ECLI:NL:RBOBR:2024:4877
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Waardering van een woning onder de Wet WOZ met betrekking tot vergelijkingsobjecten en procesorde
Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak over de waardering van een woning onder de Wet WOZ. Eiseres, eigenaar van een vrijstaande woning, had beroep ingesteld tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar van de gemeente Heusden was vastgesteld op € 682.000 per waardepeildatum 1 januari 2022. De heffingsambtenaar had deze waarde onderbouwd met een waardematrix waarin vergelijkingsobjecten uit andere dorpskernen waren opgenomen. Eiseres betwistte de bruikbaarheid van deze vergelijkingsobjecten en stelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening had gehouden met de staat van de woning, waaronder de oudere keuken en badkamer.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank volgde het betoog van de heffingsambtenaar dat het vinden van voldoende vergelijkingsobjecten in de eigen dorpskern niet mogelijk was, en dat de gekozen vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar waren. Eiseres had op de zitting pas geklaagd over het ontbreken van onderbouwende informatie, terwijl zij deze informatie al drie maanden voor de zitting had ontvangen. De rechtbank liet dit argument buiten beschouwing vanwege strijd met de goede procesorde.
De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten en dat de vastgestelde waarde van de woning terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen kregen de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.