onder de Wet WOZ. Eiseres, eigenaar van een rijwoning, had beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Heusden, die de waarde van de woning per 1 januari 2022 had vastgesteld op € 311.000. Eiseres betwistte deze waarde en voerde aan dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de staat van de woning, waaronder een oudere keuken en badkamer, en het duurzaamheidsniveau. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde door middel van een waardematrix waarin vergelijkingsobjecten waren opgenomen. Eiseres had het verweerschrift met de taxatie al negen maanden voor de zitting ontvangen, maar had pas op de zitting geklaagd over het ontbreken van onderbouwende informatie, wat in strijd was met de goede procesorde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat partijen het recht hebben om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.