Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de akte eiswijzing van [eiseres] van 10 mei 2024
- de mondelinge behandeling van 22 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van partijen.
2.De feiten
6. BDB-indexering
de BDB Marktindicator wordt vastgesteld aan de hand van
3.Het geschil
4.De beoordeling
2. Fasering begroting van totaal drie peilmomenten: € 250,-
3. Verwerken en berekenen conjuncturele kostenontwikkelingen: € 750,-
In totaal komt dit uit op € 3.000,-“.
: “Mbt de uitgangspunten van de index hanteren we niet anders de initiële uitgangspunten van bepaling van de BDB- index. Te weten structureel en conjunctureel”.Hieruit blijkt duidelijk dat voor Weener XL als uitgangspunt geldt dat bij de bepaling van de BDB-index zowel de structurele als de conjuncturele kostenontwikkelingen worden meegenomen en beide ontwikkelingen in de BDB-index worden weergegeven. Vaststaat dat [eiseres] hierop niet heeft gereageerd en dat zij dit voor kennisgeving heeft aangenomen. Zij heeft voor de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst en de allonge op geen enkele wijze aan Weener XL kenbaar gemaakt dat zij zich niet kon vinden in dit uitgangspunt. De door haar aangevoerde redenen om een reactie achterwege te laten, overtuigen de rechtbank niet. [eiseres] betoogt dat Weener XL kennelijk wist hoe de project-specifieke BDB-index in de regel wordt opgesteld en dat zij zodoende geen andere verwachting had dan dat de 'normale gang van zaken' met betrekking tot de berekening van de BDB-index zou worden gevolgd, Wat die ‘normale gang van zaken’ dan inhield (in een situatie waarbij zij kort daarvoor zelf heeft voorgesteld om de uitgangspunten voor de berekeningen gezamenlijk te bepalen), is door haar echter niet toegelicht of onderbouwd. Ook blijkt nergens uit dat het de bedoeling van partijen was om BDB, als een soort bindend adviseur, de uitgangspunten voor de prijsindexatie te laten bepalen (zie r.o.v. 4.5.).
“Indien gemeente vasthoudt aan het eenzijdig verstrekken van de opdracht aan de BDB zijn wij genoodzaakt om op onze beurt de BDB opdracht te geven de index te bepalen op basis van het uitgangspunt dat wij onderstrepen (de marktindicator voor onderhandse prijsvormings- en bouwteamtrajecten)”. En op 10 maart 2022 schrijft [eiseres] aan Weener XL:
“Aangezien we nu beiden een opdracht aan de bdb verstrekken is het om appels met appels te kunnen vergelijken uiteindelijk wel van belang dat de enige afwijking qua uitgangspunt de aan te houden marktindicator betreft”.
8.714,00(2 punten × tarief € 4.357,00)
5.De beslissing
4 september 2024.