ECLI:NL:RBOBR:2024:4622
Rechtbank Oost-Brabant
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen dagvaarding in strafzaak met betrekking tot moord en doodslag
Op 9 oktober 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch een beschikking gegeven in een zaak waarin een bezwaarschrift tegen een dagvaarding is ingediend. Het bezwaarschrift, dat op 11 september 2024 ter griffie is ingediend, betreft een dagvaarding die op 6 september 2024 door de officier van justitie is betekend. De verdachte, geboren in 1966, werd beschuldigd van moord en doodslag en diende op 25 september 2024 voor de meervoudige kamer te verschijnen. De raadsvrouw van de verdachte heeft verzocht om de verdachte buiten vervolging te stellen, stellende dat er onvoldoende bewijs is voor de schuld van de verdachte. Ze voerde aan dat er geen bewijs is voor een vooropgezet plan tot moord en dat de verdachte in een toestand van bedwelming verkeerde, waardoor zij niet in staat was om hulp te bieden bij de moord. De officier van justitie daarentegen stelde dat er voldoende aanwijzingen zijn voor schuld en dat de discussie over de kwalificatie van het handelen van de verdachte op een inhoudelijke zitting moet worden gevoerd.
De rechtbank heeft het bezwaarschrift beoordeeld en vastgesteld dat het tijdig was ingediend. De raadkamer oordeelde dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit zal komen, en verklaarde het bezwaarschrift op dat onderdeel gegrond. Voor de subsidiaire en meer subsidiaire ten laste gelegde feiten oordeelde de raadkamer dat er voldoende aanwijzingen van schuld zijn, en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beschikking is gegeven door mr. C.M. Zandbergen, voorzitter, en mr. C.A. Mandemakers en mr. M. Lochs, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.H.P. van den Berkmortel, griffier.