Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
B. op of omstreeks 17 februari 2023
De formele voorvragen.
Overwegingen met betrekking tot de overeenkomst.
- bewezenverklaard kan worden het tenlastegelegde onder 1, 2, 3 en 4;
- de officier van justitie eist voor de feiten onder 1, 2 en 3 een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met een proeftijd van 3 jaren, alsmede een taakstraf van 160 uren, te vervangen door 80 dagen vervangende hechtenis;
- voor de tweetal overtredingen tenlastegelegd onder feit 4 eist de officier van justitie taakstraffen van 10 uren per overtreding, elk te vervangen door 5 dagen vervangende hechtenis.
- het Openbaar Ministerie zich ervoor zal inspannen dat de zaak snel op zitting zal worden ingepland;
- de verdachte aanwezig zal zijn bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak;
- de verdediging afziet van het indienen van onderzoekswensen;
- de verdediging geen bewijsverweren zal voeren;
- de verdachte zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf zal onttrekken;
- indien de rechtbank in haar vonnis niet wezenlijk afwijkt van de procesafspraken wordt het belang bij het instellen van hoger beroep voor beide partijen in redelijkheid geacht te zijn vervallen.
De bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
B. op 17 februari 2023
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
10 maandenvoorwaardelijk met een
proeftijd van 3 jaren.
taakstrafvoor de duur van
160 urensubsidiair 80 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
taakstrafvoor de duur van
10 urensubsidiair 5 dagen hechtenis.
taakstrafvoor de duur van
10 urensubsidiair 5 dagen hechtenis.