Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.Waar gaat het over?
- [minderjarige 1], geboren op [datum];
- [minderjarige 2], geboren op [datum].
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder over de wijziging van de kinderalimentatie. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Geuze, verzocht de rechtbank om de kinderalimentatie op nihil te stellen, met ingang van 1 februari 2023 of 7 september 2023. Hij stelde dat hij de overeenkomst tot wijziging van de kinderalimentatie in februari 2023 was aangegaan met grove miskenning van de wettelijke maatstaven, omdat hij op dat moment een hoge schuldenlast had en inmiddels was toegelaten tot de schuldhulpverlening van de gemeente Eindhoven. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.S. Gerritsen, verzet zich tegen dit verzoek en stelt dat de vader niet-ontvankelijk moet worden verklaard of dat het verzoek moet worden afgewezen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2024 is de situatie van beide partijen besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en de moeder de ouders zijn van twee minderjarigen. De vader heeft een substantiële schuldenlast van meer dan € 94.000,- en ontvangt een beperkt leefgeld, terwijl zijn salaris door de gemeente wordt beheerd. De rechtbank oordeelt dat de vader, ondanks zijn inkomen, geen ruimte heeft om kinderalimentatie te betalen vanwege zijn hoge schuldenlast en de voorwaarden van de schuldhulpverlening.
De rechtbank heeft besloten de kinderalimentatie met ingang van de datum van de beschikking op nihil te stellen voor de duur van de schuldsanering. Dit betekent dat de oorspronkelijke kinderalimentatie na afloop van het schuldsaneringstraject herleeft. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en beide partijen zijn verantwoordelijk voor hun eigen proceskosten. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder voor het overige afgewezen.