Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.DAS NEDERLANDSE RECHTSBIJSTAND VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N.V.,
2.
SAA VERZEKERINGEN B.V.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van DAS met productie 1 en 2;
- de conclusie van antwoord van SAA zonder producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
2.De feiten
€ 30.000,00 bereikt zou zijn. Hetzelfde geldt voor de nagekomen declaraties van mr. [A] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
DAS geeft u juridische hulp, als u verzekerd bent op het moment dat het conflict ontstond”).Uit dat artikel volgt ook dat, op het moment een conflict wordt gemeld, de op dat moment geldende algemene voorwaarden de omvang van de dekking bepalen. Het voorgaande betekent dat de AV 2016 en BV 2017 dus van toepassing zijn op (de behandeling van) het erfrechtelijk geschil.
DAS betaalt ook andere kosten die volgens DAS nodig zijn bij de juridische hulp in uw conflict. Deze kosten noemen wij externe kosten. DAS betaalt alleen de redelijke en noodzakelijke kosten. En DAS betaalt nooit meer kosten dan het maximumbedrag dat met u is afgesproken. Dat bedrag noemen wij het externe kostenmaximum. Dat externe kostenmaximum staat in de bijzondere polisvoorwaarden”.In de BV 2017 staat op pagina 3 onder 4b vermeld: “
DAS betaalt per conflict aan externe kosten nooit meer dan € 30.000,00”.Uit deze bewoordingen volgt onmiskenbaar dat DAS per conflict een maximum bedrag hanteert voor de door haar te vergoeden externe kosten, namelijk € 30.000,00. In de AV 2016 staat verder op pagina 4 onder 2 dat “
het kan zijn dat u meer conflicten hebt die met elkaar samenhangen. Of die dezelfde feiten als oorzaak hebben. Dan zien wij al deze conflicten samen als één conflict. Dat betekent bijvoorbeeld dat u dan recht hebt op één keer het kostenmaximum dat voor dat conflict geldt. Dus niet meer keren”.Conflicten die met elkaar samenhangen of dezelfde feiten als oorzaak hebben, worden dus gezien als één conflict, waarvoor de verzekerde één keer recht heeft op het kostenmaximum.
voortvloeien uit dezelfde oorzaak” (randnr. 21, dagvaarding). In zoverre verschillen partijen daarover dus ook niet van mening. Een hoger beroepsprocedure moet in dat kader op grond van voornoemde bepalingen dan ook niet gezien worden als een nieuw conflict, waarvoor een nieuw kostenmaximum zou gelden, maar als voortzetting van het oorspronkelijke conflict (en de aan dat conflict ten grondslag liggende oorzaak).
volgens uw advocate en haar kantoorgenoot mr. [D] , heeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat de ontvangsttheorie van toepassing is en hebben wij u geadviseerd om hoger beroep in te stellen tegen de niet-ontvankelijkverklaring”, betekent niet dat DAS een toezegging doet om de kosten in verband daarmee te vergoeden, of dat [eiser] daarvan had mogen uitgaan. DAS heeft er onweersproken op gewezen dat zij ten aanzien van de procedure in eerste aanleg
namens [eiser]opdracht heeft verstrekt aan mr. [A] . Vast staat dat mr. [A] vervolgens haar declaraties rechtstreeks aan DAS heeft gestuurd. Gesteld noch gebleken is dat mr. [B] na voornoemde brief een dergelijke opdracht van DAS heeft gekregen voor de hoger beroepsprocedure of dat [eiser] anderszins toestemming heeft gekregen van DAS om haar zelf in te schakelen. De declaraties van mr. [B] zijn ook nooit rechtstreeks aan DAS verzonden. Uit de viertal declaraties van mr. [B] in de periode oktober 2020-januari 2021 (productie 6 bij dagvaarding en productie 16 bij akte van [eiser] ), blijkt dat zij allen gericht zijn aan [eiser] . Dat die declaraties ook (enkel) zijn verzonden aan [eiser] volgt uit de e-mail van mr. [B] van 31 januari 2021 (“
De heer [eiser] heeft de twee declaraties van 24 november en 1 december 2020 al aan u [toevoeging rb: DAS] toegezonden. Client heeft mij aangeven dat u deze nog niet aan hem heeft vergoed”). Niet in geschil is voorts dat ook mr. [c] haar declaraties vanaf januari 2021 aan [eiser] heeft gestuurd.
geschenk uit de hemel kwam” en op “
het perfecte moment kwam” omdat “
ten aanzien van de erfrechtelijke kwestie had hij begrepen dat zijn rechtsbijstandsverzekeraar inmiddels het voorheen geldende kostenmaximum van € 30.000,- reeds had vergoed”(randnr. 6, dagvaarding). Het voorgaande impliceert dat hij met name uit die brief van 11 oktober 2020 (ten onrechte) heeft afgeleid dat de kosten (alsnog) vergoed zouden worden, en niet zozeer uit de brief of het telefoongesprek in september 2020, of de e-mailcorrespondentie in januari/februari 2021 van mr. [B] .
wat is er gebeurd”: “
De verzekeraar heeft de consument op 29 oktober 2020 medegedeeld dat in de erfrechtelijke kwestie het kostenmaximum van € 30.000,- is bereikt.”Kennelijk heeft [eiser] in die procedure de ontvangst van die brief niet betwist. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat [eiser] wel degelijk op de hoogte was van het bereiken van het kostenmaximum.