Uitspraak
RECHTBANK 's-Hertogenbosch
1.[eiser 3] ,
3. [eiser 3] handelend onder de naam [bedrijfsnaam eiser sub 3],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers, bestaande uit drie voormalige bestuursleden van de Stichting, een kort geding aangespannen om afgifte van privéspullen te vorderen die zich in het pand van de Stichting bevinden. De eisers, [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3], hebben echter geen gemachtigde meer en zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 31 juli 2024. Hierdoor kon de kantonrechter, optredend als voorzieningenrechter, niet overgaan tot een inhoudelijke behandeling van de zaak. De gedaagde, de Stichting, was ook niet verschenen, maar dat was niet relevant voor de beslissing van de rechter. Op grond van artikel 123 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de kantonrechter de Stichting van instantie ontslagen, wat betekent dat de procedure eindigt zonder inhoudelijke uitspraak. De eisers zijn ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de Stichting op nihil zijn vastgesteld. De beslissing is op 7 augustus 2024 openbaar uitgesproken door mr. J. van der Weij.