ECLI:NL:RBOBR:2024:3375

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
01/019777-21
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij de productie van synthetische drugs in Nederland en België met meerdere productielocaties en dumping van chemisch afval

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 18 juli 2024 uitspraak gedaan in een omvangrijke strafzaak tegen een criminele organisatie die zich bezighield met de productie van synthetische drugs, waaronder amfetamine en MDMA, op verschillende locaties in Nederland en België. De verdachte, die als leider van de organisatie wordt beschouwd, heeft gedurende een periode van meer dan tweeënhalf jaar leiding gegeven aan deze activiteiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er vijf productielocaties zijn geweest, te weten in Someren, Neerkant, Lottum en twee in Peer, België. De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de productie van deze drugs, alsook aan het lozen van chemisch afval in de bodem, wat ernstige milieuschade heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de provincie Noord-Brabant en de gemeente Someren, voor de kosten van sanering van de verontreinigde grond. De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de bewijsvoering, waaronder het gebruik van cryptocommunicatie, besproken en verworpen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.019777.21
Datum uitspraak: 18 juli 2024.
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [1971] ,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd te: P.I. Nieuwegein.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 31 januari 2023, 25 april 2023, 11 juli 2023, 3 oktober 2023, 11 en 12 oktober 2023, 15 november 2023, 7 februari 2024, 21 februari 2024, 10 april 2024, 21, 22, 23, 27, 28, 30 mei 2024, 3, 4, 6, 10, 11 juni 2024 en 11 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

1.De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 december 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 oktober 2023 en 11 juni 2024 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
Zaaksdossier 2.3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 te Someren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en metamfetamine , (elk) een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2 ahf/ond B Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
T.a.v. feit 2:
Zaaksdossier 2.9
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 september 2020 tot en met 24 december 2020 op / in een perceel gelegen aan de [adres 2] in de gemeente Someren, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk, zich heeft/hebben ontdaan van (vloeibare) chemische afvalstoffen (die zijn gebruikt ten behoeve van de productie van synthetische drugs) door deze - al dan niet in verpakking- buiten een inrichting te storten, anderszins op en/of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) deze chemische afvalstoffen via een afvoerleiding geloosd in drie in de bodem ingegraven IBC-vaten waarvan de bodem was geperforeerd;
T.a.v. feit 3:
Zaaksdossier 2.3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 februari 2021 te Neerkant, gemeente Deurne, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en metamfetamine (elk) een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2 ahf/ond B Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
T.a.v. feit 4:
Zaaksdossier 2.14
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 6 juli 2020 tot en met 25 februari 2021 op / in een perceel gelegen aan de [adres 3] te Neerkant, gemeente Deurne, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk, zich heeft/hebben ontdaan van (vloeibare) chemische afvalstoffen (die resteerden na de productie van synthetische drugs) door deze - al dan niet in verpakking- buiten een inrichting te storten, anderszins op en/of in de bodem te brengen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) deze chemische afvalstoffen via een afvoerleiding geloosd in twee in de bodem ingegraven IBC-vaten waarvan de bodem was geperforeerd;
T.a.v. feit 5:
Zaaksdossier 2.12 ( Burkel , Peer)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 april 2022 tot en met 22 juni 2022 te Peer (België),
in een pand gelegen aan de [adres 4] ,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2 ahf/ond B Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
T.a.v. feit 6:
Zaaksdossier 2.12 ( Burkel , Peer)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 maart 2022 tot en met 22 juni 2022 te Peer (België) en/of een of meerdere (andere) plaatsen in Nederland,
in een pand gelegen aan de [adres 4] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van MDMA en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij

behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of

- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen

tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of

- voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte

en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)

hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) gehuurd en/of laten huren en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of
- aanpassingen/verbouwingen aan de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) aangebracht en/of laten aanbrengen ten behoeve van de opslag van de benodigde chemicaliën en/of grondstoffen en/of de inrichting van de productieruimte(n) en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België), (een) productieopstellingen ten behoeve van de productie van MDMA en/of amfetamine

voorhanden gehad en/of

- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België), (een)

hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: een of meerdere waterstofgasflessen en/of bidons (jerrycans) en/of emmers en/of een IBC en/of kookpotten en/of een drukreactieketel en/of diepvrieskisten en/of temperatuur meettoestellen en/of

- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) (een) grote hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: zoutzuur en/of aceton en/of PMK olie en/of caustic soda en/of PMK-olie en/of PMK-ethyglycidaat en/of PMK-methyglycidaat;
T.a.v. feit 7:
Zaaksdossier 2.12 (onderzoek Tiffany, lab te Lottum)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juni 2022 tot een met 16 juni 2022 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas,
in een pand gelegen aan [adres 5] ,
meermalen, althans eenmaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) (te weten ongeveer 154,62 kilogram MDMA-olie en/of 17,22 kilogram MDMA-pasta) van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 2 ahf/ond B Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
T.a.v. feit 8:
Zaaksdossier 2.12 (onderzoek Tiffany, lab te Lottum)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 mei 2022 tot een met 16 juni 2022 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas en/of een of meerdere (andere) plaatsen in Nederland,
in een pand gelegen aan [adres 5] te Lottum,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van MDMA en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- een loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum, gehuurd en/of laten huren en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen en/of
- aanpassingen/verbouwingen aan de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum, aangebracht en/of laten aanbrengen ten behoeve van de opslag van de benodigde chemicaliën en/of grondstoffen en/of de inrichting van de productieruimte(n) en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
- grondstoffen en/of chemicaliën en/of (laboratorium)benodigdheden geregeld en/of besteld en/of ter beschikking (laten) gesteld/stellen en/of opgehaald en/of geleverd bij de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum, (een) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: meerdere (2) rvs drukreactieketels en/of één of meerdere RVS pan(nen) en/of een destillatieopstelling en/of één of meerdere (10) waterstofgascilinders en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum, (een) grote hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: PMK glycidezuur en/of BMK glycidezuur en/of dichloormethaan en/of natriumboorhydride en/of platinaoxide en/of methylamine in methanol en/of methanol en/of aceton en/of zoutzuur en/of caustic soda;
T.a.v. feit 9:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 17 oktober 2022 in Eindhoven en/of in (een) (andere)plaats(en) in Nederland, althans in Nederland, en/of in België heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit verdachte en/of
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 2]
- [medeverdachte 3]
- [medeverdachte 4]
- [medeverdachte 5]
- [medeverdachte 6]
en/of een of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 en/of 10a van de Opiumwet
zulks terwijl hij, verdachte, leider van die organisatie was;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 11b lid 1 Opiumwet, art 2 ahf/ond D Opiumwet )
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

2.De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officieren van justitie kunnen in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

3.De bewijsvraag.

3.1
Inleiding.
Op 24 november 2020 werd naar aanleiding van informatie die werd verkregen van het Team Criminele Inlichtingen een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Baraga. Onderzoek Baraga richtte zich op de productie van en/of handel in (grondstoffen voor) synthetische drugs en deelneming aan een criminele organisatie. Bij de start van het onderzoek kende Baraga een beperkt aantal verdachten, waaronder [verdachte] (geboren [1971] ), diens zoon [medeverdachte 1] (geboren [1996] ) en diens zwager [medeverdachte 7] (geboren [1972] ). Omdat tijdens het onderzoek bleek dat [verdachte] en [medeverdachte 7] grotendeels gescheiden van elkaar opereerden werd tegen de laatste een afzonderlijk onderzoek gestart met de naam Grummor. Hoewel de feiten uit beide onderzoeken gelijktijdig door het openbaar ministerie in één dagvaarding aanhangig zijn gemaakt, heeft de rechtbank ter zitting de behandeling van die onderzoeken gesplitst. Dit vonnis ziet dus enkel op het onderzoek Baraga.
Gedurende het onderzoek kreeg het onderzoeksteam de beschikking over onderzoeksgegevens uit andere, al dan niet lopende, opsporingsonderzoeken en over data van meerdere cryptocommunicatiediensten (EncroChat, SkyECC en ANØM). Daarnaast werd gebruik gemaakt van diverse opsporingsmethoden zoals telefoontaps, observaties en het opnemen van vertrouwelijke communicatie (OVC) op meerdere locaties dan wel in voertuigen. Tijdens het onderzoek is hierdoor een groot aantal andere personen in beeld gekomen, die of samen met (een van) de hoofdverdachten, danwel in (diens) opdracht of in wisselende samenstelling(en) met een ander of anderen strafbare feiten hebben gepleegd. De diverse verdachten konden worden gekoppeld aan acht drugslaboratoria in Nederland en België waar synthetische drugs konden worden geproduceerd (al dan niet in opbouw, actief of voormalig) en aan opslaglocaties die hier verband mee hielden.
Na een looptijd van bijna twee jaar heeft het onderzoek geleid tot actiedagen op 17 en 18 oktober 2022, waarbij meerdere verdachten zijn aangehouden, een groot aantal woningen van de verdachten is doorzocht en een hoeveelheid goederen in beslag is genomen. Ook nadien hebben er nog aanhoudingen plaatsgevonden. Onderzoek Baraga heeft uiteindelijk geleid tot verdenkingen tegen de zestien verschillende verdachten.
De verdenking
Het onderzoek heeft tot de verdenking geleid dat verschillende misdrijven zijn gepleegd. Kort weergegeven zijn de volgende feiten ten laste gelegd:
  • het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van (met)amfetamine en/of MDMA als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet;
  • het (mede)plegen van de productie van (met)amfetamine en MDMA op verschillende locaties;
  • deelname aan een organisatie die als oogmerk heeft het plegen van misdrijven bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet, al dan niet als leider;
  • het voorhanden hebben van (een of meerdere) vuurwapen(s).
Het verschilt per verdachte welke feiten precies ten laste zijn gelegd.
De locaties
Aan de verdachten/de criminele drugsorganisatie wordt een aantal locaties gekoppeld, te weten (kortgezegd):
  • een loods aan de [adres 2] te Someren waar op 24 december 2020 een laboratorium is aangetroffen voor de productie van amfetamine;
  • een loods aan de [adres 3] te Neerkant waar op 25 februari 2021 een in werking zijnd laboratorium is aangetroffen voor de productie van amfetamine;
  • een gebouw aan de [adres 6] te Oud-Turnhout (België), waar in oude paardenboxen op 28 juni 2021 een ontmantelde productielocatie voor de productie van (met)amfetamine en MDMA is aangetroffen;
  • een schuur aan de [adres 7] te Merksplas (België), waar op 24 juni 2021 een laboratorium is aangetroffen voor de productie van metamfetamine;
  • een schuur aan de [adres 8] te Peer (België) waar op 25 november 2021 een laboratorium is aangetroffen voor de productie van MDMA;
  • een loods aan de [adres 5] te Lottum, waar op 16 juni 2022 een in werking zijn laboratorium voor de productie van MDMA c.q. metamfetamine is aangetroffen;
  • een loods op een verlaten NATO-terrein aan de [adres 4] te Peer (België) waar op 22 juni 2022 een in werking zijnd laboratorium voor de productie van MDMA is aangetroffen;
  • een loods aan de [adres 9] te Oeffelt waar op 17 oktober 2022 een drugslaboratorium in opbouw is aangetroffen;
  • een bedrijfsruimte aan de [adres 10] te Helmond;
  • een bedrijfsruimte aan de [adres 11] te Eindhoven.
Het strafdossier
Het einddossier Baraga bevat een algemeen dossier, de persoonsdossiers ten aanzien van de verdachten, de afzonderlijke zaaksdossiers en een aantal aanvullingen hierop in de vorm van losse processen-verbaal. Ook zijn er BOB-stukken, een beslagdossier en duidingsstukken met betrekking tot de cryptocommunicatiediensten. De rechtbank is van oordeel dat het dossier in zijn geheel moet worden beschouwd en dat de ten laste gelegde feiten niet los van elkaar, maar in onderling verband en samenhang moeten worden bezien. Dit betekent onder meer dat bij feiten in het kader van een bepaald zaaksdossier ook stukken uit andere zaaksdossiers kunnen worden betrokken. Dit neemt echter niet weg dat voor ieder ten laste gelegd feit afzonderlijk moet worden beoordeeld of sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Opbouw vonnis
De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de verweren aangaande de rechtmatigheid van de verkrijging en verwerking van bewijsmateriaal afkomstig uit ontsleutelde cryptocommunicatie, gevolgd door de identificaties en enkele algemene overwegingen. Vervolgens zal de rechtbank de afzonderlijke verdenkingen jegens de verdachten en de hier door de verdediging tegenin gebrachte verweren per zaaksdossier bespreken, gevolgd door de beslissing over (voor zover aan de orde) de vorderingen benadeelde partij en de straftoemeting.
Bij de bespreking van de tenlastegelegde feiten stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting steeds de feiten en omstandigheden vast. In de voetnoten in het vonnis zal worden verwezen naar de voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen. [1] Omdat het einddossier van onderzoek Baraga geen doorlopende paginanummering kent en er bij de nummering van de zaaksdossiers per abuis hetzelfde nummer is toegekend aan zowel zaaksdossier Peer Burkel als zaaksdossier Lottum, worden in de voetnoten behalve de betreffende paginanummers telkens ook de naam en het nummer van het zaaksdossier vermeld. De rechtbank houdt met betrekking tot de zaaksdossiers de nummering uit de los verstrekte inhoudsopgave aan en de paginanummering zoals rechtsboven op de stukken staat vermeld. Dit geldt niet voor de aanvullingen die onoverzichtelijk zijn genummerd, daar handelt de rechtbank naar bevind van zaken.
Verwijzing samengevatte weergave
In het dossier worden berichten en gesprekken in voorkomende gevallen in samenvattende vorm weergegeven en geïnterpreteerd. Voor zover de rechtbank in haar overwegingen naar die weergave verwijst, heeft de rechtbank de samenvattende inhoud van de berichten of gesprekken gecontroleerd aan de hand van de onderliggende stukken (volledige weergaven) van die berichten gesprekken en heeft hierin geen noemenswaardige verschillen geconstateerd. De rechtbank volstaat in die gevallen dan ook met de samenvattende weergave en interpretatie van de berichten en gesprekken.
3.2
De rechtmatigheidsverweren.
Het standpunt van de verdediging.
Door mr. Poppelaars is verweer gevoerd tegen de bruikbaarheid van alle in het dossier beschikbare cryptodata, te weten de data van de diensten EncroChat, SkyECC en ANØM. Door verschillende raadslieden is bij dit verweer aangesloten of verweer met dezelfde strekking gevoerd. Door mr. Kuijpers is ook gewezen op een zaak die aanhangig is bij het Hof Arnhem-Leeuwarden waarin werd gesproken over het inzetplan van onderzoek 13Werl. Hij heeft bepleit rekening te houden met de eventuele beslissingen van het hof in die zaak en naar aanleiding daarvan mogelijk het onderzoek te heropenen. Het verweer van mr. Poppelaars komt op het volgende neer.
Onderzoekswensen
De verdediging wijst op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) van 30 april 2024 (ECLI:EU:C:2024:372) en benadrukt dat uit dit arrest blijkt dat het Unierecht in Nederland onjuist is toegepast. De kaders met betrekking tot het toepassen van Unierecht door nationale rechters worden vervolgens geschetst. Geconcludeerd wordt dat wanneer de beginselen van het Unierecht niet in acht worden genomen, er sprake is van schending van het recht op een eerlijk proces. Het Unierecht wordt genegeerd en verkeerd geïnterpreteerd door de nationale rechters. Dit blijkt onder meer uit de voorlopige beslissing van deze rechtbank van 21 mei 2024 tot afwijzing van de onderzoekswensen met betrekking tot dit onderwerp. Dit negeren en verkeerd interpreteren van Unierecht levert een schending van het bepaalde in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) op. Specifiek met betrekking tot de ANØM-data voert de verdediging aan dat de informatieverstrekking over de interceptie en verwerking niet voldoet. Hierdoor is sprake van strijdigheid met het beginsel van equality of arms. Door de gebrekkige informatiepositie ontbreekt daarnaast een effective remedy voor de verdediging. De constructie die internationaal is opgezet met betrekking tot de dienst ANØM leidt bovendien tot omzeiling van recht, nu in ieder geval vastgesteld kan worden dat het derde land geen kennisgeving heeft gestuurd naar de landen waarin de gebruikers communiceerden. Het gebruik van de ANØM-data is daarom in strijd met het bepaalde in artikel 6 EVRM.
De verdediging concludeert op basis van het bovenstaande dat zij thans onvoldoende is geïnformeerd en voert aan dat het, gelet op de verplichtingen in het effectief bestraffen van misdrijven die de rechtbank heeft, is aangewezen dat eerst wordt getracht de informatiepositie volledig te krijgen. In dat kader doet de verdediging de navolgende verzoeken;
Onderzoek naar de vraag waarom de VS een derde land hebben aangezocht om de iBot-server te plaatsen en de onderschepping van de ANØM-data daar feitelijk te laten plaatsvinden;
Onderzoek naar de vraag welk land het onbekende derde EU-land betreft dat de interceptie van de ANØM-data van gebruikers in Nederland heeft verricht;
Verstrekking van rechterlijke machtigingen, alsmede de vorderingen en stukken ter onderbouwing daarvan, afkomstig uit het onbekende land, hetgeen ten grondslag ligt aan de interceptie van de ANØM-data van gebruikers in Nederland;
Verstrekking van informatie over de deelname van de Nederlandse autoriteiten aan OTF Greenlight c.q. Trojan Shield, waarbij wordt toegelicht wat de rol, verantwoordelijkheden en opsporingshandelingen exact inhielden;
Dat wordt bepaald dat de Fransen voorzien in een kennisgeving als bedoeld in art. 31 richtlijn 2014/41 (hierna: de EOB-richtlijn) zoals zij dit hadden moeten doen voorafgaand aan de interceptie van de EncroChat- en SkyECC-data;
Dat wordt bepaald dat het OM al dan niet via Europol of Eurojust het onbekende derde land wijst op haar verplichting een kennisgeving te sturen en verzoekt hieraan alsnog te voldoen.
Rechtmatigheid
In het kader van de rechtmatigheid van de intercepties wijst de verdediging andermaal op het arrest van het HvJ EU van 30 april 2024 voornoemd. Uit dit arrest blijkt dat de Hoge Raad in de beslissing van 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913) onjuist heeft overwogen dat de EOB-richtlijn beperkt is tot de inzet van bevoegdheden als genoemd in de artikelen 126m en 126t Sv. Ook is onjuist overwogen dat hetgeen is bepaald in artikel 31 van de EOB-richtlijn niet is geschreven ter bescherming van specifieke belangen van de af te tappen of afgetapte persoon, maar verband houdt met de soevereiniteit van de betrokken landen. Dit artikel beoogt wel degelijk de bescherming van de rechten van de betrokken personen. Dit maakt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel geen rol speelt. De juridische toets in andere landen is irrelevant omdat de rechtsbescherming in Nederland ligt.
De verdediging betoogt in dat kader dat zowel de interceptie als de verwerking van de data inbreuken zijn op Europese rechten van de verdachte, zoals bepaald in 8 van het EVRM en de artikel 7, 8 en 52 van het Handvest van grondrechten van de EU (hierna: het Handvest). Dit is uitsluitend geoorloofd in afgebakende situaties indien daar een adequate wettelijke grondslag voor is en er noodzaak toe is. Dit baseert de verdediging mede op jurisprudentie van het HvJ EU en het EHRM.
De verdediging constateert vervolgens achtereenvolgens dat:
er telkens voor de inbreuken op de rechten van de verdachte geen deugdelijke wettelijke grondslag was;
als die er wel was: er door het ontbreken van kennisgevingen geen toetsing is geweest van de belangen van Frankrijk aan Nederlandse wettelijke bepalingen, waardoor de machtigingen niet voldoen;
de machtigingen ook niet voldoen omdat er niet voldaan is aan het vereiste van een wettelijke grondslag, er geen beperking is van de reikwijdte van de machtiging en er geen sprake is van misdrijven verband houdende met een terroristische dreiging; en
bij ANØM een machtiging van een rechter-commissaris geheel ontbreekt en de doelstelling van bestrijding van zware criminaliteit niet de (live-)interceptie rechtvaardigt.
Met betrekking tot de verwerking van de verkregen data baseert de verdediging zich ook op Europees recht. Kort gezegd komt het standpunt erop neer dat de normen zoals geïncorporeerd in de Nederlandse wetgeving zich met betrekking tot deze materie niet verhouden met de kaders in de Europese jurisprudentie. Ten aanzien van de EncroChat en de SkyECC voldoen de machtigingen van de rechter-commissaris niet, nu er bijvoorbeeld geen bewaartermijn is gegeven en gegevens gedeeld kunnen worden met andere instanties. Met betrekking tot ANØM is volstrekt onduidelijk welke verwerking heeft plaatsgevonden, zodat niet kan worden vastgesteld dat normconform is gehandeld. Tot slot leidt onrechtmatigheid van de interceptie van de gegevens automatisch tot onrechtmatigheid van de verwerking ervan.
Rechtsgevolgen
De verdediging concludeert dat met de interceptie en de verwerking van de data is gehandeld in strijd met artikel 6 lid 1 EVRM, waardoor de data van het bewijs uitgesloten moet worden. Als geoordeeld wordt dat sprake is van schending van enkel artikel 8 EVRM, dan dient eveneens bewijsuitsluiting plaats te vinden. Subsidiair dient strafvermindering van 50% te volgen. Bewijsuitsluiting van de data moet leiden tot uitsluiten van de bevindingen uit het nadere onderzoek dat is ingezet naar aanleiding van de inhoud van de data, waarbij vooral wordt gewezen op de opnames van vertrouwelijke communicatie (OVC’s).
Voorwaardelijk verzoek
Indien de rechtbank niet tot bovenstaande conclusies komt doet de verdediging een verzoek tot het stellen van de navolgende prejudiciële vragen aan HvJ EU door de rechtbank:
1. Kunnen de juridische kaders als geschetst in de jurisprudentiële lijn vanaf het Digital Rights arrest worden geëxtrapoleerd naar verwerkingen die niet binnen de werkingssfeer van richtlijn 2002/58 vallen en zo ja, onder welke voorwaarden?
2. Volstaan art. 126m, 126nba, 126t en 126uba Sv als wettelijke grondslag voor de interceptie van zowel de communicatie als verkeers- en locatiegegevens van alle gebruikers van een elektronische communicatiedienst, in het geval die elektronische communicatiedienst wordt verdacht van strafbare feiten omdat de dienstverlening zou worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten?
3. Kan de interceptie en verwerking van communicatie en locatie- en verkeersgegevens van alle gebruikers van een verdachte elektronische communicatiedienst ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestraffing van ernstige strafbare feiten worden gerechtvaardigd in het licht van art. 7 en 8 jo. 52 lid 1 Handvest?
Het standpunt van het Openbaar Ministerie.
Het Openbaar Ministerie heeft onder verwijzing naar voornamelijk nationale jurisprudentie betoogd dat de rechtmatigheidsverweren van de verdediging afgewezen dienen te worden, omdat zij reeds afstuiten op het vertrouwensbeginsel. Tevens dienen volgens het Openbaar Ministerie de onvoorwaardelijk ingediende onderzoekswensen afgewezen te worden, omdat de verdediging deze formuleert teneinde de rechtmatigheid van de operaties te betwisten, terwijl uit al het voorgaande juist volgt dat gelet op het vertrouwensbeginsel uitgegaan dient te worden van de rechtmatigheid van de verkrijging van de betreffende gegevens. Ten aanzien van het voorwaardelijke verzoek zijn de officieren van justitie van mening dat de beantwoording van deze vragen niet relevant zijn voor de beantwoording van de vragen van art. 348 en 350 Sv.
Het oordeel van de rechtbank.
Hieronder zal de rechtbank de verweren bespreken, waarbij eerst zal worden ingegaan op het arrest van het HvJ EU van 30 april jl. De rechtbank zal daarbij dieper op de materie ingaan dan zij eerder ten tijde van de eerste zittingsdag van de inhoudelijke behandeling – 21 mei 2024 – deed. De rechtbank merkt op dat gelet op de aard van de materie niet geheel kan worden voorkomen dat in dit vonnis tevens gebruik wordt gemaakt van de Engelse taal.
Arrest HvJ EU 30 april 2024, ECLI:EU:C:2024:372
In een zaak betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Landgericht Berlin (rechter in eerste aanleg Berlijn, Duitsland) in een strafprocedure heeft het Hof bovengenoemd arrest gewezen. In die zaak heeft het parket-generaal Frankfurt de Franse autoriteiten in het kader van de UJsprocedure door middel van een eerste Europees onderzoeksbevel (hierna: EOB) verzocht om toestemming voor het onbeperkte gebruik van de gegevens van de EncroChat-dienst in strafprocedures. Er zijn prejudiciële vragen gesteld over de toepassing van de EOB-richtlijn.
Uit dit arrest (antwoord 3) volgt dat de EncroChatdata afkomstig uit het Franse onderzoek vallen onder de werking van de EOB-richtlijn (
Artikel 31 van richtlijn 2014/41moet aldus worden uitgelegd dat een op de infiltratie van eindapparatuur betrekking hebbende maatregel voor de vergaring van verkeers-, locatie‑ en communicatiegegevens van een internet-gebaseerde communicatiedienst een „interceptie van telecommunicatie” in de zin van dat artikel is en ter kennis moet worden gebracht van de autoriteit die daartoe is aangewezen door de lidstaat op het grondgebied waarvan de persoon op wie de interceptie betrekking heeft, zich bevindt. Indien de intercepterende lidstaat niet in staat is te achterhalen wie de bevoegde autoriteit van de in kennis gestelde lidstaat is, kan die kennisgeving worden gericht aan elke autoriteit van de in kennis gestelde lidstaat die de intercepterende lidstaat daartoe geschikt acht.). Omdat de SkyECC-data in dezelfde categorie gegevens vallen en deze gegevens eveneens vanuit Frankrijk zijn gedeeld, geldt deze vaststelling onverkort voor de SkyECC-data. Of en hoe dit arrest betekenis heeft voor de ANØM-data zal hieronder bij het kopje ANØM worden besproken.
In haar eerdere voorlopige oordeel op de door de verdediging geuite onderzoekswensen heeft de rechtbank onder meer overwogen dat Nederland al geruime tijd op de hoogte was van het onderwerp en het doel van de interceptie. Dit gold voor zowel EncroChat als SkyECC. De rechtbank zal hier nu per dienst dieper op in gaan. Daarbij zal zij haar bronnen voor het gemak van de lezer vermelden in voetnoten (hierbij wordt per dienst de PDF-nummering van de duidingstukken gebruikt).
EncroChat
Uit het proces-verbaal LERDB20001-6 van onderzoek 26Lemont d.d. 13 maart 2020 [2] , zoals ‘gezwart’ verstrekt, en de daarbij behorende bijlagen volgt dat er op 10 februari 2020 onder gezag van de zogenoemde Lap-officieren van justitie een opsporingsonderzoek is gestart onder de naam 26Lemont. Dit onderzoek kwam blijkens dat proces-verbaal voort uit een langer lopend onderzoek genaamd 26Bismarck. In dit proces-verbaal staat ook vermeld dat in 26Lemont middels een (nog te sluiten) JIT-overeenkomst samengewerkt wordt met de Franse autoriteiten. Er werd in dit proces-verbaal van de Rotterdamse rechter-commissaris gevorderd dat een machtiging zou word verleend en te bevelen dat de geautomatiseerde werken door de Franse politie wordt binnengedrongen. De ‘gezwarte’ beschreven methode zou worden ingezet door de Franse politie en voor de inzet daarvan zou de Franse politie gebruikmaken van een gelijksoortige bevoegdheid aan de bevoegdheid van artikel 126uba Sv.
Op 16 maart 2020 hebben de officieren van justitie een aanvraag 126uba Sv met begeleidend schrijven verzonden aan de rechter-commissaris. [3] Op 27 maart 2020 heeft de rechter-commissaris te Rotterdam een machtiging verstrekt aan de officier van justitie. [4] Op 1 april 2020 is door de Franse politie gestart met de uitvoering van het door de Franse onderzoeksrechter gegeven bevel. [5] Op basis van de stukken in dit dossier staat vast dat er op enig moment een Joint Investigation Team (hierna: JIT)-overeenkomst tussen Nederland en Frankrijk tot stand is gekomen. [6] Dit werd in voornoemd proces-verbaal van 13 maart 2020 reeds door de Nederlandse politie aangekondigd, de samenwerking viel onder een JIT en de overeenkomst moest nog gesloten worden.
De rechtbank stelt vast dat de Nederlandse autoriteiten op 13 maart 2020 dus op de hoogte waren van de ophanden zijnde interceptie en dat samengewerkt werd met de Franse opsporingsautoriteiten. De redenering van de verdediging dat de interceptie niet binnen het JIT heeft plaatsgevonden en dat daarom de EOB-richtlijn van toepassing is op de Nederlandse situatie is in de context van deze voorafgaande aan de interceptie bestaande samenwerking niet begrijpelijk. Op basis van artikel 3 van de EOB-richtlijn omvat een EOB alle onderzoeksmaatregelen met uitzondering van het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam en de bewijsgaring in het kader van een dergelijk onderzoeksteam. Nu van dat laatste al in aanloop naar de interceptie sprake was, valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien dat sprake was van een situatie waarin een EOB vereist was. Dat maakt dat de EOB-richtlijn niet van toepassing is op de verkrijging van de EncroChat-data.
SkyECC
In de brief van 30 april 2021 van het Landelijk Parket in de zaak Argus [7] staat dat de met vervolging belaste autoriteiten in Frankrijk, België en Nederland per 13 december 2019 een JIT hebben opgericht. Het doel van het JIT was vanaf dat moment het gezamenlijk onderzoeken van de verdenkingen tegen SkyECC, haar bestuurders en werknemers, alsmede onderzoek naar de criminele samenwerkingsverbanden die gebruik maken van SkyECC voor het plegen en/of voorbereiden van hun strafbare feiten. Vanuit het Nederlandse OM is het onderzoek Werl in het JIT ingebracht. Vanuit het Franse onderzoek zijn alle gegevens die zijn verkregen door de inzet van de interceptietool door Frankrijk gedeeld binnen het JIT. Vanaf 15 februari 2021 is binnen het JIT gestart met het actueel meelezen van een gedeelte van het berichtenverkeer tussen gebruikers van SkyECC.
De rechtbank constateert dat zowel de verkrijging als de verwerking van deze data onder de JIT overeenkomst van 13 december 2019 vallen. Daaruit volgt dat de EOB-richtlijn, op grond van artikel 3 van die richtlijn, ook hier geen toepassing heeft.
ANØM & het derde land
Omdat de verdediging stelt dat het onbekende derde EU-land een kennisgeving op basis van de EOB-richtlijn had moeten sturen, zal de rechtbank aandacht besteden aan de omstandigheden aangaande het derde land in relatie tot ANØM. De rechtbank merkt op dat in de verschillende stukken waar naar wordt verwezen ANØM op verschillende manieren wordt geschreven. De rechtbank zal de schrijfwijze blijven hanteren zoals zij deze eerder heeft gehanteerd.
Uit de brief van 11 juni 2021 van het Landelijk Parket in de zaak 26Eagles volgt dat de Amerikaanse autoriteiten beschikking hebben over en toegang hebben tot telecommunicatiedata uit een netwerk van zogenaamde crypto-telefoons. [8] Op 23 maart 2021 hebben de Amerikaanse autoriteiten gemeld dat er ongeveer 530 crypto-telefoons in Nederland gelokaliseerd zijn. Zij kunnen data ontvangen en analyseren van deze telefoons. Elk van die telefoons wordt gebruikt voor de communicatie inzake ernstige strafbare feiten.
In het document Operatie Trojan Shield Technische details d.d. 31 augustus 2021 [9] staat vermeld dat in oktober 2019 door de rechtshandhavingsinstanties van een derde land een server is ingesteld voor het verzamelen van de bcc’s van berichten die naar de "bot"-spookgebruiker werden gestuurd, zoals vermeld in appendix A.8 -59. Deze server was eigendom van en werd geëxploiteerd en onderhouden door het derde land tot het einde van de operatie. [10]
Een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp (MLAT) maakte de overdracht van gegevens uit het derde land mogelijk, elke maandag, woensdag en vrijdag. Er werd door het derde land een proces ontwikkeld en geleverd om alleen nieuwe gegevens te verkrijgen. [11] Op de server van het derde land werden de gegevens bij ontvangst gedecodeerd in tijdelijke opslag (RAM) en de gegevens werden opnieuw gecodeerd met een combinatie van RSA asymmetrische codering en AES symmetrische codering voordat ze naar schijf werden geschreven. Er werd geen platte tekst opgeslagen op de server van het derde land. De privésleutel voor het decoderen (met betrekking tot RSA) werd opgeslagen op de |1-server binnen AWS GovCloud. [12] Het derde land voerde handmatig een programma uit voor de verwerking van de nieuwe gegevens, zoals beschreven. [13] Elke maandag, woensdag en vrijdag werd een programma uitgevoerd door het derde land dat de nieuwe gegevens inpakte en verzond. Het programma stuurde de MD5 hash, gevolgd door het versleutelde pakket nieuwe gegevens naar de geheime overdrachtsserver van Google Compute Engine. [14]
Op 20 juni 2022 heeft het Landelijk Parket een brief gericht aan alle professionele procesdeelnemers verzonden met als onderwerptekst: Nederland is
niethet derde land. In de brief wordt verder benoemd dat dit is bevestigd door de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. [15]
Uit de door de verdediging overgelegde brief van het Landelijk Parket d.d. 1 december 2022 [16] volgt dat op 27 mei 2022 een brief is ontvangen van de Amerikaanse autoriteiten. Daarin staat onder meer dat het derde land een land in de Europese Unie betreft en dat dit land conform haar eigen juridische processen een gerechtelijke machtiging heeft verkregen voor het kopiëren van ANØM-berichten op de in dat land staande server. De rechtbank merkt op dat in de betreffende brief van 27 mei 2022 (als bijlage bij de brief van het Landelijk Parket gevoegd) tevens staat dat het derde land de berichten door gaf aan de Federal Bureau of Investigation (hierna: FBI) op grond van een verzoek om rechtshulp. Aangezien het derde land zich hield aan de eigen wetgeving kan de Verenigde Staten gebruik maken van de met betrekking tot communicatie tussen buitenlanders verkregen data.
De verdediging heeft eerder ter onderbouwing van onderzoekswensen een ‘application for a warrant by telephone or other reliable electronic means’ d.d. 17 mei 2021 van de FBI overgelegd. [17] Hierin staat beschreven wat de gang van zaken is geweest in aanloop naar en bij de uitvoering van Operation Trojan Shield. Kort gezegd komt het er op neer dat de FBI in 2018 een informant rekruteerde die een ‘next generation’ encrypted communications product aan het ontwikkelen was. Voorheen distribueerde deze persoon Phantom Secure en Sky Global en hij had flink geïnvesteerd in een next generation device, genaamd “Anom”. Dit bood hij aan aan de FBI. Hij zou het vervolgens ook willen distribueren aan zijn oorspronkelijke netwerk.
De FBI begon een nieuw onderzoek onder de naam Operation Trojan Shield, draaiende om de exploitatie van ANØM door het te introduceren aan criminele organisaties en samen te werken met internationale partners, waaronder de Australische federale politie (hierna: AFP) om de communicatie te monitoren. Voordat het apparaat gebruikt kon worden hebben de FBI, AFP en de informant een masterkey ingebouwd waardoor opsporingsdiensten de berichten ook kregen en ze gedecodeerd werden. Elke ANØM-gebruiker kreeg een specifieke Jabber Identification (hierna: JID) van de informant of een ANØM-beheerder. Gebruikers konden hun eigen username kiezen. De FBI hield in het kader van Operation Trojan Shield een lijst bij van de JID’s en de corresponderende schermnamen van de gebruikers. De informant is begonnen met de distributie van de toestellen in afstemming met de FBI. In oktober 2018 is met een testfase begonnen bij criminele organisaties in Australië. De AFP monitorde de communicatie en deelde de strekking ervan met de FBI. 100% van de ANØM- gebruikers gebruikte de toestellen voor criminele activiteiten. In de zomer van 2019 begon het netwerk van ANØM-gebruikers in Australië te groeien. Er kwam vraag van binnen en buiten Australië. Het onderzoeksteam benaderde in de zomer van 2019 vertegenwoordigers van een derde land om een iBot server in te richten en daardoor de inhoud van de berichten van ANØM-gebruikers te verkrijgen. Het derde land stemde in met het aanvragen van een rechterlijke machtiging zoals daar vereist was om een iBot server aldaar te kopiëren en de FBI van de kopie te voorzien conform een rechtshulpverzoek. Anders dan in de Australische testfase, keek het derde land niet naar de inhoud van de berichten (letterlijk:
Unlike the Australian beta test, the third country would not review the content in the first instance). [18] In oktober 2019 verkreeg het derde land een rechterlijke machtiging. Vanaf 21 oktober 2019 begon de FBI de serverinhoud van het derde land te verkrijgen. Sinds dat moment heeft de FBI de inhoud van de iBotserver in het derde land op basis van het rechtshulpverzoek bekeken. Ze hebben de berichten indien nodig vertaald en meer dan 20 miljoen berichten van 11.800 toestellen van 90 landen wereldwijd gecatalogiseerd. De top vijf van landen waar de toestellen gebruikt worden betreft Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië. Het doel van het Trojan Shield onderzoek is het ondermijnen van het vertrouwen van de hele industrie door te laten zien dat de FBI bereid en in staat is deze berichten te onderscheppen.
Uit al hetgeen hierboven staat beschreven leidt de rechtbank af dat er sprake is van een EU-land waar een server ten dienste van een FBI-onderzoek heeft gestaan. Er is in het kader van dit onderzoek geen sprake geweest van opsporingsactiviteiten van het derde land zelf, anders dan bijvoorbeeld bij de Australische situatie. Er is slechts sprake geweest van technische bijstand door het derde EU-land. De rechtbank wijst hierbij ook naar hetgeen de Hoge Raad in het arrest van 13 juni 2023 [19] onder 6.10 heeft overwogen. Daar is sprake van een vergelijkbare duiding van bijstand.
Omdat het ook hier enkel ging om technische bijstand is van een situatie als bedoeld in artikel 31 van de EOB-richtlijn geen sprake geweest. Het derde land was niet de intercepterende staat. Dat was Amerika. Ook met betrekking tot deze dienst is de EOB-richtlijn dus niet van toepassing.
Kennisgeving in de zin van artikel 31 EOB-richtlijn?
Nu bij alle drie genoemde cryptodiensten in Nederland geen sprake is van toepasselijkheid van de EOB-richtlijn, hoefde in alle drie de situaties geen kennisgeving op basis van die richtlijn te worden verzonden. Dit is ten aanzien van de toepasselijkheid van de richtlijn een verdergaand oordeel dan hetgeen de rechtbank op 21 mei 2024 heeft beslist. Nu op dat moment sprake was van een voorlopig oordeel voelt de rechtbank zich niet door haar eerdere oordeel belemmerd.
Onderzoekswensen verdediging ziende op ANØM (onder a, b, c, d & f)
De rechtbank ziet in hetgeen zij hierboven heeft vastgesteld geen belang voor de verdediging bij het verkrijgen van antwoorden op deze verzoeken. Het derde land heeft immers enkel technische bijstand verleend en speelt als zodanig juridisch gezien geen rol van betekenis ten opzichte van Nederland. Evenmin is gebleken van een rol van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij de uitvoering van de interceptie. Dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten op enig moment betrokken raakten is ten gevolge van het feit dat Nederland in de top vijf gebruikende landen bleek te staan niet verbazingwekkend. Dat maakt echter niet dat sprake is van een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. Nu hierboven reeds is overwogen dat geen kennisgeving was vereist worden al deze onderzoekswensen afgewezen.
Onderzoekswens EncroChat en SkyECC data (onder e)
Onder verwijzing naar hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de kennisgeving wordt ook deze onderzoekswens afgewezen.
Verkrijging bewijsmateriaal afkomstig van EncroChat en SkyECC-toestellen
Het boven overwogene maakt, anders dan de verdediging heeft betoogd, dat hetgeen de Hoge Raad eerder over de rechtmatigheid van de verkrijging van data van EncroChat en SkyECC [20] heeft overwogen nog steeds onverkort van toepassing is. Het vertrouwensbeginsel, dat overigens ook uitdrukkelijk wordt onderkend in het arrest van het HvJ EU, is nog steeds aan de orde. Het bewijsmateriaal afkomstig uit de toestellen is verkregen onder de verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten en van opsporing onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten is geen sprake geweest. Nu Frankrijk partij is bij het EVRM, volgt hieruit dat het door de Hoge Raad onder 6.5 en 6.6 gegeven kader in dezen van toepassing is.
Dit kader houdt het volgende in. Waar het de bestreden rechtmatigheid van de verkrijging betreft, is het niet aan de Nederlandse strafrechter om het onderzoek in het buitenland te toetsen. [21] In het bijzonder is het niet aan de Nederlandse strafrechter om te toetsen aan artikel 8 EVRM, dat het recht op privacy garandeert. Het uitgangspunt van rechtmatigheid van de verkrijging van het bewijsmateriaal lijdt alleen uitzondering als in de betreffende staat, in dit geval, Frankrijk, onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de geldende rechtsregels is gebeurd. Dat daarvan sprake is, is niet door de verdediging aangevoerd en ook overigens niet gebleken.
De rechtbank verwerpt de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal afkomstig van de Encrochat en SkyECC-toestellen.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat door de verdediging in de diverse zaken de betrouwbaarheid van het verkregen bewijsmateriaal niet is bestreden. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in Frankrijk zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid.
Verkrijging bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen
Nu de verantwoordelijkheid voor de verkrijging van het bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen berust bij de opsporingsautoriteiten van de Verenigde Staten is het hiervoor besproken door de Hoge Raad onder 6.5 en 6.6 van zijn beslissing aangereikte kader niet zonder meer van toepassing, nu de Verenigde Staten niet zijn toegetreden tot het EVRM.
De rechtbank ziet evenwel reden om dit kader op dezelfde wijze toe te passen in geval van bewijsmateriaal verkregen door de Amerikaanse autoriteiten. Hoewel de Verenigde Staten niet zijn toegetreden tot het EVRM, zijn zij wel verdragspartij bij het IVBPR. Dat verdrag garandeert op eenzelfde wijze de mensenrechten die hier relevant zijn, in het bijzonder ook het recht op privacy en de toegang tot een onafhankelijke rechter.
Dat de Verenigde Staten het recht op privacy, zoals is gesteld, anders zouden toepassen op Amerikaanse staatsburgers dan op niet-staatsburgers, vormt geen reden om anders te oordelen, nu het recht op privacy niet absoluut is en zowel het EVRM als het IVBPR inperkingen van dat recht toestaan. Niet is gesteld of gebleken dat een betrokken persoon onvoldoende toegang tot de rechter in de Verenigde Staten heeft om te laten toetsen of sprake is geweest van een onrechtmatige inperking van zijn recht op privacy.
Uit het voorgaande volgt dat ook waar het de bestreden rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal van ANØM-toestellen betreft, het niet aan de Nederlandse strafrechter is om het onderzoek in het buitenland te toetsen. In het bijzonder is het niet aan de Nederlandse strafrechter om te toetsen aan artikel 8 EVRM en het daarmee in dit kader gelijk te stellen artikel 17 IVBPR, dat het recht op privacy garandeert. Het uitgangspunt van rechtmatigheid van de verkrijging van het bewijsmateriaal lijdt alleen uitzondering als in de betreffende staat, in dit geval, de Verenigde Staten, onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de geldende rechtsregels is gebeurd. Dat daarvan sprake is, is niet door de verdediging aangevoerd en ook overigens niet gebleken.
De rechtbank verwerpt de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat door de verdediging in de diverse zaken de betrouwbaarheid van het verkregen bewijsmateriaal niet is bestreden. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in de Verenigde Staten zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid.
Gebruik bewijsmateriaal in overeenstemming met het recht op een eerlijk proces
Hiervoor heeft de rechtbank overwogen dat het niet haar taak is om de rechtmatigheid van de opsporing onder verantwoordelijkheid van de Franse en Amerikaanse autoriteiten te toetsen. Het is wel de taak van de rechtbank om te waarborgen dat het gebruik van uit het buitenland afkomstig bewijsmateriaal in een Nederlandse strafzaak niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces, zoals gegarandeerd in artikel 6 EVRM en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Door de verdediging is aangevoerd dat het gebruik van dit bewijsmateriaal wel strijd met het recht op een eerlijk proces oplevert, kort gezegd, omdat zij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om de opsporing in het buitenland te toetsen.
De rechtbank is van oordeel dat dit verweer faalt. Uit het door de Hoge Raad geboden kader volgt dat bij het beoordelen van verzoeken tot het voegen van stukken bij de processtukken en het verkrijgen van inzage in stukken, de rechter acht kan slaan op de beoordelingsruimte die de Nederlandse strafrechter heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de opsporing in het buitenland. Nu het niet de taak is van de Nederlandse strafrechter om die rechtmatigheid te toetsen, is de verdediging ook niet in haar belang geschaad wanneer zij minder inzicht heeft gekregen in het verloop van het opsporingstraject in het buitenland dan zij wenste. De rechtbank betrekt bij dit oordeel de omstandigheid dat door de verdediging niet is onderbouwd waarom de wijze van verkrijging van het bewijsmateriaal van belang zou zijn voor de beoordeling of het gebruik voor het bewijs van de resultaten in overeenstemming is met het recht op een eerlijk proces, en het dus (toch) noodzakelijk is om daar nader onderzoek naar te verrichten.
De rechtbank verwerpt de verweren voor zover daarmee is aangevoerd dat het gebruik van het EncroChat-, SkyECC- en ANØM-bewijsmateriaal in strijd is met het recht op een eerlijk proces.
Verwerking bewijsmateriaal afkomstig van de toestellen
Voor de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van EncroChat en SkyECC-toestellen is door de rechter-commissaris een machtiging afgegeven. In deze machtigingen zijn kaders gesteld voor en zijn voorwaarden verbonden aan de (verdere) verwerking van dit bewijsmateriaal.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing heeft overwogen, de machtigingen van de rechter-commissaris juridisch onverplicht zijn gevorderd en verleend. Het Nederlands strafvorderlijk stelsel biedt die ruimte, aldus de Hoge Raad, en zo’n machtiging kan dienstig zijn om bijvoorbeeld belangen van derden en het verschoningsrecht te waarborgen. Als, ook onverplicht, een machtiging is gevorderd en verleend, zijn de Nederlandse autoriteiten aan de daarin gestelde voorwaarden gebonden.
Door de verdediging is niet aangevoerd dat in strijd met de door de rechter-commissaris gestelde voorwaarden is gehandeld en de rechtbank ziet ook geen aanwijzingen voor dat oordeel.
Voor de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen is geen machtiging van de rechter-commissaris gevorderd. De rechtbank is in het licht van het door de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing uiteengezette kader van oordeel dat daartoe ook in het geval van ANØM-gegevens geen noodzaak bestond. Het Openbaar Ministerie heeft zelf wel kaders gesteld voor en voorwaarden verbonden aan de (verdere) verwerking van dit bewijsmateriaal.
Ook hier is door de verdediging niet aangevoerd dat in strijd met de door het Openbaar Ministerie gestelde voorwaarden is gehandeld en de rechtbank ziet ook geen aanwijzingen voor dat oordeel.
Voorts zijn de Richtlijnen 2002/58/EG en 2016/680 noch de jurisprudentie van het EHRM die ziet op bulkinterceptie van data en mogelijke strijd daarvan met artikel 8 EVRM op de verwerking van het onderhavige bewijsmateriaal van toepassing, zo vloeit voort uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Evenmin is het kader dat voortvloeit uit het Prokuratuur-arrest van toepassing, nu ook die rechtspraak immers niet ziet op de interceptie van gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de aanbieders van diensten waarmee berichten versleuteld kunnen worden verzonden, en naar de gebruikers van die diensten, in verband met de in relatie tot het aanbieden en het gebruik gerezen verdenkingen.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het bewijsmateriaal afkomstig van de toestellen rechtmatig is verwerkt. De rechtbank verwerpt derhalve de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van die toestellen.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat alle verweren van de verdediging die zijn gevoerd in verband met de rechtmatigheid van het gebruik van bewijsmateriaal afkomstig uit ontsleutelde communicatie via cryptotelefoons, falen. Er is derhalve geen aanleiding om die van het bewijs uit te sluiten. Ook is er geen reden om over te gaan tot strafvermindering.
De rechtbank verwerpt de verweren in al hun onderdelen.
Voorwaardelijke verzoeken
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de rechtbank zich voldoende voorgelicht en in staat acht om een oordeel te vormen over de gevoerde verweren in dit verband. Zij acht hetgeen voorwaardelijk is verzocht, aan welke voorwaarde is voldaan nu de verweren worden verworpen, daarom niet noodzakelijk voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv en wijst deze voorwaardelijke verzoeken af.
3.3
De identificaties van de crypto-accounts en bijnamen.
In onderhavige zaak komt het voor de bewijsvoering in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen cryptoberichten (EncroChat, SkyECC en ANØM).
De vraag die, al dan niet in reactie op een verweer, daarom allereerst moet worden beantwoord is of de verdachten te identificeren zijn als de gebruikers van bepaalde cryptoaccounts. Voor de beoordeling van de aan allee verdachten ten laste gelegde feiten is (enkel) de identificatie van de gebruikers van de hieronder genoemde accounts van belang, zodat de overige accounts die in het dossier voorkomen in dit vonnis onbesproken blijven, tenzij dit als relevant bij een zaaksdossier besproken wordt. De rechtbank neemt de voor het geheel van alle tenlasteleggingen relevante identificaties in alle zaken op, hoewel die identificaties strikt genomen niet voor ieders tenlastelegging noodzakelijk zijn. Verder zal worden stilgestaan bij de identificatie van de in het dossier gebruikte bijnamen. Voor zover hierop verweer is gevoerd of het dossier daartoe aanleiding geeft, staat de rechtbank hierna bij de identificaties daarnaast stil bij de vraag of alle berichten steeds aan betreffende geïdentificeerde gebruiker kunnen worden toegeschreven. De rechtbank gaat er in de overige gevallen telkens van uit dat alle berichten van een account toe te schrijven zijn aan de geïdentificeerde gebruiker van het betreffende account.
[verdachte]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-96 [22] in onderling verband en samenhang bezien met de processen-verbaal ZBRAA19010-2323 [23] en proces-verbaal ZBRAA19010-2322 [24] vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 verdachte] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-458 [25] in onderling verband en samenhang bezien met het proces-verbaal OBRAA21003-163 [26] vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van de SkyECC-accounts ‘ [gebruikersnaam 2 verdachte] ’ en ‘ [gebruikersnaam 3 verdachte] ’.
ANØM.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1331 [27] in onderling verband en samenhang bezien met proces-verbaal LERCF21001-1422 [28] vast dat [verdachte] de gebruiker is geweest van de ANØM-accounts ‘ [gebruikersnaam 4 verdachte] ’ en ‘ [gebruikersnaam 5 verdachte] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [verdachte] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen en de processen-verbaal van bevindingen OB2R020142-468 [29] en OB2R020142-794 [30] tevens vast dat ten aanzien van verdachte [verdachte] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 verdachte] ’, ‘ [alias 2 verdachte ] ’, ‘ [alias 3 verdachte] ’ en ‘ [alias 4 verdachte] ’.
[medeverdachte 1]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-37 [31] en in het proces-verbaal van bevindingen ZBRAA19010-2323 [32] vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 1] ’ en ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 1] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1332 [33] in onderling verband en samenhang bezien met het proces-verbaal OBRAA21003-163 [34] vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van de SkyECC-accounts ‘ [gebruikersnaam 3 medeverdachte 1] ’ en ‘ [gebruikersnaam 4 medeverdachte 1] ’.
ANØM.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen LERCF21001-1422 [35] vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het ANØM-account ‘ [gebruikersnaam 6 medeverdachte 1] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 1] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 1] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 1] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 1] ’ en ‘ [alias 3 medeverdachte 1] ’.
[medeverdachte 2]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1705 [36] , in onderling verband en samenhang bezien met de processen-verbaal OB2R020142-96 [37] en ZBRAA19010-2321 [38] vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 2] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1847 [39] en het aanvullend proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2211 [40] vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van het SkyECC-account ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 2] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 2] aangehaalde processen-verbaal tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 2] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 2] ’.
[medeverdachte 8]
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1857 [41] en proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2104 [42] vast dat [medeverdachte 8] de gebruiker is geweest van de SkyECC-accounts ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 8] ’en ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 8] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1865 [43] vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 8] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 8] ’ en ‘ [alias 3 medeverdachte 8] ’. Dat een andere SkyECC-gebruiker het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 8] ’ heeft opgeslagen onder de naam ‘ [alias 3 medeverdachte 8] ’ wil niet zeggen dat ‘ [alias 3 medeverdachte 8] ’ daarmee ook gebruik maakte van het account. De overige van dit account bekende bijnamen verwijzen enkel naar [medeverdachte 8] . Uit de inhoud van de berichten blijkt ook niet dat de gebruiker zich bekend maakte als ‘ [alias 2 medeverdachte 8] ’ dan wel ‘ [alias 3 medeverdachte 8] ’ in contact met anderen, hetgeen bij gebruik door meerdere personen van eenzelfde account voor de hand ligt en ook gebeurt – zo blijkt uit het dossier. De rechtbank volgt het verweer van de raadsvrouw dat het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 8] ’ door twee personen werd gebruikt dan ook niet. Door de raadsvrouw van verdachte is aangevoerd dat de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ onvoldoende onderscheidend is om als redengevend te kunnen worden beschouwd. Ter onderbouwing van haar standpunt wordt door de raadsvrouw onder andere gewezen op een OVC gesprek waarin over een andere ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ wordt gesproken. Hoewel de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ als meer algemeen kan worden beschouwd volgt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw niet. Daar waar de identificatie van ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ als zijnde [medeverdachte 8] onderdeel uitmaakt van de bewijsvoering vindt deze identificatie telkens steun in andere bewijsmiddelen zoals observaties en camerabeelden. Voor de rechtbank staat in die gevallen dan ook vast dat waar gesproken wordt over ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ verdachte [medeverdachte 8] wordt bedoeld.
[medeverdachte 3]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-986 [44] in onderling verband en samenhang bezien met proces-verbaal OB2R020142-810 [45] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 3] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-987 [46] en aanvullend proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2161 [47] in onderling verband en samenhang bezien het hiervoor reeds genoemde proces-verbaal OB2R020142-810 tevens vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het SkyECC-account ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 3] ’.
ANØM.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-988 [48] vast dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het ANØM-account ‘ [gebruikersnaam 3 medeverdachte 3] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 3] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 3] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnaam “ [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] ”.
[medeverdachte 7]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen ZBRAA19010-2321 [49] , proces-verbaal van bevindingen OB2R021042-790 [50] en proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-904 [51] vast dat [medeverdachte 7] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 7] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in de hiervoor reeds genoemde processen-verbaal OB2R020142-904, ZBRAA19010-2321 en OB2R021042-790 tevens vast dat [medeverdachte 7] de gebruiker is geweest van de SkyECC-accounts ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 7] ’, ‘ [gebruikersnaam 3 medeverdachte 7] ’ en ‘ [gebruikersnaam 4 medeverdachte 7] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 7] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen en het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1363 [52] tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 7] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 7] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 7] ’, ‘ [alias 3 medeverdachte 7] ’, ‘ [alias 4 medeverdachte 7] ’ en ‘ [alias 5 medeverdachte 7] ’.
[medeverdachte 6]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal OB2R020142-1883 [53] , in onderling verband en samenhang bezien met de processen-verbaal OB2R020142-96 [54] en OB2R020142-1751 [55] , vast dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het hiervoor reeds genoemde proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1751 en het aanvullend proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1951 [56] tevens vast dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van de SkyECC-account ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] ’.
Door de verdediging is namens [medeverdachte 6] betoogd dat hoewel er aanwijzingen zijn dat hij berichten heeft gestuurd vanuit de accounts [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] , niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat hij de enige gebruiker van deze accounts is geweest. De verdediging ziet hiervoor aanwijzingen in de wachtwoorden, de bijnamen en de berichten zelf. Omdat niet kan worden vastgesteld welke berichten door [medeverdachte 6] zijn verstuurd, kunnen alle berichten niet voor het bewijs gebruikt worden.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de identificatie van verdachte als gebruiker van deze accounts steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank heeft bij de bestudering van het dossier behalve naar de identificatieprocessen-verbaal ook goed gekeken naar of er een lijn te zien is in de wijze van opstellen van de berichten. Wat zeer opvallend is aan de berichten van [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] is dat er steeds veel spelfouten worden gemaakt. Specifieke spelfouten komen consequent op dezelfde wijze en bij beide accounts voor. Zo gebruikt de persoon achter deze accounts standaard ‘nuwe’ waar ‘nieuwe’ bedoeld lijkt te worden. In dit zaaksdossier is de gebruiker van deze twee accounts ook de enige die regelmatig ‘oili’ typt waar hij ‘olie’ bedoelt. Ditzelfde geldt voor het gebruik van het woord ‘nixs’ waar op ‘niks’ wordt gedoeld. Omdat deze fouten door niemand anders in deze zaaksdossiers worden gemaakt en wel door zowel [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] als [gebruikersnaam 2 medeverdachte 6] , ziet de rechtbank daarin bevestiging voor de conclusie dat deze accounts veelal door een en dezelfde persoon werden gebruikt, waarvan de rechtbank op grond van de identificatieprocessen-verbaal heeft vastgesteld dat het [medeverdachte 6] is. Dat er ook anderen zijn geweest die gebruik hebben gemaakt van deze accounts kan niet uitgesloten worden, maar verdachte heeft dit zelf op geen enkel moment concreet benoemd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om alle door deze twee accounts verstuurde berichten uit te sluiten van het bewijs. Bij de berichten die de rechtbank zal gebruiken voor het bewijs gaat zij er steeds van uit dat [medeverdachte 6] degene is die gebruik maakt van de betreffende accounts. Berichten die grotendeels correct zijn gespeld laat de rechtbank buiten beschouwing. Een voorbeeld hiervan is te vinden op pagina 629 van ZD 2.3 (Someren/Neerkant) onderaan.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 6] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen en het proces-verbaal OB2R020142-2240 [57] tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 6] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 6] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 6] ’ en ‘ [alias 3 medeverdachte 6] ’. Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 6] ’ onvoldoende onderscheidend is om als redengevend te kunnen worden beschouwd. Hoewel de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 6] ’ als meer algemeen kan worden beschouwd volgt de rechtbank het verweer van de raadsman niet. Daar waar de identificatie van ‘ [alias 1 medeverdachte 6] ’ als zijnde [medeverdachte 6] onderdeel uitmaakt van de bewijsvoering vindt deze identificatie telkens steun in andere bewijsmiddelen zoals OVC gesprekken. Voor de rechtbank staat in die gevallen dan ook vast dat waar gesproken wordt over ‘ [alias 1 medeverdachte 6] ’ verdachte [medeverdachte 6] wordt bedoeld.
[medeverdachte 5]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal ZBRAA19010-2322 [58] en aanvullend proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2331 [59] , in onderling verband en samenhang bezien met het proces-verbaal ZBRAA19010-2323 [60] , vast dat [medeverdachte 5] de gebruiker is geweest van het account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] ’.
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-1520 [61] en aanvullend proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2405 [62] in onderling verband en samenhang bezien met de processen-verbaal OB2R020142-163 [63] en OB2R020142-458 [64] vast dat [medeverdachte 5] de gebruiker is geweest van het SkyECC-account ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 5] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 5] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 5] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 5] ’ en ‘ [alias 2 medeverdachte 5] ’.
[medeverdachte 4]
SkyECC.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-935 [65] vast dat [medeverdachte 4] van 26 november 2020 tot en met 14 januari 2021 de gebruiker is geweest van het SkyECC-account ‘ [gebruikersnaam 1 medeverdachte 4] ’.
ANØM.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-942 [66] in onderling verband en samenhang bezien met het proces-verbaal LERCF21001-1422 [67] vast dat [medeverdachte 4] de gebruiker is geweest van het ANØM-account ‘ [gebruikersnaam 2 medeverdachte 4] ’.
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in de hiervoor met betrekking tot [medeverdachte 4] aangehaalde processen-verbaal zijn opgenomen tevens vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 4] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnaam ‘ [alias 1 medeverdachte 4] ’.
[medeverdachte 9]
EncroChat.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het proces-verbaal OB2R020142-2141 [68] vast dat [medeverdachte 9] de gebruiker is geweest van het account ‘Sizablecider’.
Bijnamen.
Op grond van de feiten en omstandigheden opgenomen in het hiervoor aangehaalde proces-verbaal OB2R020142-2141 en de processen-verbaal van bevindingen OB2R020142-2044 [69] en OB2R020142-1882 [70] concludeert de politie dat de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 3 medeverdachte 9] ’ en ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’ toebehoren aan [medeverdachte 9] . Door de raadsman is aangevoerd dat de bijnaam ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’ niet met voldoende zekerheid aan verdachte [medeverdachte 9] kan worden verbonden. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt als volgt. Uit het proces-verbaal OB2R020142-2141 blijkt dat de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 3 medeverdachte 9] ’ en ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’ allemaal voorkomen als nickname van het aan verdachte toegeschreven EncroChat-account. Uit een opgenomen OVC-gesprek van 6 mei 2022 [71] blijkt verder dat medeverdachte [medeverdachte 2] de bijnaam ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’ gebruikt wanneer hij naar [medeverdachte 9] van de frietkar verwijst (
‘Ik ging altijd naar [alias 4 medeverdachte 9] toe, [medeverdachte 9] . van die frietkar’). Van verdachte [medeverdachte 9] is bekend dat hij een frietkraam heeft. Daarnaast blijkt uit proces-verbaal van bevindingen OB2R020142-2451 [72] dat gebruik werd gemaakt van de loods van ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’ en dat [medeverdachte 9] een loods huurt aan de [straatnaam] te Eindhoven. De rechtbank stelt op grond van voornoemde processen-verbaal dan ook vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 9] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 9] ’, ‘ [alias 3 medeverdachte 9] ’ en ‘ [alias 4 medeverdachte 9] ’.
[medeverdachte 10]
Bijnamen.
De rechtbank stelt op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in de processen-verbaal van bevindingen OB2R020142-1880 [73] en OB2R020142-372 [74] vast dat ten aanzien van verdachte [medeverdachte 10] onder andere gebruik gemaakt werd van de bijnamen ‘ [alias 1 medeverdachte 10] ’, ‘ [alias 2 medeverdachte 10] ’, ‘ [alias 3 medeverdachte 10] ’, ‘ [alias 4 medeverdachte 10] ’ en ‘ [alias 5 medeverdachte 10] ’. Het verweer van de raadsman met betrekking tot de bijnamen van [medeverdachte 10] wordt weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen en behoeft dan ook geen nadere bespreking.
Wijze van aanhalen cryptoaccounts en bijnamen.
Bij de bespreking van de zaakdossiers zullen de gebruikers van de verschillende cryptoaccounts, voor zover geïdentificeerd, telkens bij hun naam worden genoemd. Voor zover in de weergave van de originele communicatie bijnamen worden gebruikt, zal de rechtbank deze in voorkomende gevallen vertalen naar de betreffende verdachtennaam dan wel de verdachtennaam er tussen haakjes achter plaatsen.
In het navolgende zal de rechtbank ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis verdachte en de medeverdachten steeds bij hun achternaam noemen en daaraan niet telkens het woord (mede)verdachte toevoegen. Voor zover verdachten dezelfde achternaam hebben, zullen zij ook met hun voornamen worden aangeduid.
3.4
Enkele algemene overwegingen.
Overweging met betrekking tot cryptodata als bewijs.
De rechtbank merkt op dat de uit de verschillende cryptodiensten ontsleutelde berichten schriftelijke bescheiden zijn, meer in het bijzonder andere geschriften die voor het bewijs kunnen worden gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen. Een ander bewijsmiddel kan een ander geschrift zijn. Dit betekent dat een bewezenverklaring volledig op chatberichten kan steunen, wanneer het bewijsmiddel van het ene “andere geschrift”, steun vindt in een tweede “andere geschrift”. Bovendien is in onderhavige zaak niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar, maar bestaat het dossier uit een grote hoeveelheid gesprekken met een aantal verschillende accounts op meerdere data en er zijn afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen en te herleiden zijn naar concrete locaties, nog los van de overige bewijsmiddelen uit andere opsporingsmethoden (zoals OVC, telefoontaps, observaties). Bovendien zijn in onderhavige zaak daadwerkelijk meerdere drugslaboratoria aangetroffen.
Wat de interpretatie van de chatberichten betreft, overweegt de rechtbank verder als volgt. De rechtbank heeft ter waarborging van de juistheid van de interpretatie en uitleg van de weergegeven chats de nodige behoedzaamheid in acht genomen om het risico te ondervangen dat aan een chat een verkeerde uitleg wordt gegeven. Met name bij een belastende uitleg moet ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing kunnen worden geconcludeerd dat de inhoud van de chat redelijkerwijs niet voor een andere uitleg vatbaar is dan die belastende. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, kan onder meer betekenis toekomen aan de aard en inhoud van die chat, de betekenis van bepaalde bewoordingen zoals vastgesteld in het proces-verbaal ‘ABC Drugsjargon’ [75] , de context waarin het gesprek heeft plaatsgevonden, het verband met eventueel ander bewijsmateriaal, alsmede de vraag of - en, zo ja, eventueel in welk stadium van het geding - de verdachte, in het bijzonder als hij gespreksdeelnemer of afzender is geweest, een plausibele uitleg bij een chat geeft.
De rechtbank is - de hiervoor bedoelde behoedzaamheid in acht nemend - van oordeel
dat de inhoud van de voor het bewijs gebezigde chats redelijkerwijs uitsluitend voor een voor de beoordeling van deze strafzaak belastende uitleg vatbaar is. De inhoud van deze chats vindt naar het oordeel van de rechtbank over en weer bevestiging in elkaar en wordt op belangrijke onderdelen ook versterkt door de inhoud van andere bewijsmiddelen.
Overweging met betrekking tot medeplegen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan
worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is
geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Daarbij moet de van
medeplegen verdachte persoon aan de totstandkoming van het delict een wezenlijke bijdrage
hebben geleverd, waaruit blijkt van opzet op zowel de samenwerking als het plegen van het
strafbare feit. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met
onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de
voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de
verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In de zaken van verschillende verdachten is het verweer gevoerd dat de bijdrage van de betreffende verdachte te beperkt van aard was om deze bijdrage aan te merken als medeplegen. Bij de bespreking van de zaaksdossiers zal de rol van de individuele verdachten aan bod komen en zal de rechtbank steeds bezien of de bijdrage van een verdachte een materiële dan wel immateriële bijdrage van voldoende gewicht vormt om van medeplegen te kunnen spreken. Daar waar het verweer betrekking heeft op het medeplegen van voorbereidings- of bevorderingshandelingen als bedoeld in artikel 10a Opiumwet overweegt de rechtbank nog het volgende. Onder het bereik van artikel 10a Opiumwet valt onder meer (en is ook steeds ten laste gelegd) het verschaffen van gelegenheid, middelen en inlichtingen. Vergelijkbare gedragingen zijn als deelnemingsvorm in beginsel te kwalificeren als medeplichtigheid in de zin van artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht, maar zijn in relatie tot Opiumwetfeiten nu juist zelfstandig strafbaar gesteld in artikel 10a Opiumwet. Een gedraging van beperkte aard – die in relatie tot andere strafbare feiten wellicht als medeplichtigheid zou worden gekwalificeerd – kan daarmee tot een bewezenverklaring van het (mede)plegen van voorbereidings- of bevorderingshandelingen leiden.
Overweging met betrekking tot de pleegperiode.
De rechtbank overweegt dat aan alle verdachten telkens het medeplegen van de verschillende Opiumwetfeiten in een bepaalde periode ten laste gelegd is. Door de verdediging is in de zaken van verschillende verdachten aangevoerd dat de betreffende verdachte slechts voor een gedeelte van de periode een bijdrage heeft geleverd en dat bij een bewezenverklaring de periode daarom dient te worden beperkt tot de periode van activiteiten van die verdachte. De rechtbank merkt hierover op dat de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verschillende verdachten leidt tot de conclusie dat het feit gedurende een bepaalde periode is gepleegd. De ten laste gelegde concrete gedragingen worden aan alle medeplegers toegerekend en voor alle medeplegers bewezen verklaard, voor zover er toereikend bewijs is dat die gedragingen door één of meer medeplegers zijn verricht. Dat de individuele verdachte daar niet op ieder moment in die periode een bijdrage aan heeft geleverd, betekent dan ook niet dat er geen bewezenverklaring voor de gehele periode kan volgen. Indien de rechtbank het handelen van de individuele verdachte aanmerkt als medeplegen bij het ten laste gelegde, komt zij tot een bewezenverklaring van de gehele ten laste gelegde periode en alle bewijsbare, binnen de samenwerking verrichte gedragingen. Daar waar de rechtbank van oordeel is dat de rol van verdachte in een bepaalde periode van onvoldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken of waar de betrokkenheid van een verdachte in een bepaalde periode in zijn geheel niet uit de bewijsmiddelen blijkt, zal de rechtbank verdachte vrijspreken voor dat deel van de pleegperiode.
3.5
Overwegingen per zaaksdossier.
In deze paragraaf bespreekt de rechtbank de ten laste gelegde feiten per zaaksdossier, te beginnen met een sterk verkorte weergave van de standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging.
Het standpunt van de officieren van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezenverklaard kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
Door de verdediging is (partiële) vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8 en feit 9. Ten aanzien van het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
3.5.1
Someren/Neerkant inclusief lozingen (feiten 1 t/m 4)
In dit zaaksdossier worden [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] verdacht van - kort gezegd - het medeplegen van de productie van amfetamine en metamfetamine in Someren in de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020. Daarnaast worden zij verdacht van het medeplegen van de productie van amfetamine en metamfetamine in Neerkant in de periode van 1 januari 2020 tot en met 25 februari 2021. [medeverdachte 2] wordt verweten dat hij in Neerkant in dezelfde periode als medepleger voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van amfetamine en metamfetamine.
Inleiding zaaksdossier Someren/Neerkant.
Dit zaaksdossier is opgebouwd uit het zaaksdossier zelf en een aantal losse stukken. Daar waar de rechtbank in de voetnoten naar het zaaksdossier zelf verwijst gebruikt zij de notering zoals in de inleiding aangekondigd. Bij de losse stukken handelt de rechtbank naar bevind van zaken.
In aanvulling op de identificaties van verdachten die hierboven al staan uitgewerkt gaat de rechtbank er op basis van het dossier van uit dat het EncroChat-account [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] voornamelijk werd gebruikt door [betrokkene 1] . [76] Hij wordt in het dossier door anderen ook steeds [alias 1 betrokkene 1] genoemd, dat is zijn bijnaam. Hij had ook de beschikking over SkyECC-toestellen ( [gebruikersnaam 1 medeverdachte 4] van 23 augustus 2020 tot en met 22 november 2020 [77] en [gebruikersnaam 2 betrokkene 1] , bijnaam onder meer [alias 2 betrokkene 1] 04 [78] ) en aan ANØM telefoon ( [gebruikersnaam 3 betrokkene 1] ) [79] . De rechtbank begrijpt dat waar het over [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] gaat, men [betrokkene 1] bedoelt.
[betrokkene 2] is geïdentificeerd als gebruiker van:
EncroChat [gebruikersnaam 1 betrokkene 2] [80] - gekoppelde bijnamen o.a. [alias 1 betrokkene 2] , [alias 2 betrokkene 2] [81]
SkyECC [gebruikersnaam 2 betrokkene 2] [82]
ANØM` [gebruikersnaam 3 betrokkene 2] & [gebruikersnaam 4 betrokkene 2] [83]
Uit het dossier blijkt dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] neven van elkaar zijn. [84]
Datum/tijd berichten.
Dit dossier bevat EncroChat-berichten van 26 maart 2020. Hoewel de interceptietool pas op 1 april 2020 is ingezet, blijkt uit de duidingstukken dat de vanaf dat moment aangeleverde telefoon-data ook een kopie van de database bevatte die op de telefoon aanwezig was. Die database bevatte onder andere historische data, waardoor het mogelijk is dat er berichten aanwezig zijn van voor 1 april 2020. [85]
De rechtbank merkt op dat de tijdsaanduiding van de berichten een paar uur kan afwijken nu in sommige processen-verbaal tijdsverschillen ten opzichte van UTC zijn verdisconteerd en in andere processen-verbaal niet. Daar waar de rechtbank waarde hecht aan exacte tijdstippen zal hieraan aandacht worden besteed.
Someren.
Op 24 december 2020 is op de locatie [adres 2] te Someren een productielocatie aangetroffen. De persoon die eigenaar is van het perceel, en tevens betrokken is bij het drugslab, betreft:
[betrokkene 3] , geboortedatum: [1952] . [86]
In de hieronder te bespreken berichten wordt met enige regelmaat de naam [alias 1 betrokkene 3] genoemd. De rechtbank gaat ervan uit dat telkens wanneer die naam voorkomt het gaat over deze [betrokkene 3] . Voor betrokkenheid bij dit lab zijn eerder veroordeeld:
- [betrokkene 3] ;
- [betrokkene 1] ;
- [betrokkene 4] ;
- [betrokkene 2] .
Op 26 maart 2020 om 21.57 uur stuurt [medeverdachte 6] aan [verdachte] :
Maat hun zijn nog zeeker tot morgen vrieg uur of 6 bezig ik kan daar nu niet op wachte zal [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] hun morgen vroeg hier op kunne haale. [87]
Uit dit bericht valt op te maken dat er ’s nachts ergens personen bezig zijn en dat [medeverdachte 6] aan [verdachte] vraagt of [medeverdachte 3] ze morgenvroeg op kan halen.
Diezelfde avond om 23.48 uur stuurt [medeverdachte 6] aan [betrokkene 1] :
Ben nu thuis slaapil op bel me als ik die ksnt op moet heb me tel bij me ore gelegd maat en me kont brand van op die doek en op die kan zit te denk pure a pff spreek ie dalijl maat
Maat reageer effe dan komt [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] julu dalijk halen
[gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] is op tijd juli op haalen maat 7 daar anders moet ie hem maile [gebruikersnaam 1 medeverdachte 3] . [88]
De volgende ochtend, op 27 maart 2020 om 10.57 uur stuurt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 6] :
Weer verneukt. (..) Ben er zelf ook kapot van. (..) Ik heb me masker opgehouden niet gesmeerd. Alleen laatste partij. Zag scheel. Had gewoon mee na huis moeten gaan. [89]
En [medeverdachte 6] stuurt terug:
Das top ik gister op die ksn gezeten denk met a hele kont brande. Wn wazig in me hoofd. [90]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande berichten vast dat kennelijk in de nacht van 26 op 27 maart 2020 is doorgewerkt op een plek waar men een masker op moet en waar men zich kon branden door op een kan met pure a te zitten. Van die plaats kan men kennelijk worden opgehaald door [medeverdachte 3] , als dat geregeld kan worden door [verdachte] . De rechtbank ziet in dat laatste feit een bevestiging van de betrokkenheid van [verdachte] bij deze nachtelijke werkzaamheden.
[verdachte] heeft op 27 maart 2020 om 12.38 uur dan weer contact met [medeverdachte 6] , hij vraagt:
Maat hoe laat kan jij die a effe wegeb en ph meten
[medeverdachte 6] reageert:
Ben nog op zaak wachte op auto
Dan effe vlug ph meter
Ol halen bjj sjop
[verdachte] :
Oke [91]
De rechtbank maakt hier uit op dat [medeverdachte 6] in opdracht van [verdachte] a moet wegen en pH meten. Mede op basis van het proces-verbaal ABC drugsjargon gaat de rechtbank ervan uit dat met a amfetamine wordt bedoeld. [92] En het is de rechtbank ambtshalve bekend dat pH meten een essentiële tussenstap is bij de productie van amfetamine.
Op 28 maart 2020 vraagt [medeverdachte 6] aan [verdachte] :
Die 50 lichte tint die [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] gister op het gehaald zijn due er nog
[verdachte] reageert: (…)
Heb ik nog staan
[medeverdachte 6] :
Oke kon er 30 kweit morgen op maandag lag aan zijn klant
[verdachte] :
Oke verkoop maar maar geen probleem
[medeverdachte 6] :
Oke dan geef ik hem door dat ik ze voor hem op zei zet maat [93]
Een verbalisant merkt hierbij op dat hem ambtshalve bekend is dat lichte een aanduiding is voor heldere amfetamineolie. Gelet op de regelmaat waarin in dit dossier de term ‘lichte’ naar voren komt wanneer ogenschijnlijk gesproken wordt over de kwaliteit van de olie en de overige duiding van het dossier, gaat de rechtbank uit van de juistheid van deze interpretatie.
Verder wordt op 28 maart 2020 door [onbekende gebruikersnaam 1] een foto naar [medeverdachte 6] gestuurd waarvan door verbalisanten op basis van vergelijking met de uiteindelijk aangetroffen situatie wordt geconstateerd dat het een foto van de productielocatie in Someren betreft. [medeverdachte 6] reageert:
Das zo als het hoort schoon (Rechtbank: met symbool duim en wijsvinger, te interpreteren als piekfijn).
En daarna:
Echt top
[onbekende gebruikersnaam 1] :
Wij ook kunnen we gas gaan geven maandag (Rechtbank: met symbool gespierde arm)
[medeverdachte 6] : Zeeker maat.
En gas staat daar ook npg? [94]
Op 1 april 2020 in de ochtend stuurt [medeverdachte 6] een foto naar [onbekende gebruikersnaam 2] . Deze foto is volgens de politie zeer waarschijnlijk in dezelfde productieruimte in Someren genomen als bovengenoemde foto van 28 maart 2020. [95] Die zelfde avond en nacht stuurt [medeverdachte 6] berichten over zijn bezigheden naar [betrokkene 1] :
Due 40 van [alias 1 verdachte] due naar wasbenzine stonk naar 6 liter a [96] (rechtbank: met daarbij een ietwat ondefinieerbare foto, lijkend op een emmer met onderin een bruine substantie). [97]
En om 01.41 uur ’s nachts:
Maat die beletjes kome halverwege en op einde op begin niet klote zooi.
Vervolgens geeft [betrokkene 1] veel instructies de rest van de nacht, zoals:
  • Klein laagje water in zetten en dan druk op stoom pin heel zachties,
  • Puur kous met water klein laagje net boven de stoom pin
  • En dan goed door koken
[medeverdachte 6] stuurt vervolgens:
Zijn nu op nuww op gesrart gaan kijken maat. Hoop het anders word gek pff.
Rond half vijf die ochtend is er weer contact:
[betrokkene 1] :
Lukt het maat
[medeverdachte 6] :
Jha deze loopt nu. Eerst geel nu spa.
En kort daarna:
Oke maat ga ma slapen als hier sllea goed gaat msken we alles af dat klaar is man. [98]
Op 2 april 2020 in de middag stuurt [medeverdachte 6] een aantal foto’s van jerrycans met vloeistoffen [99] naar [betrokkene 1] en [betrokkene 1] vraagt:
Is da a
[medeverdachte 6] :
90
Jha
40 geel
Rest tint
[betrokkene 1] :
  • Okee
  • Dus morgen oplaten halen
  • Geld van ap laat ik ophalen
  • Voor de nieuwe. [100]
[medeverdachte 6] stuurt nog wat foto’s van jerrycans en:
  • Spreek je dalikl
  • (15.02 uur)
  • (...)
  • (16.41 uur)
Om 16.37 uur stuurt [medeverdachte 3] aan [verdachte] :
Ja moet die olie ophalen. [102]
Op 3 april 2020 heeft [medeverdachte 3] contact met [betrokkene 1] . [betrokkene 1] stuurt:
Als jij daar dadeljjk bent er moeten 2 kannen met b staan die nog van.toen.zijn met die kok. [103]
[medeverdachte 3] stuurt ruim twintig minuten later een aantal foto’s van jerrycans op een vloer, [104] met berichten:
Er staan 4 kannen er staat op: gewassen olie.47 olie. moet op looq(…)
Er staan ook 2 kannen met: 55 olie, loof qeweest en qewassen [105]
Alles moet mee van [betrokkene 1] . [106] Nog weer een tijdje later stuurt [medeverdachte 3] een andere foto met 10 gevulde jerrycans met verschillende kleuren vloeistof. Daarvan hoeven van [betrokkene 1] alleen de twee grote mee. [medeverdachte 3] stuurt uiteindelijk:
Maat had gezegd dat het zoveel zou zijn. Station zwaar doorgezakt. [107] (…)
Het is 200 meer. [108]
[betrokkene 1] stuurt later:
Je hebt dus 450 inclusief de a
[medeverdachte 3] :
Zoiets. [109]
Uit bovenstaande serie berichten en de foto’s van de productielocatie maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 6] vanaf 1 april 2020 tot 2 april 2020 in Someren bezig is geweest met de productie van amfetamine. Er wordt immers gesproken over het produceren en over het eindproduct. Uit de berichten valt op te maken dat op de foto’s jerrycans met a te zien zijn, dat er geel en tint in zit. Er was eerst sprake van geel en daarna spa. Met spa wordt afhankelijk van de context kraakheldere amfetamine olie bedoeld. [110] Met a wordt eveneens amfetamine bedoeld. [111] Uit de context van de eerdere berichten en de berichten in onderlinge samenhang bekeken, begrijpt de rechtbank dat [medeverdachte 3] onder meer de door [medeverdachte 6] geproduceerde amfetamine-olie op heeft gehaald en dat [verdachte] daarvan op de hoogte was.
Op 6 april 2020 en 7 april 2020 heeft [medeverdachte 3] het over het laden van apaan op drie minuten van het hok [112] , hij meldt uiteindelijk aan [verdachte] dat het in Someren-Heide was en dat dit voortaan beter niet daar moet,
tenzij je het niet erg vind dat hun plek weten. [113] Op 6 april 2020 stelt hij zich aan usefulrider voor: Morgen om 14 uur Someren laden. Ben chauf van [gebruikersnaam 1 verdachte] . [114]
De rechtbank constateert op basis van het bovenstaande dat vanaf het eerste moment dat er EncroChat-berichten ter beschikking kwamen, dat is hier vanaf 26 maart 2020, sprake is van productie van amfetamine in Someren en dat [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en [verdachte] hier allemaal betrokken bij waren.
Uit het dossier komt naar voren dat er in wisselende samenstellingen tot eind juni 2020 actief amfetamine is geproduceerd op de locatie in Someren. Het voert te ver om alle informatie die daarover uit het dossier blijkt in dit vonnis te bespreken. Om die reden zal in vogelvlucht worden besproken welke bewijsmiddelen de rechtbank voor betrokkenheid van de verdachten gedurende deze periode ziet.
Op 11 april 2020 stuurt [medeverdachte 6] een foto (met daarbij het bericht:
net dit uit de ketel) die door verbalisanten op de locatie in Someren wordt geplaatst naar het niet-geïdentificeerde account [onbekende gebruikersnaam 3] . [115]
Op 14 april 2020 hebben [betrokkene 1] en [medeverdachte 6] het over de hoeveelheden die er uit gekomen zijn en dat er slecht gedraaid is [116] en stuurt [betrokkene 1] een uitgebreid kostenplaatje naar [medeverdachte 6] . [117] Hierin gaat het over twee rondes, en bij de tweede ronde staat 6 april 2020 geschreven. De grondstoffen die op het lijstje staan passen bij de productie van amfetamine. [118]
Op 20 april 2020 stuurt [medeverdachte 6] op verzoek een kostenlijstje naar [verdachte] en meldt dat hij de werkers en [medeverdachte 3] nog moet betalen. [119] Op dit lijstje staan ook
formide(formamide),
fos(fosforzuur) en
coustic(caustic soda).
Op 22 april 2020 stuurt [medeverdachte 6] aan [verdachte] dat hij nu met [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] (= [medeverdachte 3] ) zit en hem 5 heeft gegeven. [120] Later die avond stuurt [medeverdachte 6] een foto die waarschijnlijk gemaakt is in het lab in Someren aan [betrokkene 1] . [121] Daarna stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 6] :
En maat hoe loop die nu. [122] Om 00.07 uur (inmiddels 23 april 2020) straalt de telefoon van [medeverdachte 6] een mast in Someren aan. [123]
Op 28 april 2020 stuurt [medeverdachte 6] aan [onbekende gebruikersnaam 4] :
Jha echt kloten hele dag zelf bij gebleven begon
echt goed te geven op 160 graden 4 liter oili 1 liter water en binne paar uur gaf hij 1.5 a op 5 liter beker en tint te geven zecht andere stoomer uit zetten want dit word nixs meer op nuwe loog dan water
wassen en op nuwe stoome. Rond 60 a er uit. [124]
De telefoon van [medeverdachte 6] straalt een mast in Someren aan op 1, 2, 3, 5 en 6 mei 2020. [125] [medeverdachte 6] stuurt op 6 mei 2020 om 12.43 uur aan [onbekende gebruikersnaam 4] :
Kom nu net thuis vandaar gister avond stoomen gaf hij 1 liter op 5 en naar 3 maat bekers steeds minder heb ik die uit gezet. Ol nuwe loog gekookt van morgen warm door in stoom ketel en net voor ik stoot pin ope zet zwarte b oili uit koeler. [126]
Op 25 mei 2020 vraagt [medeverdachte 6] aan [betrokkene 1] wat er bij [betrokkene 3] gaat gebeuren. [betrokkene 1] legt uit dat ze daar morgen gaan stomen. [127] De telefoon van [betrokkene 1] straalt een mast in Someren aan op 25 en 28 mei 2020 en op 3, 4, 7, 8 en 9 juni 2020. [128] Het lijkt er op dat [betrokkene 1] op 6 juni 2020 is mishandeld, van zijn toestel is een foto van zijn eigen gehavende gezicht naar [medeverdachte 6] gestuurd. [129]
Op 7 juni 2020 vraagt [medeverdachte 6] aan [betrokkene 1] waar die 230 b oili is.
Bij [medeverdachte 6] . [130]
Op 8, 9 en10 juni 2020 straalt de telefoon van [medeverdachte 6] een mast in Someren aan. [131] Op 11 juni 2020 laat [medeverdachte 6] aan [betrokkene 1] weten dat hij naar huis is gegaan maar dat degenen die gebleven zijn handschoenen, een telefoon lader en drinken nodig hebben. [132] Op 12 en 17 juni 2020 midden in de nacht straalt [medeverdachte 6] weer een mast in Someren aan. [133]
Op 9 juni 2020 vraagt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] :
Jo maat hoe laat ben je bij [medeverdachte 6]
[medeverdachte 3] reageert:
Ik ga me klaar maken en dan die kant op. [134]
De rechtbank ziet vervolgens in de periode juli en augustus 2020 weinig tot geen activiteiten in Someren van één van de verdachten. Dit kan passen bij het feit dat er in die periode wel activiteit wordt gezien in Neerkant, hetgeen besproken zal worden na Someren. In de maand september 2020 lijkt er in Someren te worden opgeruimd, hetgeen later bij de bespreking van de aan [verdachte] tenlastgelegde dumping van afval in Someren aan de orde zal komen.
Eind september 2020 lijken er aanstalten voor productie in Someren te worden gemaakt.
Op zaterdag 26 september 2020 vraagt [betrokkene 1] aan [verdachte]
: Hoe laat komt maandag die b olie.Wat later stuurt hij:
Aaaa. Wat een schoon keteltje. Top. Dan stuurt hij een foto [135] en zegt:
Zo alles staat klaar voor maandag. Mooi ding man. Heb je goed geregeld. [136]
Verbalisanten hebben vastgesteld dat de foto genomen is in de productielocatie in Someren en dat een overeenkomende ketel is aangetroffen door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO). [137]
Op 27 september 2020 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] :
Hoe laat kan jij die ketel op halen.(…)
Regel dat en laat mijn weten hoe wat. [138]
Op 28 september 2020 stuurt [medeverdachte 3] aan [verdachte] :
Ben onderweg. 16:00 uur laden.
[verdachte] reageert:
Maak wel foto voor jij hem in laadt. Alle spullen die bij horen moet ik foto van hebben.(...)
Is ook goed maar als jij het af laad moet spitkomen en in mekaar zetten en wil fotos van hebben dan betaal ik pas. [139]
[medeverdachte 3] stuurt foto’s van een ketel aan [verdachte] en een bericht:
Ik rij nu aan. [140]
[verdachte] stuurt terug:
Oke. Top. Mail me als je er bent.
[medeverdachte 3] stuurt vervolgens:
[gebruikersnaam 1 betrokkene 1] kan niet komen. En ik kan hem niet meer bereiken. Ik ga de bus wegzetten en morgen lossen. Heb 09:00 uur afgesproken. [141]
Later die avond stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Ik was er de hele dag. Kreeg niemand te pakken. Stoom ketel staat al klaar aangesloten. [142]
Op 29 september 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] :
Nee tuinslang mee. En slangenklemmen kleintjes. Koeler past niet. (…) Aan sluiting na ketel past niet. Koeler blijft los staan. [143]
De telefoons van [betrokkene 1] [144] en [medeverdachte 3] [145] stralen die dag meermalen masten in Someren aan. [medeverdachte 3] vraagt [medeverdachte 1] om pap.
Zit al op 2000. [146] [medeverdachte 1] is aankomende tijd niet meer in Nederland, maar zal regelen dat [alias 1 verdachte] dat geeft [147] (…) [medeverdachte 3] verduidelijkt nog:
Moet gasflessen halen en kannen en andere spullen. [148] [verdachte] stuurt daarop aan [medeverdachte 3] :
Voor wat moet jij twee ruggen hebben. [149] [medeverdachte 3] reageert:
Omdat ik dat heb voorgeschoten. En ik moet nog meer kosten maken. Ik zit al op 2700. [150]
Op 30 september 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 3] :
Heb jij spullen gevracgt. Gebracht.
[medeverdachte 3] stuurt terug:
Ik heb die olie vanmorgen opgehaald en gelost en die poeder terug gegeven.[verdachte] stuurt:
Oke had jij kunnen mailen dat alles goed was. (…) Is [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] daar al.
[medeverdachte 3] reageert:
Ja is aan het werk gegaan. [verdachte] stuurt nog:
Dat was toch afspraak. Dat jij iets laat weten. [151] De telefoons van [betrokkene 1] [152] en [medeverdachte 3] [153] stralen die ochtend masten in Someren aan. [betrokkene 1] stuurt naar [verdachte] dat hij de ketel aan het vullen was en dat de [onbekende alias 1] om hypotheek vraagt 2500, en als ze draaien krijgt hij 5000 per draai. [154] Wat later stuurt hij ook foto’s van een ketel die de verbalisanten plaatsen in de productielocatie in Someren. [155] Ook herkennen ze de ketel die [medeverdachte 3] op 28 september 2020 in zijn bus had. [156]
Op 1 oktober 2020 einde middag stuurt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] :
Maat heb nog paar maat bekers nodig en temp meters(…)
Ja morgen vroeg om 7 uur stomen
Elke dag 1 fase is beste voor olie kan goed scheiden
Maandag beginnen uiterlijk vrijdag klaar
Maatbekers temp meter handschoenen aub
En tuinslang van 50 meter. Nee niet die dikke anders 2 keer 25 meter. [157]
Op 2 oktober 2020 stuurt [verdachte] op een vraag [medeverdachte 1] :
Die gaan ze vandaag schoon maken maar [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] is nu aan stomen ik denk morgen klaar. [158]
[medeverdachte 3] stuurt aan [medeverdachte 5] dat hij snel pap nodig heeft omdat hij spullen moet halen. [159]
De telefoon van [betrokkene 1] straalt die dag een mast in Someren aan. [160]
Aan het begin van de avond stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Maat geen goed nieuws. Kleine 20 L. [161]
Ook op 3 tot en met 5, 8, 12, 14 tot en met 19, 22 tot en met 31 oktober en 1 tot en met 5 november 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] een mast in Someren aan. [162] In die periode houdt hij [verdachte] op de hoogte van zijn vorderingen. De rechtbank zal enkele berichten over deze periode nader uitlichten.
Op 3 oktober 2020 stuurt [betrokkene 1] :
1 kan van 25 klaar. Zet hier weg. Bij [onbekende alias 1] . lk ga nu na huis.
lk vind dit egt kut. Maar lijkt op zelfde probleem als vorige keer. 27,7 Plus 25 dat hebben we staan. 52,7 [163]
Op 4 oktober 2020 vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] :
Hoeveel a is er. Gelijk betalen.
[verdachte] reageert:
Net 40 verkocht heb nog 49 over maat is maar 20 blank maar [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] heeft al 52 blanke stoomd.Daarna vraagt [medeverdachte 1] nog een paar keer hoeveel er uit moet komen bij [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] , hij kan ook over 2 dagen verkopen als alles klaar is. [164]
Op 5 oktober 2020 hebben zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 3] . [verdachte] vraagt:
Heb jij opgehaald of wat vertel.[medeverdachte 3] reageert:
Ja ik heb 2x25 liter.En dan stuurt hij aan [medeverdachte 1] :
Yo maat. Ik heb 2 kannen van 25 liter staan. Laat je me weten hoe laat morgen. En waar.[medeverdachte 1] vraagt of ze allebei blank zijn. Volgens [medeverdachte 3] is 1 blank en de andere Ice tea. [165]
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande berichten vast dat [betrokkene 1] vanaf 2 oktober 2020 amfetamine aan het produceren is in Someren. [medeverdachte 3] ondersteunt hem door materialen te regelen en haalt het eindproduct bij hem op. [medeverdachte 1] wil en kan het eindproduct verkopen en bespreekt dit met [verdachte] .
Op 11 oktober 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Doe maar 7 zakken koustick(caustic soda)
er liggen er nog 2 bij waar ik bezig ben. [betrokkene 3] . [166]
Op 12 en 14 oktober 2020 stuurt [betrokkene 1] foto’s vanuit het lab in Someren naar [verdachte] . [167]
Op 17 oktober 2020 houdt [betrokkene 1] [verdachte] weer op de hoogte van de vorderingen qua eindproduct. Hij meldt dan dat [medeverdachte 3] er is. [168] Kort daarna stuurt [medeverdachte 3] aan [verdachte] :
75 blank. Ben onderweg naar [betrokkene 14] . [169] [betrokkene 1] stuurt dan naar [verdachte] :
Net 75 meegegeven. [170] Daarna stuurt hij nog:
Hebben nu 96 L van de 100. [171]
Op 19 oktober 2020 meldt [betrokkene 1] weer aan [verdachte] hoe ver hij is en vraagt hij of [medeverdachte 3] de olie op komt halen. [172]
Op 20 oktober 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Pap die ik moet hebben
[onbekende alias 1] 5000
Tuin 350
Werker 1 1000
Werker 2 3000 heeft al 2000 gehad
Ik heb 1000 gehad en campinggeld
Telefoon hoef ik niet te betalen want werk voor jou toch? [173]
Op 27 oktober 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
[onbekende alias 1] vind goed dat we nog een keer draaien. [174]
Op 30 oktober 2020 stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] :
[gebruikersnaam 1 betrokkene 1] heeft alles gemaakt dus alles draait weer. [175] Die avond ontdekt [betrokkene 1] een zender onder de auto van de [onbekende alias 1] en stuurt daarover berichten aan [medeverdachte 1] . Vlak daarna stuurt [medeverdachte 3] ook aan [medeverdachte 1] :
Er zit een zender onder auto van [onbekende alias 1] !! [176]
Op 5 november 2020 laat [betrokkene 1] aan [verdachte] weten:
116 lieter en 250 milliliter. [177]
Na 5 november 2020 heeft de telefoon van [betrokkene 1] vanaf 9 november 2020 vooral masten in Neerkant aangestraald. Op basis van de berichten eind oktober dat er nog een keer gedraaid zou mogen worden, en het feit dat de telefoon van [betrokkene 1] geen masten in Someren meer aanstraalde, concludeert de rechtbank dat er na 5 november 2020 niet meer geproduceerd is in Someren.
Op 24 december 2020 om 15.13 uur werd op beelden - gemaakt door een camera gericht op de roldeur en loopdeur van de achterzijde van de loods - gezien dat er drie mannen met een sleutel de deur van de loods openden en de loods binnengingen. Zij verlieten na ongeveer 5 minuten de loods. Op dat moment zijn politie-eenheden aangestuurd om die personen aan te houden. [178]
Op dezelfde dag is er door het Interventie Team Opsporing van de districtsrecherche regio Oost-Brabant op de [adres 2] te Someren een productielocatie van synthetische drugs aangetroffen en ontmanteld. De persoon die eigenaar is van het perceel, en tevens betrokkene is bij het drugslab, betreft:
[betrokkene 3] , geboortedatum: [1952] [179]
Tevens werden er op het moment van de ontmanteling diverse personen op de locatie aangetroffen
en aangehouden. Dit betreffen de volgende personen:
[betrokkene 2] en [betrokkene 4] . [180]
De LFO die op 24 december 2020 ter plaatse is gekomen zag op het perceel naast de genoemde vrijstaande garage een bakwagen staan. Zij zagen, via een zijdeur, dat de laadruimte van de bakwagen volledig was gevuld met stukgesneden jerrycans en RVS ketels. In de laadruimte troffen zij tevens metalen koelbuizen, gasbranders en lege zakken van pre-precursor aan. [181]
Door de LFO is geconstateerd dat:
  • In de genoemde ruimtes werden goederen en chemicaliën aangetroffen die wijzen op de vervaardiging en/of bewerking van BMK en amfetamine;
  • In de woning werd circa 85 liter (vermoedelijk) amfetamine-olie aangetroffen;
  • Diverse gemodificeerde industriële reactieketels zijn aangetroffen. Inhoud respectievelijk 125, 400 en 768 liter. Tevens zijn 3 stukgesneden industriële reactieketels met een inhoud van 768 liter aangetroffen evenals 9 Au Bain Mariebakken en 5 koelbuizen. Alle aangetroffen productieapparatuur was gebruikt en een deel had de geur van amfetamine;
  • In de container en de bakwagen een grote hoeveelheid, deels stukgesneden, verpakkingen (jerrycans, vaten, IBC’s en zakken zijn aangetroffen);
  • In diverse ruimtes van de loods de metalen draagbalken, ijzeren onderdelen alsmede een aanwezige boiler zwaar waren aangetast, vermoedelijk als gevolg van de zure dampen;
  • Er vermoedelijk synthetische drugs afval is geloosd via een kunststof pijp;
  • Op basis van de lege dopvaten, goed voor 5.800 liter formamide, tussen de 6.958 en 9.278 kg onversneden amfetamine pasta geproduceerd kan zijn;
  • Dat gelet op het vorenstaande hier sprake is geweest van grootschalige productie van BMK en amfetamine.
Het NFI heeft monsters van de LFO [183] onderzocht en geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal amfetamine is aangetoond. [184] Verder zijn formamide, mierenzuur en N-formylamfetamine aangetroffen, alles te relateren aan de productie van amfetamine via de Leuckartmethode. [185]
Betrokkenheid en rol verdachten bij productielocatie Someren.
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat in Someren in de periode van 26 maart 2020 tot 24 december 2020 aan de [adres 2] in een schuur een productielocatie voor de productie voor amfetamine was, die werd aangestuurd en gefinancierd door [verdachte] . Hij onderhield contact met de werkers in en ten behoeve van de locatie. Hij liet het eindproduct verkopen door zijn zoon [medeverdachte 1] . De rechtbank zal na de bespreking van ook de productielocatie Neerkant verder ingaan op de mate van betrokkenheid van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] is vanaf 26 maart 2020 betrokken bij deze productielocatie als chauffeur en logistieke man. Hij reed met personen, spullen en eindproduct over de gehele tenlastegelegde periode.
[medeverdachte 6] heeft geproduceerd in Someren. Hij is daar (soms zijdelings) bij betrokken geweest vanaf 26 maart 2020 tot hij arbeidsongeschikt raakte in september 2020 (waarover later meer). Voor de rest van de ten laste gelegde periode zal [medeverdachte 6] worden vrijgesproken.
De vier verdachten kenden elkaar en communiceerden met elkaar. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Zij waren op de hoogte van het bestaan en het doel van de locatie en leverden allemaal een onmisbare bijdrage aan de productie van de amfetamine die daar plaatsvond. Er is dan ook sprake van medeplegen voor elk van de verdachten, met dien verstande dat niet voor iedereen eenzelfde periode bewezen zal worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor de productie van metamfetamine op deze locatie, zodat alle verdachten daarvan zullen worden vrijgesproken.
Neerkant.
Op 25 februari 2021 is in Neerkant aan de [adres 3] een draaiende productielocatie aangetroffen. De eigenaar van het perceel is [betrokkene 5] , geboren op [1955] . Op basis van zijn verklaringen en de verklaringen van zijn zoon [betrokkene 6] kan worden vastgesteld dat zij een dieselhok hebben verhuurd rond december 2019 en dat zij daarna een witte schuur hebben gebouwd. Voor betrokkenheid bij dit lab zijn eerder veroordeeld:
- [betrokkene 5] ;
- [betrokkene 1] ;
- [betrokkene 8] ;
- [betrokkene 7] ;
- [betrokkene 4] ;
- [betrokkene 2] .
Uit de eerste EncroChat-berichten die kunnen worden (mee)gelezen blijkt dat [medeverdachte 2] kennelijk bezig is met de productie van m. De letter M wordt in het jargon in het algemeen gebruikt om MDMA (XTC) mee aan te duiden. [186] [verdachte] is daarvan op de hoogte, zo blijkt uit een bericht van 27 maart 2020:
[medeverdachte 2] kan jij zelfde plaats die m afgooien [187] . Op 30 maart 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 2] :
Heb kilo Pen [medeverdachte 2] reageert:
Oke maat ga die morgen wel testen. [188]
In het jargon wordt met P gedoeld op PMK, een precursor van MDMA. [189]
Op woensdag 1 april 2020 stuurt de in dit dossier niet-geïdentificeerde EncroChat-gebruiker [gebruikersnaam 3 medeverdachte 2] aan [medeverdachte 2] :
Heb je ice?(…)
Heb je nog m
[medeverdachte 2] reageert:
Nee niet meer ga maandag weer maken. [190]
Op 9 april 2020 vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] wanneer hij grondstoffen gaat bestellen. [verdachte] vindt dat [medeverdachte 2] daar eerst alles weg moet doen. [191] Op 13 april 2020 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 2] :
Heb jij romel weg gedaan, [medeverdachte 2] reageert op 14 april 2020:
Heb de tonnen leeg gemaakt [alias 2 van medeverdachte 2] . [192] Uit de mastlocatiegegevens blijkt dat [medeverdachte 2] voordat hij dit bericht verstuurde aanstraalde op masten in de buurt van de [adres 3] te Neerkant. [193]
Op 15 april 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] :
Is die loods klaar. Bij die m hok. Kan daar ketels voor appaan. [194]
Op 18 april 2020 Stuurt [betrokkene 2] naar [medeverdachte 6] :
We hebben net die [betrokkene 9] gebeld.
Hij wil kontrakt zo snel mkgelijk
En gas geven met ons
Hij ziet jou als baas zegt die oude daat dit weekend nog met jou daarheen als kan om afspraken.te.makrn [195]
Wat later die dag stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] :
Maandag 12 uur kaper(…)
Ik wil jou vertellen wat jij tegen due [onbekende alias 1] moet zeggen misschien dat hij met ons verder wil gaan
[medeverdachte 2] :
Oke
Op 19 april 2020 stuurt [verdachte] nog aan [medeverdachte 2] :
Neem [alias 5 medeverdachte 10] mee hij weet wat er kapot is aan due keteles. [196]
Op maandag 20 april 2020 stuurt [betrokkene 2] naar [medeverdachte 6] :
Oude wil dadelijk met jou naar [betrokkene 9]
Hij kan morgen niet vandaag wel
Was hij vergeten
[medeverdachte 6] reageert:
Hwb nu afspraak cameel maat(…)
En brn daar met 3 mensen als ander half uur duurt dan hun afzetten thuis(…)
[betrokkene 2] vraagt:
Waarom zit je daar dan voor wat?
[medeverdachte 6] :
Heb wat dingen te bespreken met verliezen en zo. En over daar [betrokkene 9] [197]
Op deze dag straalt de telefoon van [verdachte] een mast in Neerkant aan. [198] Dit is de enige keer dat in het dossier zichtbaar is dat hij een mast aanstraalt in de buurt van een productielocatie.
Op 5 mei 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] :
Kan jib zondag helpen. Met twer man.(…)
Met [onbekende alias 1] .(…)
Waar ketel ligt.(…)
Heb jij mail van due [alias 2 betrokkene 2] .(...)
Mail hem en vraag hoe laat jij daar heen moet. [199]
[alias 2 betrokkene 2] is een bijnaam van [betrokkene 2] , de rechtbank gaat ervan uit dat [verdachte] hier opdracht geeft aan [medeverdachte 2] om contact op te nemen met [betrokkene 2] .
Op woensdag 6 mei 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 6] :
Liefst vrijdag ketels op halen pik.
[medeverdachte 6] reageert:
Jha maar moet ook effe regeln sat daar meteen goed staan bij nuwe locatie.
[verdachte] zegt:
Dat kan pik met zijl over heen zaterdag gaan ze dicht makne. [200]
Op vrijdag 8 mei 2020 stuurt [medeverdachte 2] aan [verdachte] :
[alias 2 van medeverdachte 2] ik ga morgen daar werken en zondag ook maar wanneer kan ik dan beginnen met m te maken
[verdachte] :
Als het klaar is [alias 2 van medeverdachte 2] en p poeder binneb is.
Op 9 mei 2020 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 2] waar hij is. [medeverdachte 2] reageert:
Werkwn [alias 2 van medeverdachte 2] bih die [onbekende alias 1] . [201]
Op 12 mei 2020 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 6] :
Yo maat ik heb spullen voor nieuwe hok maar ik
heb test kan dat morgen gedaan worden. [202]
Op vrijdag 15 mei 2020 stuurt [betrokkene 2] aan [medeverdachte 2] :
Hallo zijn jullie morgen ook daar. Bij die [onbekende alias 1] . Er is nog zat te doen.
[medeverdachte 2] :
Hey maat morgen kan ik niet
[betrokkene 2] :
Hoelang heb jij werk met stroom
[medeverdachte 2] :
4 uurtjes max
[betrokkene 2] :
Moeten even gas gaan geven daar vriend snap je duurt allemAl te lang zo komende week moet klaar zijn
Tegelijkertijd instrueert [verdachte] [medeverdachte 2]
: Als jij mwt [alias 5 medeverdachte 10] gaat zijn jullie met 4 a 5 man dan svhiet het op.(…)
Zeg tegen [alias 2 betrokkene 2] .
[medeverdachte 2] :
Ik spreek hem nu [203]
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] gelijktijdig met [verdachte] en [betrokkene 2] berichten aan het wisselen is en neemt daarom aan dat ook hier met ‘ [alias 2 betrokkene 2] ’ op [betrokkene 2] werd gedoeld.
Op 16 en 19 mei 2020 straalt de telefoon van [medeverdachte 6] een mast in Neerkant aan. [204] Op 20 mei 2020 spreken [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] af elkaar om 07.30 uur te treffen. [205] Uit de berichten van ochtend van 21 mei 2020 blijkt dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 6] inderdaad ging ophalen. [206] In de middag straalt de telefoon van [medeverdachte 6] opnieuw een mast in Neerkant aan. [207]
Op 25 mei 2020 stuurt [medeverdachte 6] aan [betrokkene 1] :
Het cameel 2000 klaar logge voor [betrokkene 5]
[betrokkene 1] zegt:
Heb het tegen hem gezegd. [208]
Op vrijdag 29 mei 2020 stuurt [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 2] :
Yo maat kan je morgen naar [betrokkene 5] . Yo maat leefde nog. Of bende aan het horre. [209]
Ook [verdachte] stuurt [medeverdachte 2] die dag een bericht:
[alias 2 van medeverdachte 2] kab jullie morgem.
Of [alias 5 medeverdachte 10] . Ik beltaal die dag wel. [210]
Op zaterdagochtend reageert [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 6] :
Had gisteren beetje gezopen had telefoon niet bij maat.In de middag stuurt hij vervolgens:
Oke vloer klaar nu licht en wanden zette.dan nog afzuigers en water klaar. [211]
Die zaterdag straalt de telefoon van [betrokkene 2] een mast in Neerkant aan. [212]
Op vrijdag 5 juni 2020 stuurt [medeverdachte 1] aan een contact:
Eind deze week is nieuwe hok klaar. Dan 5 dagen erna heb ik weer nieuwe toppers.(…)
Komt a olie gewoon weer. [213]
Op donderdag 11 juni 2002 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 1] :
Ik denk einde volge de week
Onze hok klaar. [214]
Op vrijdag 12 juni 2020 stuurt [verdachte] aan [betrokkene 2] :
Hoeveel geld heb jij nodig om die want te zetten
[betrokkene 2] : (…)
We gaan er morgen vroeg naartoe oude wil echt morgen veel man hebben daar.
Neef komt ook zei die
[alias 2 betrokkene 2] en [alias 5 medeverdachte 10] en lange als kan
Moet klaar [alias 2 van medeverdachte 2] [215]
[verdachte] stuurt een minuut later naar [medeverdachte 2] :
[alias 2 van medeverdachte 2] kan jij en [alias 5 medeverdachte 10] morgen helpen dan is hok klaar. [216]
Op zaterdag 13 juni 2020 wordt bekend dat Encrochat is meegelezen door de politie. Vanaf dat moment lijkt de communicatie verder te gaan met SkyECC-toestellen. Op maandag 15 juni 2020 straalt de SkyECC van [betrokkene 2] een mast in Neerkant aan. [217]
Op maandag 22 juni 2020 vraagt [verdachte] aan [betrokkene 2] of hij [betrokkene 1] kan bereiken.
Dat hij die hok klaar maakt. Samen met [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3]( [medeverdachte 3] )
. Moet deze week klaar. [218]
Op 26 en 30 juni 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] een mast in Neerkant aan. Op 1 juli 2020 is dat ook het geval. [219] [betrokkene 1] stuurt dan foto’s aan [verdachte] waarop vier ketels in een lab [220] te zien zijn en afzuigsystemen aan het plafond [221] . Deze foto’s vertonen specifieke overeenkomsten met latere foto’s van het lab in Neerkant van de LFO. [222] [betrokkene 1] stuurt vervolgens:
Maat morgen nog 1 dagje afwerken dan is klaar
Op water na.
Kleine dingentjes
Wij zijn nu net aangereden
Alleen die verdeling van de [onbekende alias 1] ze water na de koelers. [223]
Op 3, 4 en 6 juli 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] een mast in Neerkant aan. [224] Op 6 juli 2020 doet ook de telefoon van [medeverdachte 3] dat. [225] Die dag laat [betrokkene 1] aan [verdachte] weten:
Ik smelt die 100. Alvast. Ik ga die 100 klaarmaken. Regel dat die stoom machine na ons word gebracht. [226]
[medeverdachte 3] stuurt aan het begin van de avond naar [verdachte] :
Wij zijn hard aan het werk maat
Hij staat net aan. (…)
Nu hopen dat alles goed gaat. (…) We hebben met tuinslangen gewerkt. (…) Kan ik morgen om 11 uur pap krijgen voor de rest van de spullen.Volgens [verdachte] heeft [medeverdachte 3] maar 475 euro nodig voor mieren (mierenzuur). [medeverdachte 3] zegt 560 voor bus. [227]
Vanaf 6 juli 2020 tot 14 september 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] veelvuldig masten in Neerkant aan. [228] Ook de telefoons van [medeverdachte 3] [229] en [medeverdachte 6] [230] stralen in die periode regelmatig masten in Neerkant aan. Uit de vele berichten die in die periode zijn verzonden blijkt dat er vanaf 6 juli 2020 amfetamine [231] geproduceerd is in Neerkant, door in ieder geval [betrokkene 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . Van het proces wilde [verdachte] goed op de hoogte gehouden (
Tel moeten jullie horen punt). [232] Het voert te ver om alle verzonden berichten in dit vonnis tegen het licht te houden. De rechtbank zal de noemenswaardige details uit deze periode eruit lichten, nu zij hier deels ook gevolgen voor de bewezenverklaring aan verbindt.
Elektriciteitsproblemen en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3] laat [verdachte] op 8 juli 2020 weten dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’ vandaag echt moet komen om de stroom aan te sluiten. Die is nog niet goed. [233] Op 11 juli 2020 stuurt hij aan [verdachte] :
Elektriciteit is er uitgeklapt. Bel [alias 2 van medeverdachte 2] maar hij neemt niet op.[verdachte] reageert geïrriteerd. [medeverdachte 3] zegt:
Wij zijn niet dom maar kan dat zelf oplosse(…)
Je wilt toch a vandaag.Om 7 uur stuurt [medeverdachte 3] dat het hebben opgelost voor nu met een haspel. Tot [alias 2 van medeverdachte 2] straks komt. [234]
Op 13 juli 2020 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] of verder alles goed is. [medeverdachte 3] zegt:
Nee geen stroom. Zitten hier in het donker. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 6] verstand heeft van stroom. [235]
Aan het begin van de avond is [verdachte] geïrriteerd omdat [medeverdachte 3] niet heeft laten weten dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’ de stroom vandaag niet kan maken. [236]
Op 20 juli 2020 om 16.09 uur stuurt [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 3] :
Yo maat die water pomp moet nog verlegd worden zal jij die morgen kunne halen want zijn vrouw word gek van die pomp en [alias 2 van medeverdachte 2] als hei de stroom in orde wil maken in zijn ruimte [alias 1 verdachte] kreigt hem niet te pakken [237]
Om 18.07 uur stuurt [betrokkene 2] aan [verdachte] dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’ de stroom moet maken daar. [verdachte] laat weten:
Die gaat niet meer werken en [alias 2 van medeverdachte 2] komt daar ook niet meer zegt die.Als [betrokkene 2] vraagt waarom niet zegt [verdachte] om 18.08 uur:
Dat vertel ik jou wel als ik jou zie maar moet iemand regelen wie dat gaat maken. [238]
En om 18.30 heeft [medeverdachte 6] contact met [verdachte] over de stroom:
Maar bij die man die stroom
moet op nuw worden aan gesloten die kabels zijn geschroeid in meter kast en moet op gelost worden en hei vraagt voor zijn geld heb gezegd dat binne paar dagen af gooi.(…)
[alias 2 van medeverdachte 2] die komt toch niet denk. Echt klote maar ga effe kijke wat kan regelen die man wil echt geregeld hebben was echt kwaad.
Om 18.47 stuurt [medeverdachte 6] dan naar [betrokkene 2] :
Kom net [betrokkene 9] vandaan maar die strooom moet gemaal worden en die [alias 2 betrokkene 2] komt steeds niet. Die kan ook beter zijn spullen er uit halen alleen risico als daar staat toch [239]
Een minuut later stuurt hij aan [verdachte] :
Maar als hei toch niet meer komt moet hei die spullen ook er uit halen alleen maar risico als staat daar en komen.
Dat ze hadden gezegd dat [alias 2 van medeverdachte 2] die stroom steeds zal komen maken
En say afzuiger nog niet op hout aangesloten was
Maar das zo gebeurt kan ik zelf ook wel dien
Die moet op buizen worden aan gesloten
Heb ik gedaan [240]
In bovenstaande berichten gaat het steeds over het uitgangspunt dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’ de stroom zou maken. Uiteindelijk wordt op 20 juli 2020 duidelijk dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’ niet meer komt. Hoewel de rechtbank bekend is met het feit dat ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ‘een algemene aanduiding van een mannelijk persoon kan zijn, valt met betrekking tot het maken van de stroom uit de context van de berichten op te maken dat het gaat over [medeverdachte 2] . Hij is op basis van alle bovenstaande berichten immers van meet af aan betrokken bij de opbouw van de locatie en in mei 2020 werd hem door [betrokkene 2] gevraagd hoeveel tijd hij nodig zou hebben voor de stroom. De rechtbank maakt uit het gehele dossier Baraga op dat [medeverdachte 2] in juli 2020, na de scheiding van de zakelijke wegen van [verdachte] en [medeverdachte 7] , er - in ieder geval in eerste instantie - voor lijkt te hebben gekozen om samen met [medeverdachte 10] voor [medeverdachte 7] te gaan werken. In de rest van het zaaksdossier Someren Neerkant lijkt [medeverdachte 2] vanaf juli 2020 niet meer voor te komen.
Degene die het stroomprobleem nu op moet gaan lossen lijkt [medeverdachte 6] te zijn. Hij laat op 22 juli 2020 aan [verdachte] weten:
Ben zo daar dan maak alles in orde
Mail je zo maar denk dat gewoon goed is [241]
Op 23 juli 2020 houdt [medeverdachte 6] [medeverdachte 3] , [betrokkene 2] en [verdachte] op de hoogte van zijn vorderingen: [242]
Aan [betrokkene 2] :
Maat ben effe stroom bezig mail zo
Begin van de avond:
Yo sta bij [betrokkene 9] maar moet eigenlijk boor hebben maar hij is niet thuis
Aan [verdachte] :
Maat ben nu met stroom bezig morgen zal lukken die [alias 2 betrokkene 1] is alleen zondag dag crose maar dan zondag avond anders maandag loge
Maar heb niet genoeg las doppen bij kut zooi
Ben ze nu halen 2 roerders doen het als als die andere in douwt springt stroom meteen er uit
En die man moet effe thuis zijn voor stroom er af te halen
Begin van de avond:
Morgen kan zeg vanmiddag toch vrijdag smelten 2 ketels en zatedag 1 keer smelten
Net ook slang voor pomp gehaald grond
Moet eindelijk nog zuur pomp hebben want zo is kut
Een weer 4 nuwe lampen voor dak gehaald
Op 24 juli 2020 maakt hij het af. Hij stuurt aan [verdachte] :
Ga zo effe stroom aan sluiten verder kabel was te kort
Een paar uur later stuurt hij:
Oké heb bijna nu alles effe nog groepe kast en nuwe kabel voor weg te werken [243]
En op 25 juli 2020 stuurt hij aan [verdachte] :
Stroom bijna goed. Moest in pijp om kabel van hem. Maar [gebruikersnaam 4 medeverdachte 3] komt maandag pas gas brengen staan I kleine flessen en half grote
Heb bij [alias 2 van medeverdachte 2] zijn ruimte effe weegschaal en temperatuur meter gepakt hij het ook schijdings bol staan kunne we due ook effe lenen. [244]
Uit bovenstaande berichten in combinatie met de mastgegevens van [medeverdachte 6] (die veel in Neerkant aanstraalt op die dagen) [245] blijkt dat [medeverdachte 6] zijn best heeft gedaan om het stroomprobleem op te lossen en het lab weer draaiende te krijgen. Uit de berichten over het halen van spullen uit ‘ [alias 2 van medeverdachte 2] ’s’ ruimte concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 2] een ruimte in Neerkant had. Dit past volledig bij de berichten uit april 2020 over een loods bij zijn m-hok en de verklaringen van beide heren [betrokkene 5 & 6] . Het dieselhok was al eerder in gebruik genomen en afgeplakt. Het lijkt erop dat [medeverdachte 2] vanaf het begin van de tenlastegelegde periode al bezig is geweest met de productie van MDMA. Nu productie van MDMA in die periode en op die locatie niet op zijn tenlastelegging staat zal de rechtbank hier verder geen aandacht aan besteden.
Loon [medeverdachte 3] .
Op 14 juli 2020 wil [medeverdachte 3] weten bij wie hij moet zijn voor loon voor deze ronde. [verdachte] vindt het arrogant dat hij om zijn geld vraagt. [medeverdachte 3] reageert: Ik werk keihard. Is niet arrogant. Heb geen 1 dag rust gehad. (…) En nu gaan we naar de 2e ronde en ik heb niks. [246]
Incident [medeverdachte 6] .
Uit de berichten in het dossier valt op te maken dat [medeverdachte 6] zeer actief betrokken was bij de productielocatie in Neerkant. [247] Op 11 september 2020 is er in Neerkant een incident geweest waardoor [medeverdachte 6] gewond is geraakt. [betrokkene 5] heeft een plas bloed aangetroffen op zijn erf. [248] In de avond van 11 september 2020 stuurt [betrokkene 2] naar [verdachte] dat hij even gaat kijken bij [medeverdachte 6] . Dat vindt hij wel zo netjes, het is toch een vriend. [verdachte] zou het zelf niet doen, maar wenst hem wel beterschap. Ruim een uur later wil [verdachte] van [betrokkene 2] weten hoe het met [medeverdachte 6] is. [betrokkene 2] wilde geen telefoon in het ziekenhuis hebben en doet verslag:
Jawel redelijk goed veel pijn geen gevoel in zijn voet. [249]
Eerder die dag straalde [medeverdachte 3] een mast in Neerkant aan en kreeg hij allemaal instructies van [verdachte] over:
  • het checken van bussen op zenders;
  • het stuur, de versnellingspook en de handvaten van de deur schoonmaken;
  • een foto maken van kenteken witte bus om te checken of de platen goed zijn.
In een OVC gesprek van ruim een jaar later in de Ford van [medeverdachte 2] (op 6 oktober 2021) vertelt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] :
‘Ik kwam daaraan. Kom daaraan rijden, niks aan de hand. In een keer zie ik uh, [alias 5 verdachte] , [alias 5 verdachte] met uh, pistool, helemaal stress. Ik denk wat is hier aan de hand. Ja ik weet niet wat ik moet denken snapje, ik kom aanrijden, je weet niks. In een keer zie ik [alias 5 verdachte] gewoon met een gun. Ik denk what the fuck is hier aan de hand weet je wel? lk zie allemaal bloed op de grond. lk zeg wat is aan de hand? Ja zei die (NTV) been geschoten dit dat, ziekenhuis dit dat. Ik denk vieze kut [alias 1 verdachte] . Waarom
zegt hij niks tegen mij. Hun dachten natuurlijk, op dat moment denken hun alles hè. Op dat moment denken hun..’ [251]
De rechtbank gaat er op basis van bovenstaande informatie van uit dat [medeverdachte 6] in Neerkant door iemand in zijn been geschoten is en dat dit tot een ziekenhuisopname heeft geleid. [medeverdachte 6] heeft hier ter zitting zelf niets over willen verklaren, maar ook zijn raadsman leek van deze feiten uit te gaan.
Na dit incident op 11 september 2020 komt [medeverdachte 6] met betrekking tot deze beide productielocaties niet meer actief in beeld. Hij maakt zich op 17 september 2020 nog wel zorgen over mogelijk achtergelaten DNA. [252]
Van 26 september 2020 tot en met 5 november 2020 lijkt er actief geproduceerd te worden door in elk geval [betrokkene 1] in Someren, zoals hierboven bij de bespreking van dat feit staat beschreven. In die periode zijn er weinig tot geen berichten of mastgegevens die duiden op een actieve productie in Neerkant.
Vanaf 8 november 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] weer een mast in Neerkant aan. Hij stuurt die dag aan [verdachte] :
Stoomketel die word echt voor mij is top ketel samen met die andere ketel die bij die andere [onbekende alias 1] staat 150 L 5 uur klaar. [253]
Op 12 november 2020 stuurt [betrokkene 1] foto’s en cijfers van grondstofvoorraden naar [verdachte] . Hij stuurt ook:
Ga nu na andere [onbekende alias 1] . Maar we hebben 2 plekken. Waar we kunne gassen. [254]
Op vrijdag 13 november 2020 stuurt [betrokkene 1] rond het tijdstip dat zijn telefoon aanstraalt in de omgeving van het lab in Neerkant [255] foto’s van ketels naar [verdachte] . Hij is aan het wachten op de [onbekende alias 1] want hij krijgt de grote ketels niet uit de bus. Het stoomhok is klaar, morgen 11 branders erbij halen. Alles komt goed volgens hem. [256] Aan het begin van de avond stuurt [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] wat hij nog nodig heeft en dat hij zelf de grote ketel er alleen uit gehaald heeft. Hij stuurt foto’s die door verbalisanten in Neerkant worden geplaatst. [257]
Op 14 november 2020 stuurt [betrokkene 1] weer een foto naar [verdachte] . Die dag straalt de telefoon van [betrokkene 1] ook een mast in Neerkant aan. [258] Ook deze foto wordt door de verbalisanten geplaatst in Neerkant. [259]
[verdachte] stuurt diezelfde avond naar [betrokkene 2] :
We hebben twee hoken [alias 2 van medeverdachte 2] moet weer zoeveel investeren en weer menaen zoek [260]
Vanaf 14 tot en met 20 november 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] dagelijks een mast in Neerkant aan. [261] Hij houdt in die week [verdachte] op de hoogte van het productieproces. [262] Op vrijdag 20 november om 08.14 uur laat [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] weten:
150 L staat klaar. [263] [medeverdachte 3] geeft dit door aan [verdachte] . [264] Aan het begin van de middag laat [medeverdachte 3] aan [verdachte] weten:
Maat ik ben hier. Maar het gaat niet goed met [gebruikersnaam 1 betrokkene 1]
[verdachte] :
Wat dan
[medeverdachte 3] :
Hij moet effe slapen. Hij trilt helemaal. Hij moet echt stopnnen. Gezicht helemaal rood.
[verdachte] :
Oke neem. Oke pak alle a mee en laat hem naar huis gaan. Ap met die andere toestel.
[medeverdachte 3] :
Ogen helemaal rood. [265]
In een OVC gesprek van bijna een jaar later in de Ford van [medeverdachte 2] (op 30 september 2021) vertelt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 2] : Dus hij zat daar continue in dat hok, eigenlijk?
[medeverdachte 3] : Ja. Die [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] , [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] kon niet, [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] kon niet, niet werken, snap je wat ik bedoel?
[gebruikersnaam 1 betrokkene 1] kon niet thuis zitten.
[medeverdachte 2] : Hij moest werken.
[medeverdachte 3] : Hij, hij wilde zelf elke keer weg want hij kon niet anders. Hij, hij was bijna dood man die gast, ik heb hem, serieus, ik heb hem (NTV 00:13:26).
[medeverdachte 2] : Ohja dat klopt ja, ja, caravan.
[medeverdachte 3] : Ik kom daar binnen [alias 2 van medeverdachte 2] , ik zweer het, ik dacht deze is klaar, deze gaat ziekenhuis, dit gaat gewoon, dit gaat fout. Hij, hun waren helemaal, hij en nog zo'n andere gast, hun waren helemaal weg. (NTV 00:13:38) op slot, deuren dicht gedaan, en (NTV 00:13:40) helemaal vol rook, want die stoomden he, al, al meer dan vierentwintig (24) uur. [alias 2 van medeverdachte 2] ik kwam binnen he, hij lag echtzo,
echtzo
(puft)zo, zo,
helemaal weg van de kaart he, in zijn eentje zat hijzo, zo
(puft). Oh ik schrok me eigen dood [alias 2 van medeverdachte 2] , ik ren ik doe al die deuren open, ik pak hem, ik gooi hem naar buiten. Weet je wel, frisse lucht pakken. Ikzo
die ander ikzo,
ik stop nu alles, ik zet alles nu uit, alles. Ik had net alles, ik had schijt aan, ik had alles uitgezet. Ooh, ik schrok mezelf doodjongen, ik dacht bij mezelf, oho wat moet ik met twee (2) lijken hier haha (lacht). Oh jongen echt wat meegemaakt jongen (NTV 00:14: 16) werken
allemaal, vies werk. [266]
Vanaf die 20 november 2020 lijken er enige tijd geen activiteiten te zijn ontplooid in Neerkant.
Op 23 november 2020 is [verdachte] op zoek naar een klein campertje voor zijn werkers om te kunnen slapen. [267] Ten tijde van de actiedag is een door de werkers in gebruik zijnde camper aangetroffen aan de Heitrak in Neerkant. [268] Door [betrokkene 6] , de zoon van [betrokkene 5] , is verklaard dat de camper er is neergezet in december 2020. Volgens hem waren daar [betrokkene 4] , zijn schoonzoon en de chauffeur met een normaal tot mager postuur, getint en met zwart haar. [269]
Op 18 december 2020 stralen de telefoon van [betrokkene 1] [270] en [medeverdachte 3] [271] weer een mast in Neerkant aan. [betrokkene 1] bericht aan [verdachte] dat alles weer aan staat en [verdachte] sommeert hem foto’s te maken en te sturen. Deze foto’s worden door verbalisanten in Neerkant geplaatst. [272] Op 19 december 2020 laat [betrokkene 1] aan [medeverdachte 3] weten dat hij opgehaald wil worden, het heeft geen moment gelopen. Er is 31 uitgekomen. [273] [medeverdachte 3] vraagt aan [verdachte] waar die 31 liter naar toe moet. [274]
Van 19 december 2020 tot 8 januari 2021 lijken er wederom enige tijd geen activiteiten te zijn geweest in Neerkant. Vanaf 8 januari 2021 komt het weer op gang. [verdachte] geeft [betrokkene 1] een opdracht:
Maandag moet jullie met zijn twee naar hok en alles klaar zetten. [275] Aan [medeverdachte 3] laat [verdachte] weten:
lk laat hun al om 10 uur naar die hok gaan alles klaar maken
Dan kun hun alles vullen en branders aan zetten [276]
Op maandag 11 januari 2021 stralen de telefoons van [medeverdachte 3] [277] en [betrokkene 1] [278] een mast in Neerkant aan. Vanaf dat moment houdt [betrokkene 1] [verdachte] op de hoogte van zijn vorderingen. [279] De telefoon van [betrokkene 1] straalt de mast in Neerkant aan op 11 tot en met 14 januari 2021. [betrokkene 1] moet steeds verantwoording afleggen aan [verdachte] in die periode. [280]
Vanaf 19 januari 2021 straalt de telefoon weer een mast in Neerkant aan, [281] net als de telefoon van [medeverdachte 3] . [282] In de nacht van 19 op 20 januari 2021 stuurt [betrokkene 1] een update met een foto naar [verdachte] . Deze foto wordt door verbalisanten in Neerkant geplaatst. [283] Vanaf 20 januari 2021 heeft [verdachte] behalve een lijntje met [betrokkene 1] ook een lijntje met twee andere mannen die aan het werk zijn in de productielocatie te Neerkant, te weten [betrokkene 8] [284] en [betrokkene 7] . [285] [verdachte] vraagt steeds aan alle drie de werkers op locatie hoe het gaat, soms zelfs gelijktijdig. [286]
Het produceren blijft in die periode tot aan 25 februari 2021 doorgaan. Steeds als de werkers in het lab aan de gang zijn, houden ze [verdachte] op de hoogte. Het voert te ver om al die berichten hier uit te lichten. Op de ochtend van 25 februari 2021 vraagt [verdachte] aan [betrokkene 1] hoe het gaat. [betrokkene 1] stuurt hierop een foto van kannen. Diezelfde kannen zijn later die dag ook aangetroffen. [287] [medeverdachte 3] laat [verdachte] weten dat de plek is gevallen aan het einde van de middag. Hij heeft het met eigen ogen gezien. [288]
Door de Dienst Speciale Interventies werd op donderdag 25 februari 2021, omstreeks 15.45 uur het
perceel en de daarop aanwezige opstallen betreden. Hierbij werd in een schuur een
productielocatie van (synthetische)drugs aangetroffen. [289] [betrokkene 1] , [betrokkene 7] en [betrokkene 8] waren ter plaatse en werden aangehouden. [290]
Interpretatie LFO
Op het terrein van het perceel [adres 3] te Neerkant werd in schuur (ruimte A) een inwerking zijnde amfetamine productielocatie aangetroffen. Met de aangetroffen chemicaliën (BMK, formamide, mierenzuur en caustic soda) en de aangetroffen hardware (2x reactieketel met een capaciteit van circa 1640 liter en 2 destillatie opstellingen van circa 92 en 158 liter) werd door middel van de Leuckart Methode op grote schaal amfetamine geproduceerd. [291]
In de zeecontainer werd hardware (een reactieketel en vrieskisten) en vervuilde doorgesneden jerrycans en klemdekselvaten die voorzien waren van restanten indicatief positief geïdentificeerde MDMA- kristallen aangetroffen. Hierdoor kan gesteld worden dat hiermee in een eerder stadium MDMA-olie en MDMA-kristallen geproduceerd is. [292]
Betrokkenheid en rol verdachten bij productielocatie Neerkant.
De rechtbank concludeert op basis van bovenstaande bewijsmiddelen dat [verdachte] vanaf 15 april 2020 bezig is geweest met de opbouw van een productielocatie voor amfetamine aan de [adres 3] te Neerkant. Hierbij waren ook [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] betrokken. Vanaf 6 juli 2020 is er daadwerkelijk amfetamine geproduceerd. Daar waren [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] actief bij betrokken.
[verdachte] heeft de locatie aangestuurd en gefinancierd. Hij onderhield veelvuldig contact met de werkers in en ten behoeve van de locatie. Zijn zoon [medeverdachte 1] heeft ook een rol gespeeld die hierna verder zal worden uitgewerkt.
[medeverdachte 2] was na de start van de productie niet meer als betrokkene in beeld. Voor hem kan bewezen worden verklaard dat hij een medepleger is van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine in de periode van 15 april 2020 tot en met 12 juni 2020 in Neerkant.
[medeverdachte 6] is tot en met 17 september 2020 actief betrokken geweest bij de locatie. Hij heeft in elk geval tot dat moment meegedacht over de vindbaarheid van zijn eigen DNA op die locatie. Voor de periode daarna ziet de rechtbank geen bewijsmiddelen voor actieve betrokkenheid van [medeverdachte 6] . Hij zal derhalve worden vrijgesproken voor de periode na 17 september 2020.
Voornoemde verdachten kenden elkaar en communiceerden met elkaar. Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Zij waren op de hoogte van het bestaan en het doel van de locatie en leverden er allemaal een onmisbare bijdrage aan. Er is dan ook sprake van medeplegen voor elk van de verdachten, met dien verstande dat niet voor iedereen eenzelfde periode bewezen zal worden verklaard.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen voor de productie van metamfetamine op deze locatie, zodat alle verdachten daarvan zullen worden vrijgesproken.
Betrokkenheid en rol [medeverdachte 1] bij productielocaties Neerkant en Someren.
[medeverdachte 1] was, in de periode dat het lab in Neerkant actief was zoals hiervoor werd besproken, bezig met het verkopen van de in Neerkant geproduceerde amfetamine. Hij had daarover regelmatig contact met [verdachte] en [medeverdachte 6] . Zo stuurt hij op 20 juli 2020 aan [verdachte] :
Die a is vanavond klaar.
Wat moet ik zeggen wat ik kan beuren. Tegen lange. [293]
Daarna stuurt hij aan [verdachte] :
Ik had lange gemaild, en gevraagd wanneer de a klaar was. Hij zij dat vanavond klaar was en hij het zou ophalen. Nu vraag ik aan jou ! Als ik alles kan verkopen, wat moet ik tegen hem zeggen. Voor welke prijs ik verkoop! Want ik denk dat jij niet alles tegen hem zegt. [294]
Iets later stuurt hij aan [medeverdachte 3] :
Vanavond hoefde je tog pas te halen?
Oke ik ga nu mailen hoe en wat. [295]
Op 28 juli 2020 stuurt hij aan [verdachte] :
Kan je aan 100 l a komen. Kan 775 beuren. Hoelang denk je. Dan kijk ik of die kan wachten. [296]
Op 31 juli 2020:
Nee klopt heb lange met gemaild. Hij zegt morgen anders overmorgen. Maar weet jij ongeveer hoeveel a? [297]
Op 5 augustus 2020 stuurt [medeverdachte 1] aan [verdachte] :
lk word nu weer gemaild dat weer a wie ik verkocht heb troebel is. (…) Maar er zit dus in alle kannen loog ! Maar ze gaan proberen loog eruit te halen. Ja maar dan nog is tog niet hoe het hoort nu komt iedereen terug. Lange moet gewoon schone blanke liters leveren is tog niet teveel gevraagd. Dan kan ik snel verkopen! Nu zijn 2 klanten die normaal al terug waren gekomen zitten nu nog met die liters. [298]
Op 27 augustus 2020 heeft [medeverdachte 3] geld nodig voor gasflessen, hij vraagt dit aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] verwijst hem door naar [medeverdachte 5] omdat hij dan weg is. [299]
Op 2 september 2020 stuurt [medeverdachte 1] aan [verdachte] :
Heb 42 liter verkocht. Kan dat gemaakt worden ?(…)
[verdachte] :
Morgen on 14 kan hij ze op halen bij zaak(…)
[medeverdachte 1] :
16:00?
[verdachte] :
Ja is goed [300]
Op 3 september 2020 stuurt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] :
Bro ben bij de loods niemand hier.
[medeverdachte 1] reageert:
Ik heb niemand afgesproken. [alias 1 verdachte] heeft geregeld.
[medeverdachte 3] suggereert:
Bel je ouwe wakker.
Wat later:
Ik ben andere liters op gaan halen. [301]
Uit later verstuurde berichten die dag [302] volgt dat [medeverdachte 3] kannen in Neerkant is gaan ophalen en [verdachte] heeft daar een foto van verstuurd aan [medeverdachte 1] . [303] [medeverdachte 1] vraagt of dat er nog is. Daarna vraagt hij aan [medeverdachte 3] of er nog ergens een kannetje met 10 liter ligt. [medeverdachte 3] gaat niet voor 10 liter 150 liter op het spel zetten, hij wil alles alleen maar in 1 keer lossen. [304]
Op 4 september 2020 vraagt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] of er al een stashplek is, anders moet hij de auto verlengen. [305] Later vraagt hij om geld voor de gasboer. [medeverdachte 1] gaat het regelen. [306]
Op 15 september 2020 krijgt [medeverdachte 1] opdrachten van zijn vader [verdachte] : hij moet de chinees 11 ruggen geven voor 100 l b [307] en geld aan [betrokkene 2] voor een machine [308] . [betrokkene 2] vraagt om geld voor de [onbekende alias 1] en werkers. [medeverdachte 6] vroeg hem of hij dat wilde regelen. [309]
Op 17 september 2020 voeren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] een gesprek over kosten, onder andere voor het sweepen van een bus en voor een jammer. [310]
Op 29 september 2020 benadert [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] weer voor geld. Dit staat hierboven beschreven bij het bespreken van de locatie Someren. [medeverdachte 1] meldt op 2 oktober 2020 aan [verdachte] dat hij nu 100 kan verkopen. [verdachte] denkt dat [betrokkene 1] (rechtbank: terwijl deze bezig is op locatie Someren, zie hierboven) morgen klaar is. [311] Op 4 oktober 2020 vraagt [medeverdachte 1] aan [verdachte] :
Hoeveel a is er. (…)
Hoeveel moet er uitkomen bij [gebruikersnaam 1 betrokkene 1] . Want kan ook over 2 dagen verkopen als alles klaar is. [312]
Op 5 oktober 2020 laat [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] weten dat hij twee kannen van 25 liter heeft staan. [313]
Op 30 oktober 2020 meldt [medeverdachte 3] aan [medeverdachte 1] :
[gebruikersnaam 1 betrokkene 1] heeft alles gemaakt dus alles draait weer. [314] [betrokkene 1] houdt [medeverdachte 1] ook op de hoogte van het productieproces en communiceert met hem over kijken onder de auto van de [onbekende alias 1] en het aantreffen van een zender. [315] Ook [medeverdachte 3] laat dat aan [medeverdachte 1] weten. [316] Op 31 oktober 2020 doet [betrokkene 1] weer verslag van de productie aan [medeverdachte 1] . [317]
In de periode van 4 tot en met 7 november 2020 voeren [verdachte] en [medeverdachte 1] gesprekken over en wellicht met personen met de bijnamen [onbekende alias 2] en [onbekende alias 3] . Ze lijken beiden met hen in onderhandeling te zijn over het werken in een lab, al dan niet samen met [betrokkene 1] . [318] Vanaf 9 november 2020 straalt de telefoon van [betrokkene 1] weer een mast in Neerkant aan. [319]
De rechtbank constateert op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen dat [medeverdachte 1] in de periode van 20 juli 2020 tot en met 7 november 2020 een actieve betrokkenheid had bij de verkoop en de financiering van beide productielocaties. Hij had direct contact met de medeverdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] en overlegde daar over met zijn vader [verdachte] . Er was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Hij verkocht het eindproduct dat op beide locaties werd gemaakt in die periode. In november 2020 dacht hij actief met [verdachte] mee over het bemensen van de productielocaties. Ook [medeverdachte 1] was op de hoogte van het bestaan en het doel van de locaties en leverde er een onmisbare bijdrage aan. Er is dan ook sprake van medeplegen bij beide locaties, met dien verstande dat de rechtbank voor hem aanleiding ziet om een kortere periode bewezen te verklaren, nu voor eerdere of latere betrokkenheid van [medeverdachte 1] bij deze twee locaties geen bewijs voorhanden is.
Lozen drugsafval.
[verdachte] wordt verdacht van het medeplegen van het zich ontdoen van chemische afvalstoffen in zowel Someren als Neerkant.
ZD 2.9 Dumping Someren.
Op 6 september 2020 laat [betrokkene 1] (mastgegevens tonen aanwezigheid in Someren die dag) [320] aan [betrokkene 2] weten:
Ja ik was daar. (…) Met die [onbekende alias 1] afspraken gemaakt. Niemand wist dat ik daar was. Ga daar ibc vaten in de grond graven. [321]
Op 7 september 2020 stuurt [betrokkene 1] het volgende naar [verdachte] :
Hijs net daar geweest voor graaf machine is pas volgende week beschikbaar hij gaat dadelijk kijken bij boels maar daar moet hoogswaarschijnlijk borg betaald worden maar dat last hij jij vanmiddag weten
En later:
Jo maat graafmachine kost alles bij elkaar plus aanhanger 640 Euro [322]
Op 9 september 2020 stuurt [betrokkene 1] rond het middaguur naar [verdachte] :
Jo hoe laat kan ik terecht voor pap. 640 graafmachine toch [323]
En dan om 17.17 uur stuur [betrokkene 1] (mastgegevens Someren) [324] een foto van een kraantje op een aanhanger, met daarbij de tekst:
Even wat eten en dan gaan we graven [onbekende alias 1] is nog niet thuis.
Om 18.39 uur:
Kijk hier. Achter de mais. [325] En om 20.36 uur stuurt hij een foto van een gravend kraantje. Met de tekst: (…)
Morgen kunnen de vaten er in. Morgen eerst even grind halen. Vaten er in. Aan koppelen. Zand er in en dicht. [326]
Op 10 september 2020 om 18.34 uur stuurt [betrokkene 1] (mastgegevens Someren) [327] weer een foto, nu van een gegraven geul. [328] Hij stuurt ook een foto van het kraantje in de geul met de tekst erbij:
Grond is kei hard. Moet er goed diep in. 2.50. Nu gaan we het ook in 1 keer goed doen niet dat we blijven klote. [329]
Op 11 september 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Jo maat heb 1 big bag met grind er in gedaan moet er morgen vroeg nog 1 the halen.(…)
Jo maat kan ik zondag avond 750 euro ophalen voor spullen haksel aar en nog big bag zand.(…)
Ik heb die geld van die graafmachine nog hier daarvan haal ik morge. Die big band grind kost 110 en heb koppeling moeten kopen. [330]
Op 14 september 2020 stuurt [betrokkene 1] aan [verdachte] :
Ik ga zo na die [onbekende alias 1] . Morgen vroeg als ik van taakstraf af kom kom ik na jou. Rond 11. [331] Hij stuurt ook twee foto’s, genomen in productielocatie Someren, van zeker vier IBC’s die gevuld zijn met een donker gekleurde vloeistof. [332]
Na de berichten over dat hij zo naar die [onbekende alias 1] gaat straalt zijn telefoon masten in Someren aan. [333]
Op 15 september 2020 laat [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] [334] en [medeverdachte 3] [335] weten dat hij liters/vaten heeft gelost. Aan [verdachte] stuurt hij:
Jo maat ik moest jou op de hoogte houden. Hebben vandaag 5 vaten gelost. Morgen gaan we terug. Huren we klein heftruckje om alles er uit te rijden. [336]
Op 17 september 2020 stuurt [betrokkene 1] (mastgegevens Someren) [337] een foto van een deels vers bestraat stukje grond aan [verdachte] , met daarbij de tekst:
Buis onder de grond gelegd. Morgen beginnen we met binnen op te ruimen heb een zaagtafel gehaald zagen alles. In kleine stukken en hoppen dat alles in 1 bak wagen past en weg er mee. [338] Aan [betrokkene 2] stuurt hij dezelfde foto en deze tekst:
Pijp in de grond. Dicht leggen en morgen gaan we binnen beginnen. Die is voor straks voor afval lozen. Ongeveer 5000. [339] Hij stuurt de foto ook aan [medeverdachte 3] en houdt hem op de hoogte van de vorderingen. [340]
Op 19 september 2020 laat [betrokkene 1] aan [verdachte] weten:
Vandaag weer 4000 L weg. [341]
Op 21 september 2020 stuurt [betrokkene 1] (mastgegevens Someren) [342] een foto van een zaagtafel tussen 3 IBC’s en een foto van een half open IBC met daarin een donkere vloeistof aan [verdachte] , met daarbij de tekst:
Kijk zaag alles kapot. [343] Dan stuurt hij nog de tekst:
Voor hier te lossen straksmet daarbij een foto van een gele slang die uitkomt in een buis de grond in gaat. Dan stuurt hij nog:
Vandaag weer zo’n 3000 in kannen weg. [344]
Op 25 oktober 2020 lijkt er consternatie te zijn over olie die kwijt is. [betrokkene 2] is daarover met [verdachte] in gesprek via de SkyECC telefoons. [betrokkene 2] stuurt onder meer:
Ik heb gezegd dAn maar slang erin waar hun rotzooi in gooien die naar die vaten in de grond lopen En dan slang erop en leegzuigen. [345]
Naar aanleiding van deze bevindingen is een verbalisant op 19 oktober 2020 (de rechtbank begrijpt 2022) ter plaatse gegaan op perceel [adres 2] te Someren. Deze verbalisant heeft een graafmachine laten komen om te zoeken naar de eventuele dumpplaats. [346] Naar aanleiding van deze bevindingen hebben zij op de [adres 2] te Someren op 19 oktober 2022 de bestrating vanaf het voormalige drugslaboratorium in de richting van de coniferenhaag geopend. De plaats die ze hebben opengebroken lag enigszins verhoogd alsof deze enige tijd geleden reeds was herstraat. Tegen de gevel van het pand zat een grijze PVC pijp die was aangesloten aan de oranje PVC pijp. De oranje PVC pijp liep vanaf de muur door de coniferen haag naar een veld achter de plastic tunnelkas. [347] Hierop is nader onderzoek ingesteld naar de plaats waar de oranje PVC buis achter de coniferen uitkwam. De buis kwam uit in een weilandje dat is gelegen achter de coniferen en achter de plastic tunnelkas. Naar aanleiding hiervan heeft een graafmachine machinist op aanwijzing de bovenlaag van de grond verwijderd. Men zag hierbij dat er tussen de coniferen een oranje PVC buis liep en een eindje verder in het weiland de grond inliep. Vervolgens werd de buis verder bloot gelegd en hierbij zag men de buis op een gegeven moment een splitsing maakte en uitkwam in 3 zogenaamd IBC vaten van 1000 liter. In de bodem van de vaten zaten gaten en de nog aanwezige inhoud stonk naar de lucht van amfetamine. [348]
Het bedrijf [bedrijf] verwijderde de IBC containers uit de grond en verbalisanten zagen tijdens het verwijderen van de IBC containers uit de grond dat er in de bodem van de IBC containers grote gaten waren gemaakt waardoor de vloeistof die in de containers werd geloosd direct de bodem in kon trekken. Verder zagen zij dat er zich onder de IBC containers een dikke laag grind bevond. [349]
Op basis van de resultaten van de grond en het grondwater blijkt dat er sprake is van
bodemverontreiniging met vluchtige aromaten, methanol, aceton en ammonium, waarvan de exacte
omvang nog niet bekend is. De verontreinigingen zijn overduidelijk afkomstig van de lozing van
chemisch afval afkomstig van drugsproductie. [350]
Conclusie van de rechtbank
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat hetgeen onder feit 2 aan [verdachte] is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er is vanaf 9 september 2020 tot aan het aantreffen van de locatie op 24 december 2020 door hem en zijn mededaders chemisch afval in de bodem geloosd.
ZD 2.14 Dumping Neerkant
Op 6 juli 2020, de dag waarop [betrokkene 1] in Neerkant aan de slag gaat, stuurt hij ook aan [verdachte] :
Ja [onbekende alias 1] is weg.(…)
In afvoer na buiten. Nu gewoon en gat in de grond. In een lange geul. Die gaan in 2 ibc in de grond. (…)
De afvoer van water loopt gewoon na buiten. [351]
Hij stuurt foto’s door.
Ik laat hem nu gewoon na buiten lopen in de geul die de [onbekende alias 1] heeft gegraven. En mijn afval gaat in de afvoer. [352]
Op 12 juli 2020 hebben [betrokkene 2] en [verdachte] overleg, volgens [betrokkene 2] moeten de slangen de grond in. Dit is gewoon wachten tot ze gepakt worden zegt hij.
Vliegen vaak heli over snap je als die twee slangen zien lopen zijn we nat. [353]
Op 13 juli 2020 stuurt [betrokkene 2] een foto van een graafmachine. Op de vraag van [verdachte] wat dat is stuurt hij:
Ibc in de grond 4. [354]
Op 3 augustus 2020 stuurt [betrokkene 2] aan [verdachte] :
Wij zijn nu daar die vaten zitten nu goed in de grond. [355]
Op 19 december 2020 stuurt [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] :
Jongen stuur eens foto van wat jij grmaakt wil hebben
Welke kant jr bedoeld met pijpen or zoieta
(…) [betrokkene 1] :
Gewoon de afvoer van de middden goot
[betrokkene 2] :
Waar loopt die naartoe. Weet je dat
[betrokkene 1] :
Nee maat dat weet ik zo niet. Die liepen naar waar dat gat nu is. Daar lagen ibc toch [356]
Op 24 december 2020 in de ochtend stuurt [betrokkene 2] een foto van een vloer met daarin een gootje en een afvoergat. Hij meldt daarbij:
Alles loop weer als een zonnetje. [357]
Op 12 januari 2021 stuurt [betrokkene 1] een foto naar [verdachte] van een olieachtige plas en meldt daarbij:
En indd good is open maar kijk. Daar ligt het en.dat is alleen nog maar smeltafval. [verdachte] denkt dat het nog wel gaat zakken, er liggen toch meer tonnen. [358]
Door de verbalisanten zijn de bovengenoemde foto’s vergeleken met de aangetroffen situatie op 25 februari 2021 en zij herkennen de locaties van de foto’s als zijnde in Neerkant. [359]
Naar aanleiding van vorenstaande werd op dinsdag 29 november 2022 ter opsporing van de locatie
waar het afval zou zijn geloosd, een onderzoek ingesteld op het terrein/erf van [adres 3] te Neerkant (gemeente Deurne). Hierbij werd aan de hand van de foto's die zijn opgenomen in proces-verbaal 2116 [360] , de plaats herkend waar de buis het pand naar buiten verlaat, het gegraven gat en de blauwe balk en de betonnen vloer met de goot. De afvoer kwam uit op de plaats waar eerder de plas vloeistof werd aangetroffen. Een gespecialiseerd bedrijf voor het werken met chemicaliën en saneringen deed verder onderzoek om te kunnen waarnemen of er ondergronds iets was ingegraven om chemicaliën te laten infiltreren in de bodem. Op ongeveer anderhalve meter diepte werd in de grond een IBC-container aangetroffen waarvan de bodem was verwijderd. Onder deze IBC-container was nog een 2e IBC-container in de grond aanwezig, waarvan ook de bodem was verwijderd. Tijdens dit graafproces kwam zeer veel chemische lucht vrij, soortgelijk aan de lucht die vrijkomt bij de productie van synthetische drugs. Tijdens het graven zijn monsters genomen die voor nader onderzoek zijn ingezonden naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). [361]
De voornoemde monsters zijn op 07 februari 2023 onderzocht door het NFI, zaaknummer 2022.12.15.100, op stoffen die wijzen op een lozing van (afval) stoffen die een relatie hebben met de productie van verdovende middelen, het materiaal Opiumwet
substanties bevat en de risico's voor de bodem. De grondmonsters zijn verontreinigd met drugs en drugsgerelateerde verbindingen. Deze zijn verontreinigd met BMK, N-formylamfetamine en amfetamine en daaraan gerelateerde verontreinigingen. In het grondwatermonster zijn geen drugs en drugsgerelateerde stoffen aangetoond. De afvalwatermonsters bevatten drugs- en drugsgerelateerde stoffen, waaronder BMK en amfetamine en oplosmiddelen.
De lage zuurgraad (circa pH 3,5) van de bodemmonsters wijst erop dat op de plekken waar deze monsters zijn genomen, vermoedelijk een zure vloeistof in de bodem is geloosd. Het lozen van een zure vloeistof kan het bodemleven lokaal verstoren en schadelijke effecten hebben. [362]
Conclusie van de rechtbank.
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat hetgeen aan [verdachte] onder feit 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er is vanaf 6 juli 2020 tot aan het aantreffen van de locatie op 25 februari 2021 door hem en zijn mededaders chemisch afval in de bodem geloosd.
3.5.2
Peer Burkel (feit 5 en feit 6)
Algemeen
Aan de verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] wordt ten laste gelegd het medeplegen: (i) van (kort gezegd) de productie van (met)amfetamine en/of MDMA op een locatie aan [adres 12] in Peer België en (ii) van de daarop gerichte voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen in de periode van 22 maart 2022 tot en met 22 juni 2022. Met betrekking tot dit zaaksdossier geldt het volgende.
Op 22 juni 2022 treft de Belgische politie op de [adres 4] in Peer, België, (hierna: [adres 12] ) in het NATO-pompstation dat zich daar bevindt een synthetisch drugslaboratorium in werking aan. Naar dit lab loopt een elektriciteitskabel en een waterslang vanuit het naastgelegen adres aan de [adres 12] . [363]
In het pompstation wordt in de verschillende ruimtes - onder andere – het volgende aangetroffen: meerdere waterstofgasflessen, een IBC vat, drie grote kookpotten, een drukreactieketel met roermotor, acht diepvrieskisten, temperatuur meettoestellen en een grote hoeveelheid aan lege en gevulde emmers en jerrycans (in het Vlaams bidons). [364]
Er worden stalen afgenomen en in de diverse emmers, jerrycans, pannen en de drukreactieketel wordt de aanwezigheid vastgesteld van - onder andere - de volgende (grond)stoffen: monomethylamine [365] , aceton [366] , aceton oplossingen met daarin PMK en MDMA [367] , zoutzuur [368] , een zoutzuur oplossingen met daarin PMK en MDMA [369] , PMK-olie met als opschrift: ‘
smelt me opnieuw [370] , MDMA-olie [371] , een platina katalysator [372] , caustic soda [373] en PMK-(m)ethylglycidaat poeder [374] .
De grond rondom [adres 12] wordt ook bemonsterd en daaruit blijkt de aanwezigheid van sporen van MDMA, PMK en monomethylamine. [375] De Belgische politie stelt vast dat er afval van de PMK en MDMA-productie werd geloosd in de grond rond het lab. [376]
Op basis van al het voorgaande komt de Belgische politie tot de conclusie dat in [adres 12] sprake was van meerdere productieprocessen, te weten: (i) de conversie van een pre-precursor naar PMK, (ii) de productie van MDMA via reductieve aminering volgens het proces van de drukreactie en (iii) de kristallisatie van MDMA-olie. [377] Aan de hand van alle leeg aangetroffen verpakkingen wordt berekend dat er met de inhoud daarvan ongeveer 1920 kg aan MDMA kristallen kan worden geproduceerd, waar vervolgens ongeveer 15,4 miljoen XTC-tabletten van kunnen worden gemaakt. [378]
Aan de [adres 12] in Peer woont [betrokkene 10] (hierna: [betrokkene 10] ). [379] [betrokkene 10] verhuurde [adres 12] aan een aantal mannen en stelde tegen vergoeding stroom en water ter beschikking. Het is ongeveer half april geweest dat het water bij hem is begonnen te lopen. [380] “ [alias 1 medeverdachte 8] ” ( [medeverdachte 8] ) en “ [alias 1 medeverdachte 6] ” ( [medeverdachte 6] ) hebben tussen 5 en 10 april 2022 de elektriciteit verlegd. [381] Daarna was [medeverdachte 8] er altijd bij. [382] In het begin werden er vriezers, blauwe en witte jerrycans en rode gasflessen gebracht. [383] Op enig moment is er ook een ketel bij [betrokkene 10] in de garage neergezet. Later is de ketel door onder andere [medeverdachte 8] bij [betrokkene 10] opgehaald en in de productielocatie gezet. [384]
Communicatie in de voorafgaande maanden
Op 18 februari 2022 zit [verdachte] in zijn Mercedes-Benz Vito met kenteken [kenteken] (hierna: “de Vito”). [verdachte] heeft vanuit de Vito een gesprek met [medeverdachte 8] . Er wordt gesproken over mono, een ketel en [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 8] : ‘
geef me het CAS-nummer dan kan ik het vragen aan die Chinees. Morgen ga ik bestellen’. [385] Een CAS-nummer is het unieke identificatienummer voor chemische en biologische stoffen.
Op 22 maart 2022 heeft [verdachte] wederom een gesprek met [medeverdachte 8] vanuit de Vito. [verdachte] : ‘
(roept hard) [alias 1 medeverdachte 8] ![…]
. Zorg dat je op tijd bent hè.[…]
Ja weet ik maakt niet uit. Maar hee, Beuningen, Gamma. […]
lk weet niet pik. Maar daar is dat.[…]
Mono? Lijmvaatjes?[…]
Dat weet ik echt niet pik. lk heb voor jou geregeld dus ik..’. [386]
Een dag later, op 23 maart 2022, heeft [verdachte] vanuit de Vito een gesprek met een onbekende derde en zegt [verdachte] : ‘
Is die " [alias 1 medeverdachte 8] " er wel naar toe?[…]
Laat hem die afspraak niet vergeten he.[…]
Ja hij moet iets ophalen.[…]
Ja daarom niet dat ik dadelijk voor schut ga staan he. Dan doen ze voor mij dadelijk niks meer’. [387]
Op 29 maart 2022 heeft [verdachte] een gesprek met [medeverdachte 1] aan de [adres 13] in Eindhoven, waar dan al enige tijd wordt afgeluisterd. [verdachte] zegt: ‘
lk ben aan het kijken voor water, waterstof’. Ze bespreken dat [betrokkene 11] de vaten over de grens moet brengen. Er wordt ook nog gezegd: ‘
aan [alias 1 medeverdachte 8]’. [388]
Op 30 maart 2022 heeft [verdachte] een gesprek met [medeverdachte 8] vanuit de Vito. [389] [medeverdachte 8] zegt: ‘
om 8 uur daar zijn[…]
Kan hij met de ochtendspits meerijden. Pak ik die busje over.[…]
Ben ik 's morgens daar, dan kunnen we meteen op tijd, om 4 uur die ketels halen. […] Begrijp je dan kan ik gas’. [verdachte] antwoordt: ‘
ls goed, is goed regelen ja, ik ga regelen dat jij ze hebt, ja?’. [390]
Op 4 april 2022 heeft [verdachte] aan de [adres 13] in Eindhoven met [betrokkene 12] een gesprek. Het gesprek gaat over ‘ [alias 1 medeverdachte 8] ’ ( [medeverdachte 8] ) en ‘ [alias 4 medeverdachte 6] ’ ( [medeverdachte 6] ). [391] [betrokkene 12] zegt: ‘
Nee ze neuken mij niet, maar ze zijn wel aan het draaien![…]
hij heeft niet alleen jouw spullen, onthoud dat’. [392] [verdachte] geeft aan: ‘
Het enigste wat ie hed (heeft) kunnen doen, dat ie mij een dag verlogen, gelogen hed (heeft), tegen mij, van mij één spullen, dus zeventig (70) heeft ie klaar gemaakt’. Er wordt gesproken over hoeveel [medeverdachte 8] nu ‘draait’ per ronde en wie hoeveel daarvan krijgt. [verdachte] zegt tegen [betrokkene 12] , als er over de verdeling wordt gesproken van de draaien van [medeverdachte 8] : ‘
lk heb afspraak, ik heb afgesproken..[…]
lk heb afspraak uh, de helft wat eruit komt’. [393] Vervolgens wordt er het volgende gezegd:
‘ [betrokkene 12] : Hij heeft P poeder, hij heeft die.[…]
[betrokkene 12] : Gewoon pakken, hij heeft toch jouw poeier, dan moet ie ook jouw ding doen, hij gebruikt hemtoch niet.[verdachte] : He?[betrokkene 12] : Hij gebruikt hem toch niet?,[verdachte] : Jawel, hij gebruikt hem wel,[medeverdachte 3] : Alleen voor test.[verdachte] : Ja maar hij krijgt, ik krijg hem toch niet.[betrokkene 12] : Nee waarom niet?[verdachte] . Nee,[betrokkene 12] : Dan geef hem geen poeier.[verdachte] : Ja maar dan pakt ie bij iemand anders broer.[betrokkene 12] : Ah.[verdachte] : Ja, zo moet je het zien’. [394]
Tot slot bespreken [verdachte] en [betrokkene 12] dat [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] aan het draaien zijn in een hok bij defensie. [395]
Overweging
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat in [adres 12] het productieproces van MDMA had plaatsgevonden (gebaseerd op de geconstateerde grondvervuiling en de aangetroffen lege verpakkingen), het productieproces plaatsvond (gebaseerd op de in werking zijnde productie-installatie en de aangetroffen eindproducten) en het productieproces nog plaats ging vinden (gebaseerd op de aanwezige (grond)stoffen die werden of waren gebruikt voor het proces om van een pre precursor een precursor te maken zoals PMK (en de daadwerkelijke aanwezigheid van PMK)). Daarmee stelt de rechtbank ook vast dat er voorbereidings- en bevorderingshandelingen met betrekking tot [adres 12] hebben plaats gevonden, zoals ten laste gelegd. Hierna bespreekt de rechtbank wat van iedere verdachte de (eventuele) rol hierbij is geweest.
Rol per verdachte
- [verdachte]
heeft een initiërende en leidinggevende rol met betrekking tot de voorbereidingswerkzaamheden en de uiteindelijke productiewerkzaamheden aan [adres 12] .
Hij zet [medeverdachte 8] aan het werk, hij bestelt grondstoffen met CAS-nummers voor [medeverdachte 8] en spoort hem aan tijdig op afspraken te komen. Ook regelt [verdachte] waterstofgasflessen voor [medeverdachte 8] . [verdachte] regelt vervoer waarmee ketels kunnen worden opgehaald en hij geeft zelf in een gesprek met [betrokkene 12] aan dat hij P poeder bij [medeverdachte 8] heeft liggen en overige spullen als ze spreken over een locatie van [medeverdachte 8] bij defensie. Met betrekking tot de opbrengst van wat er geproduceerd wordt heeft hij afspraken gemaakt met [medeverdachte 8] : de helft.
Hoe de samenwerking tussen [medeverdachte 8] en [verdachte] werkt, komt goed in beeld tijdens een gesprek dat plaatsvindt op 10 april 2022. [verdachte] heeft commentaar op het kapsel van [medeverdachte 8] en vraagt vervolgens:
Heb je het eruit gehaald?[medeverdachte 8] zegt:
Ja dat ligt te drogen dat ga ik dadelijk ophalen. [396] [verdachte] zegt later in het gesprek tegen [medeverdachte 8] dat ‘die lijm’ het gewoon doet waarop [medeverdachte 8] zegt: ‘
Ja dat weet ik, ik heb hier 70 kilo liggen’. [397] Vervolgens wordt het volgende gezegd (‘J’ = [verdachte] , ‘G’ = [medeverdachte 8] ):
‘J: Maar dinsdag kunnen toch gewoon alle..
G: Alles ja.
J. Ja (NTV). Maar dan moet je busje hebben..
G: Heb ik, heb ik een busje.
J: kan echt niet met autootje.
G: Wat?
J: Net als vorige keer.
(…)
G: Als ik het vandaag kan halen die poeder.J: Ja.G. Zeg maar die..J: 1 kilo.[…]J: Alle 10 kilo, wil je hier doen?G: Nee ik ga vanavond daar toch naar toe.J: Oké, oké. En die lijm kitter (FON), is trouwens, heb je al geprobeerd.G: Ja.J: Dat weet je..G: Luister als je.. Of je zegt, doe dinsdag ook die 11 geven, is ook goed. Maar het liefst vandaag,kunnen we meteen schakelen.J: lk ga die vandaag regelen. Hoe laat? Voor 6 uur?G: Nee om 8 uur vertrek ik.J: Dus voor 8 uur moet je hem hebben. lk ga die voor jou pakken nou.G: Ja.J: lk ga regelen dat jij hem om 6 uur al hebt.G: Een kilo is ook goed voor testen. Wat ze willen..J: Wat jij wil. Hij heeft 10 kilo liggen, hij wil 10 kilo afgeven.G: Kijk, kijk. Als je 10 kilo afgeeft, dan doen ze meteen in een ketel.J: Oké.G: Begrijp je? Een klein keteltjeJ: Ja. Maar jij moet die lijm wel afdraaien voor mij hè.G: Kijk als ik jou zeg beloofd, heb ik beloofd [verdachte] hè.J: Oké, is goed en dan ga ik even.. Dan ga ik sowieso, maar die 1000, die pak ik meteen vast.Honderdduizend procent zeker, dat blok ik. Dan kan die vriend van mij, die blokt dat. En die kun jealvast hebben als het moet.G: Nee ik wil per..J: 250, 500G. Zeg maar 250.J: Eerst testen een beetje.G: Gewoon.. Nee die 10, die test, doe ik 250 van smelten. Als die geketeld (FON) heeft.J: Ja en dan 250 pakken.G: Ja. Als die in die vriezer zit, moeten wij toch op passen, zitten wij niks te doen.J: Ja is goed. Dan elke week 500 ofzo?G: Ja.J: Ja om, 10 dagen zeg maarG: Ja.J: ls goed. lk ga nou telefoon pakken. lk ga meteen rese-.. En dan ga ik meteen zeggen dat die om 6uur bij mij die spullen af moet geven. Dan gooi ik dat bij jou af hier.G: ls goed.’ [398]
[verdachte] is sturend op wanneer alles af is en hoe de spullen vervoerd worden. Hij stemt nauwkeurig af met [medeverdachte 8] wanneer de grondstoffen aangeleverd kunnen worden en draagt er zorg voor dat die goederen er dan ook zo spoedig mogelijk zijn. [medeverdachte 8] moet in opdracht van [verdachte] lijm ‘afdraaien’ en er worden afspraken gemaakt over de productieomvang waarbij [verdachte] al een vriend lijkt te hebben die wil of kan afnemen. Ook aan onbekende derden geeft [verdachte] aan dat hij kan afdraaien: ‘
lk heb echt een groep, luister. (NTV) 1000 liter base in 10 dagen tijd’. [399] Het gaat vervolgens in dit gesprek over mono, base en ‘B’ waarna [verdachte] zegt: ‘
lk zit altijd onder de prijs, ik ben niet zo'n jackpot. Weet je wat het is? Bij mij is gewoon ophalen, betalen, klaar, snap je?’. Even later zegt hij:
‘(NTV) ben zelf (NTV). We hebben zelf, ik heb zelf (NTV) maken. Nog 250 liter B staan’. [400]
- [medeverdachte 8]
heeft een uitvoerende en praktische rol met betrekking tot de voorbereidingswerkzaamheden en de uiteindelijke productiewerkzaamheden aan [adres 12] . Hij was er vanaf het begin bij, heeft de elektra verlegd naar [adres 12] , heeft diverse goederen bij [adres 12] gebracht die ook later daar zijn aangetroffen en heeft een ketel geplaatst die eerst bij [betrokkene 10] in de schuur is gezet en later naar [adres 12] is gebracht [401] : ‘
Het waren " [alias 1 medeverdachte 6] "( [medeverdachte 6] ),
“ [alias 1 medeverdachte 8] ”( [medeverdachte 8] )
en “ [betrokkene 15] ” die de eerste keer gekomen zijn. “ [alias 1 medeverdachte 8] ”( [medeverdachte 8] )
en “ [alias 1 medeverdachte 6] ”( [medeverdachte 6] )
hebben de werken uitgevoerd. [402] […]
Ze kwamen meestal met 3 of 4 uit de genoemde groep van 5, de [alias 1 medeverdachte 8] was er altijd bij’. [403]
Op 20 juni 2022, twee dagen voorafgaand aan de inval, wordt [medeverdachte 8] nog op camerabeelden gezien en herkend op voornoemd terrein. [404]
[medeverdachte 8] was degene die in opdracht van [verdachte] deze productielocatie draaide. Hij onderhield nauw contact met [verdachte] over de stand van zaken in het lab en stemde veel met hem af.
- [medeverdachte 1]
De rechtbank stelt vast dat de rol van [medeverdachte 1] in dit zaaksdossier beperkt is. [medeverdachte 1] zegt bijvoorbeeld zelf dat hij veelvuldig bestellingen in het buitenland plaatst via ‘zijn’ Chinezen, dat de goederen op adressen van ‘junks’ worden geleverd via UPS - waar hij contacten heeft - en hem wordt met enige regelmaat ook gevraagd om goederen en (grond)stoffen te bestellen. Daaruit leidt de rechtbank af dat hij zich bezig hield met de handel in (grondstoffen voor) synthetische drugs. Het is geenszins uitgesloten dat die grondstoffen ook terechtgekomen zijn aan [adres 12] . Er zijn echter onvoldoende concrete aanwijzingen die [medeverdachte 1] kunnen koppelen aan deze productielocatie. Om die reden zal de rechtbank [medeverdachte 1] vrijspreken van hetgeen hem ten laste is gelegd in dit zaaksdossier.
Voor wat betreft [medeverdachte 8] en [verdachte] komt de rechtbank tot de conclusie dat zij zich in de ten laste gelegde periode schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van voorbereidings- en voorbereidingshandelingen gericht op de productie van (met)amfetamine en/of MDMA in [adres 12] én aan de uiteindelijke (kort gezegd) productie van MDMA. De bijdrage van iedere verdachte was, gelet op de aard van de ten laste gelegde voorbereidings- en bevorderingshandelingen en de uiteindelijke handelingen met betrekking tot (kort gezegd) de productie en hetgeen de rechtbank daaromtrent voorop heeft gesteld, van voldoende gewicht om van dergelijk medeplegen te spreken.
De rechtbank komt dus tot een bewezenverklaring van het met betrekking tot dit zaaksdossier ten laste gelegde.
3.5.3
Lottum (feit 7 en feit 8)
Lottum en [adres 11]
In dit zaaksdossier worden [medeverdachte 11] , [medeverdachte 2] en [verdachte] verdacht van - kort gezegd - het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en/of amfetamine in de periode van 11 mei 2022 tot en met 16 juni 2022. Daarnaast worden [medeverdachte 2] en [verdachte] verdacht van het medeplegen van de productie van MDMA in Lottum in de periode van 15 en 16 juni 2022.
Op 16 juni 2022 wordt [medeverdachte 2] aangehouden in de loods aan de [adres 5] te Lottum. [405]
In de loods wordt onder meer aangetroffen: 154,62 liter MDMA-olie en 17,22 kilo MDMA-pasta verspreid over 5 vriezers, 10 rode waterstofgascilinders, 2 rvs drukreactieketels van 425 en 230 liter, een destillatieopstelling met een rvs ketel en een rvs koeler gekoppeld aan een opvangketel (een gemodificeerd 50 liter bierfust). Deze ketels zijn geschikt voor de vervaarding van MDMA en metamfetamine volgens de hogedrukmethode waarbij de grondstoffen PMK (voor MDMA) of BMK (voor metamfetamine) met behulp van methanol, methylamine, platinaoxide (katalysator) en waterstofgas (in drukhouders) omgezet worden in MDMA-base en metamfetamine-base. Daarnaast wordt aangetroffen: 100 kilo PMK glycidezuur, 105 kilo BMK glycidezuur, 6,7 kilo natriumboorhydride, 400 gram platinaoxide, 270 liter methylamine in methanol, lege verpakkingen met restanten methylamine waarvan 130 liter verbruikt, in totaal 1595 liter aceton, 540 liter zoutzuur, 400 liter methanol, 40 liter fosforzuur en 245 kilo caustic soda in 8 ongeopende zakken. [406]
De synthese van MDMA met behulp van natriumboorhydride wordt de koude methode genoemd. Uit de grondstof PMK wordt met methylamine in aanwezigheid van een oplosmiddel het tussenproduct (imine) gevormd. Met natriumboorhydride wordt dit tussenproduct omgezet in MDMA. Bij het gebruik van natriumboorhydride vindt een nevenreactie plaats. Om deze nevenreactie te beperken wordt het proces bij lage temperatuur uitgevoerd. [407]
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat zich in de loods aan de [adres 5] in Lottum een lab bevond voor de productie van MDMA. In het navolgende zal de rechtbank de betrokkenheid van de verdachten bij dat lab .
Vanaf 1 januari 2022 huurt [medeverdachte 11] het pand aan de [adres 5] in Lottum, vanaf 14 april 2022 is hij eigenaar. [408] Hij heeft water, riolering en elektriciteit aangelegd in de loods. [409]
Op 4 mei 2022 bespreekt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 7] dat hij er door [alias 1 betrokkene 12] ( [betrokkene 12] ) van wordt beschuldigd dat hij 100 kilo P-poeder heeft gestolen. Hij moet binnen 6 weken een bedrag van 155.000 euro aan [betrokkene 12] betalen. [410] Op 5 mei 2022 heeft [medeverdachte 2] een gesprek met [verdachte] . [medeverdachte 2] zegt dat hij de schade van [betrokkene 12] wel wil goedmaken, maar dat hij het niet heeft gedaan. Vervolgens vraagt hij aan [verdachte] wat er gebeurt als het hem niet lukt. [verdachte] zegt:
‘Nee nee er gebeurt niks want wij gaan het oplossen’.Ook heeft [verdachte] het over een biervat en dat je dan iets moet aankoppelen, dat hij er twee moet hebben, met een koeler erop en dan een slang erop. [411]
Op 11 mei 2022 belt [medeverdachte 2] met een onbekend persoon over lege bierfusten en zegt dat die moeilijk verkrijgbaar zijn: ‘
Ik hoef die bier niet, ik hoef die bier niet, regel jij daar iemand daarvoor’. [412] Vervolgens bespreekt hij met [betrokkene 16] dat hij de bierfusten heeft geregeld en daarin kan koken, zoals je A (amfetamine) ook smelt en dat je dan geen stank hebt. [413]
Op 14 mei 2022 belt [verdachte] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] is bezig met het regelen van vriezers, maatbekers en afzuiging. [verdachte] zegt dat hij voor de zekerheid zo’n grote pan moet kopen en vertelt [medeverdachte 2] waar hij die kan halen. Daarna zegt [verdachte] dat hij een tekening gaat maken, zodat het duidelijk is ‘voor hem’. [medeverdachte 2] reageert daarop:
‘Jij moet aan mij ook uitleggen hoe ik moet doen en wat’. [414]
Op 16 mei 2022 belt [medeverdachte 2] met een onbekend persoon dat hij 10 gasflessen heeft van 1,5 meter, 1.80 of 1.60 ofzo. [medeverdachte 2] spreekt over stallen en dat het nu nog niet gebracht kan worden,
‘omdat het daar nog niet klaar is’. [415]
Op 23 mei 2022 bespreekt [medeverdachte 2] met [medeverdachte 10] dat hij van hot naar her rent, materiaal koopt en dat hij er allemaal voor op moet draaien. [416]
[medeverdachte 2] bespreekt met [betrokkene 17] dat er alleen nog grondstof moet komen. [betrokkene 17] zegt dat er 20 stuks aceton binnen zijn. [medeverdachte 2] praat over aceton en kristalliseren. Hij zegt dat er 28 liter in een diepvries gaat en hij vier diepvriezen heeft, dus een totaal van 112 liter.
‘Als ik de eerste partij klaar heb, dan heb ik 100.000 ervan afgelost.’[betrokkene 17] reageert daarop
‘En de rest is voor ons’.Dan zegt [medeverdachte 2] :
‘Nee kijk, bij de eerste dinges geef ik meteen af. Bij de tweede euh blijft de helft over voor ons.’ [417]
Op 1 juni 2022 zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 2] dat hij zes kannen zout (zoutzuur) heeft en dat de mono (monomethylamine) een dezer dagen binnenkomt. Vervolgens geeft [verdachte] aanwijzingen over het productieproces. [418] [verdachte] zegt dat hij niet alles aan hem, waarmee [betrokkene 12] wordt bedoeld, gaat geven. [419] Vervolgens zegt [verdachte] dat hij [betrokkene 12] geen spullen (drugs, olie of kristallen) geeft, maar alleen geld. Ook zegt hij tegen [medeverdachte 2] :
‘Ga jou 5000 meier geven’. [420]
Op 2 juni 2022 om 10.06 uur staat de bus van [medeverdachte 2] op de [adres 11] in Eindhoven en spreekt [medeverdachte 2] met een onbekende man in gebrekkig Engels over iets waarvan [medeverdachte 2] dacht dat hij zes zou krijgen, maar het zijn er acht. Er is meerdere keren gerommel in het voertuig te horen, het klinkt alsof er iets in het voertuig wordt gezet. [421] Om 13.11 uur spreken [medeverdachte 2] en [verdachte] met elkaar. [verdachte] vraagt of hij de dingen al heeft aangepakt. [medeverdachte 2] zegt
‘Al lang [alias 2 van medeverdachte 2] . Ik heb je in de ochtend gemaild’.Vervolgens bespreken ze dat deze lijm (vermoedelijk PMK) wel gewoon warm kan. [medeverdachte 2] zegt dan:
‘Als we een ketel hadden waren we meteen klaar’.[verdachte] zegt
‘Ja, ja en hoeveel investering moet ie nog meer doen? Voor ons ging het erom dat het snel kon gaan of niet?’ [422]
Om 15.15 uur heeft [medeverdachte 2] een gesprek met een onbekend persoon en zegt dat ze zaterdag alvast spullen daarnaartoe kunnen brengen. [medeverdachte 2] zegt dat er vandaag zout (zoutzuur) afgegooid (afgeleverd) is en spreekt over het kopen van mono (monomethylamine). [423]
Op 6 juni 2022 belt [medeverdachte 2] om 13.59 uur met een man dat hij 200 liter mono (monomethylamine) in Etten-Leur gaat ophalen. Hij weet niet precies wat die mono kost, want [alias 1 verdachte] ( [verdachte] ) had dat blijkbaar al betaald. [424] Om 15.04 uur stopt het voertuig van [medeverdachte 2] op de Penningweg in Etten-Leur. Hij spreekt met een onbekende man over 10 stuks van 20 liter. Enkele minuten later belt hij naar een onbekend persoon en zegt dat hij 200 liter mono heeft opgehaald. Om 15.57 uur stopt het voertuig aan de [adres 14] in Eindhoven en zijn er geluiden te horen die passen bij uitladen. [425]
Op 7 juni 2022 om 14.35 uur belt [medeverdachte 2] met iemand en zegt dat hij eerst de ketel naar de zaak van die Pool wil brengen en de flessen bij hemzelf weg wil hebben. [426] Vervolgens belt hij met verschillende personen en bespreekt hoe hij de flessen en de ketel gaat vervoeren. De flessen zijn zwaar, 80 kilo per stuk, hij heeft een grotere bus nodig zodat de vering niet doorzakt. Er moet nog even gewacht worden met ‘die poeder’. Vervolgens wordt nog gesproken over 250 liter, [medeverdachte 2] dacht dat het nog gesmolten moest worden, maar het is dus al olie. [427]
Om 16.17 uur stopt de bus van [medeverdachte 2] ter hoogte van de [adres 15] in Oostrum – waar het bedrijf van [medeverdachte 11] is gevestigd [428] – en staat daar tot 18.58 uur. [429] Vervolgens belt [medeverdachte 2] naar een onbekend persoon en zegt: ‘
Die wand zit erin maar hij moet die zijkanten afwerken snap je? Die zijkanten moest die nog afwerken en die verlichting moest die nog even doen voor ons. (…) En in de weekend komt er een schaftkeet. En zetten precies daarvoor neer, dan kan niemand ons zien als we erin en eruit lopen. Hij zegt ik doe dat ook voor de veiligheid. Ik ga morgen die flessen hoe dan ook. Ik breng die gewoon naar hem toe, naar z’n zaak. Die gaan gewoon eruit bij mij, hoe dan ook. En dan ga ik met zijn busje weer morgen daar naartoe maar dat ga ik allemaal in de ochtend regelen.’ [430]
Op 8 juni 2022 om 07.57 uur rijdt [medeverdachte 2] van zijn huis naar de garagebox aan de [adres 14] in Eindhoven. Hij rijdt de garagebox binnen en rijdt er om 08.18 uur weer uit. Het voertuig is dan zichtbaar zwaar geladen en rijdt door naar de [adres 15] in Oostrum. [431] Vervolgens belt [medeverdachte 2] met iemand en zegt:
‘Ik heb de flessen in de ochtend zelf geladen, ik ben nu bij die vent. (…) Ben nu bij die Pool zijn bedrijf’. [432] Om 10.04 uur rijdt [medeverdachte 2] daar zijn auto naar binnen. [433] Dan zijn geluiden van metaal op beton te horen, ook is er gekreun hoorbaar. [medeverdachte 11] zegt:
‘Oeh kom maar die is zwaar’.[medeverdachte 2] zegt dan
‘tachtig kilo’. [434] Om 11.03 uur rijdt [medeverdachte 11] met een Mercedes Sprinter op naam van zijn bedrijf naar de [adres 5] in Lottum en vertrekt [medeverdachte 2] met zijn eigen bus die dan hoger op zijn wielen staat dan eerder die ochtend. [435] [medeverdachte 2] belt daarna met iemand en zegt dat hij die flessen op zijn zaak heeft gegooid, dat hij daar heeft gelost. [436]
In de periode van 10 tot en met 14 juni 2022 is [medeverdachte 2] druk bezig met het regelen van allerlei zaken die te relateren zijn aan het lab. [437] Zo spreekt hij met een onbekende man over het productieproces. Hij zegt dat ze nu vijf vriezers hebben, maar dat twee erbij ideaal zou zijn. [438] Ook belt hij met een onbekende man over spullen die ze nodig hebben, zoals liters P (PMK), een weegschaal, maatbekers, pollepels en afzuigkisten. [439]
Op 13 juni 2022 vertelt [medeverdachte 2] aan [verdachte] :
‘Vandaag mocht ik niet komen omdat hij een unit daar neer laat zetten’.[verdachte] vraagt:
‘Voor?’[medeverdachte 2] reageert:
‘Ja voor die garage zeg maar, een unit. Ook een soort woning, zo’n container’.Vervolgens vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] om uit te leggen wat hij moet doen, als hij het in een grote ton heeft gedaan, hoeveel P (PMK) daarbij moet. [verdachte] antwoordt
‘Niet veel’en geeft daarna nog aanwijzingen over de precieze verhoudingen. [440]
Op 14 juni 2022 staat de Ford Transit (hierna: de bus) van [medeverdachte 2] vanaf 08.08 uur op de Stationsweg in Oostrum. Iemand met een buitenlands accent vraagt aan [medeverdachte 2] of hij net in Lottum is geweest omdat hij iemand zag op de camera. [441] In de camera aan de buitengevel van de loods aan de [adres 5] in Lottum zat een SIM-kaart, waarvan [medeverdachte 11] de tenaamgestelde was. [442] Gelet op de locatie waar het gesprek gevoerd wordt en de inhoud van het gesprek gaat de rechtbank ervanuit dat [medeverdachte 2] in gesprek was met [medeverdachte 11] . [medeverdachte 2] vertelt dat de chauffeur kleine spulletjes heeft gelost om half acht. [medeverdachte 11] zegt dat hij schrok en [medeverdachte 2] reageert daarop dat hij niet bang moet zijn. [443]
Om 11.54 uur is er telefonisch contact tussen de telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 11] . [444]
Om 14.45 uur vertrekt [medeverdachte 2] vanaf de [adres 15] in Oostrum. Hij voert diverse telefoongesprekken over het ophalen van de ketel, waarbij hij spreekt over inladen ‘bij hem op de zaak’ en hij vertelt dat hij een gat heeft gemaakt en dat hij morgen wil beginnen. [445] Dat gat zit in de grond van de loods, ongeveer drie of vier meter voor de wc tegen de wand links. [446]
Om 16.01 uur stopt de bus van [medeverdachte 2] vlakbij de woning van [verdachte] . Vervolgens is gerommel en geschuif hoorbaar. Om 17.00 uur vertrekt [medeverdachte 2] en belt daarna met iemand tegen wie hij zegt dat hij
‘net effe bij [alias 1 verdachte]( [verdachte] )
was en dat hij effe die borgiet(natriumboorhydride)
heeft gepakt’. [447]
Op 15 juni 2022 van 09.29 uur tot 10.38 uur staat de bus van [medeverdachte 2] op de [adres 15] te Oostrum. [448] [medeverdachte 2] belt op het moment dat hij vertrekt met een onbekende man en zegt:
‘Ik ben bij de Pool, bij de zaak hebben de rest allemaal ingelaaien’. [449]
Om 11.43 uur rijdt [medeverdachte 2] met zijn bus naar de Esso Helenaveen (langs de A67) en heeft daar een ontmoeting met een man met een Volkswagen Crafter. [450] Enkele minuten daarvoor belt hij met een onbekende man en zegt dat hij even gaat plassen, daarna vriezers en IBC vaten gaat inladen en vanavond moet hij mono (monomethylamine) inladen. [451] Later op de dag zegt [medeverdachte 2] dat hij om zeven uur die P (PMK) even moet aanpakken in Eindhoven. [452] Die avond om 19.20 uur is te horen in een OVC-gesprek dat [medeverdachte 2] vraagt hoe lang het nog gaat duren. [453] Om 19.34 uur stopt de bus van [medeverdachte 2] op de Beukenlaan in Eindhoven en wordt er iets ingeladen. Vervolgens rijdt hij naar de Raedeckerstraat in Eindhoven waar gerommel in het voertuig te horen is. [454]
Op 16 juni 2022 om 06.51 uur is op de camerabeelden (van de door de politie geplaatste camera) bij de [adres 5] in Lottum een man zichtbaar die loopt met een pallet. Door LFO werd later een afvoergat aangetroffen dat was afgedekt met een pallet. [455]
[medeverdachte 2] belt om 17.49 uur met zijn zus en zegt dat hij vannacht gewerkt heeft, dat hij vanavond weer gaat en de auto van zijn zus wil meenemen. Gisteren was hij met anderen en is hij afgezet, maar vandaag werkt hij alleen en is het zijn eigen klus. [456]
Die avond om 21.18 uur vertrekt [medeverdachte 2] vanuit zijn eigen woning met een plastic tas en stapt in de Suzuki Swift die op naam staat van zijn zus. [457] Om 22.11 uur komt [medeverdachte 2] aan bij de loods aan de [adres 5] te Lottum. Hij opent het hek en de loodsdeur en rijdt de Suzuki de loods in. Vervolgens ging de roldeur dicht. Om 23.00 uur treedt de DSI het pand binnen en wordt [medeverdachte 2] aangehouden. [458]
Op een drinkopening van een waterflesje, aan de binnenkant van een paar witte werkhandschoenen en aan de binnenkant van een paar gele huishoudhandschoenen wordt DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA van [medeverdachte 2] , met een bewijskracht van meer dan 1 miljard. [459]
Rol per verdachte in Lottum:
- [medeverdachte 11]
heeft de loods aan de [adres 5] in Lottum ter beschikking gesteld, maar ook actieve betrokkenheid gehad bij de opbouw van het lab. Uit het telefoongesprek dat [medeverdachte 2] op 7 juni 2022 met een derde persoon voerde, blijkt dat [medeverdachte 11] daarvoor al bezig is geweest met het plaatsen van een wand in de loods en die nog moet afwerken. Op verschillende momenten heeft [medeverdachte 11] [medeverdachte 2] ondersteund bij de werkzaamheden die plaatsvonden in de loods ten behoeve van het lab, zoals het uitladen van gasflessen. Daarbij is zijn bedrijfsruimte aan de Stationsweg in Oostrum als overslag gebruikt en heeft hij de gasflessen zelf naar de [adres 5] in Lottum gebracht. Daarnaast heeft hij coniferen en een bouwkeet geplaatst om de ingang van de loods aan het zicht te onttrekken. De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 11] een actieve bijdrage leverde bij de opbouw van het lab in zijn loods. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de voorbereidingshandelingen van MDMA in het lab aan de [adres 5] in Lottum.
- [medeverdachte 2]
is op zoek gegaan naar een productielocatie en heeft met medewerking van [medeverdachte 11] zorggedragen voor de opbouw van het lab in de loods. Hij heeft hardware en grondstoffen op verschillende plekken - veelal op aanwijzing van [verdachte] - opgehaald. Uiteindelijk is hij op 15 juni 2022 begonnen met het produceren van MDMA in de loods.
De rechtbank concludeert op grond van de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zowel de voorbereidingshandelingen voor als de daadwerkelijke productie van MDMA in het lab aan de [adres 5] in Lottum.
- [verdachte]
was van het begin af aan betrokken bij het opzetten van het lab in Lottum. Als [medeverdachte 2] geld moet gaan verdienen om zijn schuld af te betalen zegt [verdachte]
‘we gaan het oplossen’.Daaruit blijkt naar het oordeel van de rechtbank van een gezamenlijk plan. Ook uit het gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] op 14 mei 2022 blijkt dat [verdachte] een sturende rol heeft. Hij geeft opdracht voor het kopen van een pan en legt aan [medeverdachte 2] uit hoe hij het moet doen. Hij verzorgt een aantal van de voor het productieproces noodzakelijke grondstoffen en geeft [medeverdachte 2] op verschillende momenten aanwijzingen over het productieproces. Hij geeft geld aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] houdt hem op de hoogte van de stand van zaken in het lab (in aanbouw).
Op deze wijze was [verdachte] financier, toeleverancier en adviseur in het productieproces en was zijn bijdrage aan zowel de opbouw als de daadwerkelijke productie van voldoende gewicht. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van zowel de voorbereidingshandelingen voor als de daadwerkelijke productie van MDMA in het lab aan de [adres 5] in Lottum.
3.5.4
CSV Baraga (feit 9)
Dit feit staat op de tenlastelegging van [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . Zij worden ervan verdacht (al dan niet als leider) te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie die het plegen van Opiumwetfeiten tot oogmerk had.
De rechtbank ziet in het zaaksdossier 2.7 Crimineel Samenwerkingsverband dat men dit feit plaatst in de context van de volgende zaaksdossiers:
  • Someren (plus dumping)
  • Neerkant (plus dumping)
  • Molhemstraat Peer, België (ook betrokkenheid [verdachte] en [medeverdachte 1] )
  • Burkel Peer, België (ook betrokkenheid [medeverdachte 6] )
  • Lottum
Organisatie met een oogmerk.
Op basis van al het bovenstaande concludeert de rechtbank dat sprake was van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en 10a, eerste lid, van de Opiumwet. Men was volop bezig met de productie synthetische drugs, vervoerde en verkocht het en was bezig met de voorbereiding daarvan. Bij de bespreking van de betreffende zaaksdossiers zijn de hiervoor genoemde vijf getraceerde locaties in binnen- en buitenland waarin opgebouwd werd en van waaruit gewerkt werd duidelijk in beeld gebracht.
Hieronder zal nader worden uiteengezet hoe deze organisatie eruit zag en hoe deze werkte. De rechtbank zal eerst aandacht besteden aan twee van voornoemde verdachten.
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] .
Deze beide verdachten hebben een kleinere rol in het totale dossier Baraga. Hen wordt enkel deelname aan het criminele samenwerkingsverband verweten en niet het medeplegen van - kort gezegd - voorbereidingshandelingen of productie op een specifieke locatie.
De rechtbank constateert dat [medeverdachte 5] de beschikking had over cryptotelefoons van EncroChat en SkyECC. Hij heeft zich in de tenlastegelegde periode bezig gehouden met de handel in verschillende soorten drugs. Uit het dossier blijkt dat hij vooral contact onderhield met derden. Ook is zichtbaar dat hij zich in de periode van augustus 2020 tot en met januari 2021 bezighield met het opvolgen van instructies van zijn vader [verdachte] en zijn broer [medeverdachte 1] . In dat kader moest hij voor [verdachte] geld ophalen en afgeven. Met [medeverdachte 1] heeft hij in dezelfde periode ook contact over geld en verder overleggen ze over de voorraden eindproduct en de aanschaf van grondstoffen. In het dossier is zichtbaar dat [medeverdachte 5] toen ook zo nu en dan amfetamineolie verkocht. Hij heeft op 2 en 21 oktober 2020 ook contact gehad met [medeverdachte 3] . De rechtbank heeft in het dossier geen rechtstreekse berichten tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] of [medeverdachte 2] ontdekt. In het dossier zijn geen ANØM-berichten van [medeverdachte 5] aangetroffen en verder komt [medeverdachte 5] in het dossier enkel voor in enkele OVC’s (zelf of als lijdend voorwerp). Op basis van deze bevindingen is [medeverdachte 5] naar het oordeel van de rechtbank geen volwaardig lid van bovengenoemde organisatie. Hij is niet betrokken geweest bij een van de productielocaties en heeft nauwelijks direct contact gehad met leden van de organisatie die niet zijn directe familieleden zijn. De rechtbank zal [medeverdachte 5] dan ook vrijspreken van het hem tenlastegelegde feit.
[medeverdachte 4] komt in het dossier vanaf 26 november 2020 in beeld als de gebruiker van een SkyECC-telefoon. Later heeft hij ook een ANØM-telefoon. De enige die met hem communiceert via deze telefoons is zijn broer [verdachte] . De berichten, verzonden in de periode van 26 november 2020 tot en met 20 februari 2021, gaan uitsluitend over het halen en brengen van geld. In 2022 is een baken geplaatst op de auto die [medeverdachte 4] gebruikte en werd zichtbaar dat het voertuig veel routes reed met korte stops. De rechtbank is van oordeel dat, zelfs als ervan uitgegaan zou worden dat [medeverdachte 4] de gehele tenlastegelegde periode geld voor [verdachte] heeft opgehaald, bewaard en weggebracht, de aard van dit werk - voor uitsluitend zijn broer [verdachte] - niet maakt dat hij lid is van bovengenoemde criminele organisatie. Uit niets blijkt van betrokkenheid bij de betreffende productielocaties of het eindproduct. Evenmin is sprake van rechtstreeks contact met andere leden van de organisatie. De rechtbank zal [medeverdachte 4] dan ook vrijspreken van het hem tenlastegelegde feit.
Samenstelling organisatie.
De rechtbank merkt uitdrukkelijk op dat in het totale dossier sprake is van veel meer verdachten dan de resterende vijf verdachten van wie zij de betrokkenheid dient te beoordelen. Ook is sprake van meer productielocaties dan de hiervoor genoemde vijf locaties. Uit het totale dossier blijkt dat er in wisselende samenstellingen en onder leiding van verschillende personen is geproduceerd of voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Door het Openbaar Ministerie is ervoor gekozen om de organisatie van [verdachte] en zijn zoon [medeverdachte 1] te vervolgen. De rechtbank hecht eraan op voorhand op te merken dat sommige van de verdachten in dit zaaksdossier niet uitsluitend binnen deze veronderstelde organisatie lijken te hebben gewerkt, maar ook binnen andere samenwerkingsverbanden. Dat geen sprake is van exclusiviteit staat echter niet in de weg aan een veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie.
De samenwerking.
Het duurzame en gestructureerde karakter van de samenwerking in deze organisatie kwam op meerdere manieren tot uiting. Daarbij is niet uitsluitend met elkaar gewerkt, maar speelden andere personen soms ook een belangrijke rol. De eerder veroordeelde [betrokkene 1] is er daar één van. De rechtbank beschouwt hem als één van de ‘anderen’ zoals genoemd in de tenlastelegging.
Hieronder zal, na een korte opmerking met betrekking tot de aanvang van de pleegperiode, nader worden ingegaan op de opbouw en de kenmerken van de samenwerking.
Periode.
Uit hetgeen hierboven is omschreven met betrekking tot het zaaksdossier Someren/Neerkant volgt dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] elkaar kenden van voor de tenlastegelegde startdatum van 1 april 2020 en al met elkaar samenwerkten. Uit de cryptoberichten volgt dat men al voor de begindatum van de tenlastelegging (1 april 2020) samen bezig was met de productie van en handel in synthetische drugs. Zo stuurt [medeverdachte 6] aan [verdachte] op 26 maart 2020 een update van de situatie in de productielocatie in Someren en vraagt hem of [medeverdachte 3] daar personen kan ophalen. [460] Rond deze datum komen ook de andere verdachten in het crimineel samenwerkingsverband (CSV) in beeld. In mei 2020 werkten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] in opdracht van [verdachte] aan het bouwen van de productielocatie in Neerkant. Zij trokken hierbij ook samen op. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] hebben later samen op deze locatie amfetamine geproduceerd. [medeverdachte 1] heeft de amfetamine verkocht en hierover ook contact met [medeverdachte 6] gehad. De rechtbank stelt als aanvangsdatum van de pleegperiode ten aanzien van alle vijf de verdachten dan ook vast: 1 april 2020.
Kenmerken van een criminele organisatie.
Afscherming.
In deze organisatie hanteerde men meerdere strategieën om uit beeld van de opsporingsinstanties en concurrenten te blijven. Hieronder worden enkele opgesomd en besproken.
 Cryptotelefonie
Vanaf het moment van meelezen met de EncroChat-berichten vanaf 26 maart 2020 (zoals eerder besproken bij zaaksdossier Someren/Neerkant) is zichtbaar dat alle vijf verdachten gebruik maken van deze telefoons en dat zij contact met elkaar en anderen hebben over de productie van synthetische drugs. [medeverdachte 1] probeert op 27 maart amfetamineolie te verkopen [461] en zoekt op 29 maart 2020 een nieuwe locatie voor een hok (= productielocatie). [462] Na de bekendmaking van het klappen van EncroChat schakelen alle vijf de verdachten over op SkyECC-telefoons. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gebruiken daarna ook nog ANØM-toestellen. Ook werd de applicatie Wickr [463] gebruikt. Dit komt regelmatig ter sprake en wordt gezien in gesprekken van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . [464]
Dat men intensief gebruik maakt van versleutelde en goed beveiligde communicatiemiddelen waarover de gemiddelde burger (met uitzondering van Wickr) niet beschikt, is een sterke indicatie van het bestaan van een criminele organisatie. Daar waar men niet samenwerkt is immers geen communicatiemiddel nodig en voor de criminele samenwerking is stiekeme communicatie van levensbelang.
In het dossier is zichtbaar dat als een lab locatie is ontdekt er telefoons gewist moeten worden. Dit gebeurt op 24 december 2020 [465] en op 25 februari 2021. [466] [verdachte] geeft hier beide keren meteen opdracht toe. Hij laat ook weten dat er meteen nieuwe telefoons gehaald moeten worden.
Ook [medeverdachte 1] houdt zich bezig met het regelen/verlengen van cryptotelefoons. [467]
 Jammers
De verschillende verdachte deelnemers van de organisatie hebben het over het gebruik van jammers. [468] Ook dit is een indicatie van georganiseerd buiten beeld willen blijven.
 Sweepers
Meermalen komt in de zaaksdossiers naar voren dat sweepers gebruikt worden. [469] Ook het zogenaamde sweepen is een bekende manier van criminele organisaties om erachter te komen of anderen hen afluisteren of volgen.
 Dumpen afval
Uit de bespreking van de zaaksdossiers met betrekking tot de dumpingen in Someren en Neerkant en uit het in de bodem lozen van afval in Peer, Burkel [470] blijkt dat op grote schaal afval in de bodem werd geloosd. Er wordt ook over gesproken in de zaaksdossiers Oud-Turnhout (waarbij [medeverdachte 2] betrokken is) en Oeffelt (waarbij [medeverdachte 6] betrokken is). Het op deze manier ‘wegmaken’ van chemisch afval om buiten beeld van de instanties te blijven is ook gedrag dat past bij een criminele organisatie.
 Actie na incidenten
Op 11 september 2020, de dag van het schietincident, straalde [medeverdachte 3] een mast in Neerkant aan en kreeg hij allemaal instructies van [verdachte] over:
  • het checken van bussen op zenders;
  • het stuur, de versnellingspook en de handvaten van de deur schoonmaken;
  • een foto maken van kenteken witte bus om te checken of de platen goed zijn.
Geweld.
In Someren/Neerkant zijn er meerdere momenten waarop serieuze mishandelingen en wapens in beeld komen. Zo is [betrokkene 1] blijkens de foto’s in de berichten [472] door iemand goed te grazen genomen in juni 2020, is [medeverdachte 6] in zijn been geschoten en in het ziekenhuis beland in september 2020 en gaat het over angst ergens alleen te zijn en wapens. [473] In Neerkant is in de door [verdachte] geregelde camper voor zijn werkers [474] een klaarliggend automatisch vuurwapen (AK47) aangetroffen. [475] De eigenaar van de locatie in Neerkant heeft ook verklaard dat hij op enig moment met een vuurwapen bedreigd is op zijn eigen terrein. [476]
Werken voor schulden.
Uit de bespreking van meerdere zaaksdossiers blijkt dat ‘werkers’ regelmatig aan het werk zijn omdat ze schulden hebben. Het lijkt er op dat [medeverdachte 3] een schuld heeft waarvoor hij werkt bij [verdachte] . In het gesprek dat hij op 14 juli 2020 heeft met betrekking tot zijn werk in Neerkant stuurt hij naar [verdachte] :
lk stel het volgende voor
Rijden 2500
Werken 10000
Samen 12500
Geef mij 5000
7500 voor de schuld. [477]
Op 29 november 2020 stuurt [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 7] :
Ik sta al heel lang stil maat en ik wil van die schuld af maat. [478]
In zaaksdossier Peer Molhemstraat lijkt [medeverdachte 2] ook aan het werk te zijn omdat hij een schuld heeft bij [verdachte] . Als daar het lab ontdekt is, is dat wat [medeverdachte 2] verzucht:‘
Pffff ziet wat een pech toch. Ongelooflijk toch. Dit is iets ongelooflijks. Hoe kom ik hier toch onderuit. Ik heb schulden aan [alias 2 van medeverdachte 2] . (…) Klote toch.’ [479]
En uit de bespreking van zaaksdossier Lottum komt duidelijk naar voren dat het enige motief van [medeverdachte 2] om weer een lab op te zetten voortkomt uit de schuld van € 155.000,00 die hij binnen zes weken aan [alias 1 betrokkene 12] moet betalen in verband met dat lab in zaaksdossier Peer Molhemstraat. [480]
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat het vaker voorkomt dat ‘werkers’ onder druk gezet worden om te blijven werken in de productie door hen te laten werken voor al dan niet terecht opgelegde schulden.
Bovenstaande kenmerken onderschrijven dat sprake is van een organisatie die zich bezighield met de productie van synthethische drugs.
Gevaar.
Men lijkt veiligheid tijdens het werken niet heel hoog in het vaandel te hebben. Regelmatig komt terug dat mensen wazig zijn, licht in het hoofd zijn van de dampen [481] of bijvoorbeeld een zere kont hebben van het zitten op een kan. Ook heeft [medeverdachte 3] weleens [betrokkene 1] in slechte toestand uit de productielocatie in Neerkant gehaald.
Duurzaam.
Uit de vijf genoemde zaaksdossiers volgt dat er onder de hoede van [verdachte] gewerkt is van 26 maart 2020 tot in elk geval 22 juni 2022. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten voor het beëindigen van de samenwerking na 22 juni 2022 anders dan de aanhouding van [medeverdachte 2] op 16 juni 2022. Nu [medeverdachte 6] daarna nog betrokken was bij de opbouw van een nieuw lab en er ook overigens geen aanwijzingen zijn dat men gestopt is met drugsgerelateerde activiteiten, gaat de rechtbank uit van een samenwerkingsverband tot aan de datum van aanhouding, te weten 17 oktober 2022. Dat is een periode van tweeënhalf jaar, hetgeen maakt dat sprake is van een duurzaam karakter.
Rollen verdachten.
 [verdachte]
is degene die de lakens uitdeelt. Hij stuurt elke medeverdachte in het crimineel samenwerkingsverband aan. Exemplarisch voor zijn positie is hoe hij omgaat met [medeverdachte 3] . Op 10 juli 2020, als [medeverdachte 3] stuurt:
Maar we waren bezig, stuurt [verdachte] :
En. Tel moeten jullie horen punt. [482] En reageert [verdachte] op 13 juli 2020 op de mededeling van [medeverdachte 3] dat [alias 2 van medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt in dit verband: [medeverdachte 2] ) vandaag niet kan:
Dan had jij moeten zeggen. Jij snap nog niet. Als ik jou iets vraag moet jij dat doen en als het anders is laat mijn beslissen en niet jij. [483]
Op 14 juli 2020 vindt [verdachte] het arrogant van [medeverdachte 3] dat hij om zijn loon vraagt. [484]
Op 21 oktober 2020 lijkt [medeverdachte 3] te willen stoppen, hij heeft er een slecht gevoel en stress over. [verdachte] stuurt:
En als iets niet goed naar jou zin moet jij dat met mijn overhebben. Niet kort. Maakt niet uit vertel wat jij wil zeggen je weet ik heb jou nodig. [485]
Uit bovenstaande berichten volgt dat [medeverdachte 3] in dienst was bij [verdachte] . Ook [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] volgden zijn orders op en legden aan hem verantwoording af. Dit blijkt uit de hierboven besproken zaaksdossiers. [verdachte] stuurt het productieproces van een afstand aan en hij heeft de kennis over het productieproces. Dit is goed zichtbaar bij de bespreking van het zaaksdossier 2.13 Lottum. [verdachte] kan aan grondstoffen komen en kan ze ook betalen Hetzelfde geldt voor de hardware. Hij financiert het hele productieproces en betaalt zijn ‘werkers’ of laat hen schulden aan hem afbetalen. [verdachte] gaat over de opbrengsten van het eindproduct en de verdeling daarvan. Hij komt zelden tot nooit zelf op productielocaties. Dit past bij het beeld van een leider: een leider loopt daardoor minder risico’s op meerdere vlakken: gepakt worden door de politie, geweld van derden en productie gerelateerde ongelukken.
heeft zijn zoon [medeverdachte 1] mee laten groeien in zijn bezigheden, dit lijkt uiteindelijk ook mede te hebben geleid tot frictie met zijn zwager [medeverdachte 7] . [486]
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] geen volwaardig lid waren van de organisatie, is hun inbreng in de organisatie te danken aan hun familieband met [verdachte] . Hij was degene die bepaalde aan wie klussen konden worden uitbesteed en betrok hen op die manier.
De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de leider is van deze organisatie.
 [medeverdachte 1]
is de oudste zoon van [verdachte] en zoals hierboven al benoemd naar alle waarschijnlijkheid door zijn vader meegenomen in de bedrijfsvoering. [medeverdachte 1] legt uit aan een andere gebruiker van een Encrochattelefoon:
Hun moeten nog 750 app geven of pap terug een van de 2(…)
Ja daarom maar dit is geen wit bedeijf bro met advicaat en emails en factuurties. Dus is garantie woord. En dit heeft al te lang geduurt. (...) Heel simpel. Garantie betekend niet leveren is betalen of nogmaals leveren. [487]
De rechtbank heeft bij [medeverdachte 1] anders dan bij [verdachte] niet de indruk dat hij kennis heeft van het productieproces. Hij houdt zich bezig met het inkopen van grondstoffen [488] en het verkopen van het eindproduct. [489] Hij zoekt mee naar nieuwe productielocaties [490] en houdt zich ook bezig met de werving van nieuwe werkers. [491] Hij denkt mee met [verdachte] over het kwijtraken van afval. [492] Hij komt niet in beeld op de productielocaties en dit lijkt ook te passen bij wat hij zelf zegt: “
Ik rij niet met die dingen jongen.” Zijn gesprekspartner suggereert dat je het dan toch uit het raam gooit. [medeverdachte 1] reageert: “
Ik rij niks, niks, alleen pap, niks, snap je wat niks is?(…)
Nog geen monster.” [493]
Dit past bij zijn positie als zoon van de leider, het is van belang dat ook hij zo min mogelijk van de bij [verdachte] genoemde risico’s loopt.
onderhield in het kader van bovenstaande bezigheden contact met zijn vader [verdachte] . Hij had daarnaast ook rechtstreeks zakelijk contact met [medeverdachte 3] , [494] [medeverdachte 2] [495] en [medeverdachte 6] . [496]
Uit het hele dossier komt naar voren dat [medeverdachte 1] goed is ingevoerd in de wereld van de (synthetische) drugs. Het ligt voor de hand dat dit komt door de positie van zijn vader. Hij is zonder meer de rechterhand van zijn vader. Naar het oordeel van de rechtbank is hij echter geen leider in de organisatie zoals zijn vader is. [verdachte] stuurt op dagelijkse basis van een afstand de productielocaties aan. [medeverdachte 1] doet dit niet. Hij heeft een belangrijke rol ten behoeve van de organisatie van zijn vader maar ze zijn niet zonder meer inwisselbaar. De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 1] een onmisbaar en volwaardig lid is van de organisatie, maar is niet van oordeel dat zijn positie die van leidinggevende is. Van dat deel van de tenlastelegging zal de rechtbank [medeverdachte 1] dan ook vrijspreken.
 [medeverdachte 2]
komt in het totale zaaksdossier Baraga vaker voor dan in de voornoemde zaaksdossiers die ten grondslag liggen aan de verdenking van het zaaksdossier ZD 2.7 CSV Baraga. Het lijkt erop dat [medeverdachte 2] zich voor meerdere anderen bezighield met de productie van synthetische drugs. Hij hield zich hier al geruime tijd mee bezig. Zo zegt hij in mei 2022 tegen een derde: “
lk had een geluksketel, 7 jaar lang heb ik die gehad, in elk hok ging hij mee, in Bels is de ketel weggegaan". [497] Uit alle in de zaak van [medeverdachte 2] besproken zaaksdossiers volgt dat hij gezien kan worden als een ‘oude rot in het vak’. Hij heeft ook gedurende de hele tenlastegelegde periode met en voor [verdachte] gewerkt. Hij liet zich (al dan niet deels) door hem financieren en instrueren. Hij heeft met alle medeverdachten in het CSV ( [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] ) vaak en intensief contact gehad over het werk. De rechtbank ziet [medeverdachte 2] dan ook als volwaardig lid van deze organisatie. Nu hij op 16 juni 2022 is aangehouden zal de rechtbank zijn periode van deelname aan de organisatie op die datum laten eindigen.
 [medeverdachte 3]
is vanaf het begin van de tenlastegelegde periode in beeld als de chauffeur van [verdachte] . Hij stelt zichzelf zo voor op 6 april 2020:
Ben chauf van [gebruikersnaam 1 verdachte]( [verdachte] ). [498]
Uit hetgeen hierboven beschreven staat bij [verdachte] over [medeverdachte 3] valt ook goed op te maken dat hij voor [verdachte] werkte. Bij de bespreking van ZD 2.3 Someren/Neerkant is zichtbaar dat [medeverdachte 3] ook zelf in een productielocatie heeft gestaan en daar heeft gewerkt. Hij was dus op meerdere gebieden inzetbaar. Hij is ook erg prominent in beeld bij ZD 2.5 Peer, Molhemstr.
onderhield veel contact met alle medeverdachten zo is gebleken bij de bespreking van de hem betreffende zaaksdossiers. Hij heeft samen met [medeverdachte 6] in het lab in Neerkant amfetamine geproduceerd en was samen met [medeverdachte 2] actief in Peer, Molhemstraat. Hij reed personen, grondstoffen, geld en eindproducten. [medeverdachte 3] was daarmee een volwaardig lid van de organisatie.
Uit alle dossiers waar [medeverdachte 3] bij betrokken is komt naar voren dat hij het spannend vindt (het lijkt te gaan over gevaar tijdens het produceren, geweld van derden en het gepakt worden) [499] en dat hij wil stoppen. Na de datum van de ontdekking van de productielocatie Peer, Molhemstraat komt hij in het dossier niet meer in beeld. Dit zou kunnen passen bij het feit dat hij in januari 2022 vader is geworden van zijn eerste kind, zoals hij zelf ter terechtzitting van 28 mei 2024 en 10 juni 2024 heeft betoogd. Nu de rechtbank geen betrokkenheid van [medeverdachte 3] meer ziet na 25 november 2021 zal de rechtbank hem vrijspreken van deelname aan de organisatie na die datum.
 [medeverdachte 6]
Ook [medeverdachte 6] is een ervaren kracht en in beeld vanaf het begin van de tenlastegelegde periode. Hij lijkt te weten waar hij het over heeft, is zelf aan het werk in de productielocaties en legt verantwoording af aan [verdachte] . Hij is volop betrokken bij ZD 2.3 Someren/Neerkant.
Hij komt ook in beeld bij ZD 2.12 Peer, Burkel . De eigenaar van die productielocatie, [betrokkene 10] , heeft het over mensen die de eerste keer gekomen zijn, onder andere “ [alias 1 medeverdachte 8] ” en “ [alias 1 medeverdachte 6] ”. De Lange regelde ook het geld, hij betaalde altijd de vergoeding. [betrokkene 10] gaat ervan uit dat de belangrijkste het geld mag overhandigen. [500] Later verklaart hij dat de ketel in de garage werd geplaatst en daarna vanuit de garage naar het ‘labo’ werd verplaatst door onder andere de [alias 1 medeverdachte 6] . [501] Bij fotoconfrontaties in november 2022 herkende [betrokkene 10] uit telkens series van 9 foto’s zowel [medeverdachte 8] ( [alias 1 medeverdachte 8] ) als [medeverdachte 6] ( [alias 1 medeverdachte 6] ). [502]
[verdachte] spreekt over [alias 4 medeverdachte 6] en [alias 1 medeverdachte 8] met [betrokkene 12] op 4 april 2022. [503] Later in dat gesprek gaat het over waar ‘hun’ draaien, bij defensie dingen. Hun hok is niet normaal. [504]
Op 8 april 2022 zijn [medeverdachte 6] en [medeverdachte 8] samen geobserveerd. [505] Op 19 april 2022 [506] , 2 juni 2022 [507] en 10 juni 2022 [508] zijn [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] samen te zien op camerabeelden van de [adres 16] in Helmond.
Voornoemde productielocaties draaien in opdracht van en worden gefinancierd door [verdachte] .
In zaaksdossier Someren/Neerkant is aan de orde geweest dat [medeverdachte 6] contact had en samen werkte met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] is ook zijdelings in beeld in het zaaksdossier Peer, Burkel .
Hoewel [medeverdachte 6] na het schietincident in september 2020 enige tijd buiten beeld gebleven is, duidt zijn betrokkenheid bij het zaaksdossier Peer, Burkel in het voorjaar van 2022 en zijn latere betrokkenheid in Oeffelt (ZD 2.6) er op dat hij geenszins afstand heeft genomen van de organisatie. De rechtbank ziet hem dan ook als volwaardig en actief lid van de organisatie gedurende de gehele periode.
Conclusie karakter samenwerking.
Al het bovenstaande onderschrijft dat sprake is van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en 10a eerste lid en dat [verdachte] daar de leider van was. De andere leden van deze organisatie zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . [betrokkene 1] is één van de anderen genoemd in de tenlastelegging en de rechtbank ziet in het dossier meer anderen die wellicht ook tot de organisatie behoorden, maar concreet ligt dit nu niet ter beoordeling voor. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring voor dit feit bij voornoemde vijf verdachten.

4.De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
in de periode van 26 maart 2020 tot en met 24 december 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd en opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde een middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I.
T.a.v. feit 2:
in de periode van 9 september 2020 tot en met 24 december 2020 op een perceel gelegen aan de [adres 2] in de gemeente Someren, tezamen en in vereniging met ander, opzettelijk, zich heeft ontdaan van vloeibare chemische afvalstoffen (die zijn gebruikt ten behoeve van de productie van synthetische drugs) door deze buiten een inrichting te storten, en in de bodem te brengen, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders deze chemische afvalstoffen via een afvoerleiding geloosd in drie in de bodem ingegraven IBC-vaten waarvan de bodem was geperforeerd.
T.a.v. feit 3:
in de periode van 15 april 2020 tot en met 25 februari 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervaardigd en opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde middel als bedoeld in de hij de Opiumwet behorende lijst I.
T.a.v. feit 4:
in de periode van 6 juli 2020 tot en met 25 februari 2021 op een perceel gelegen aan de [adres 3] te Neerkant, gemeente Deurne, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, zich heeft ontdaan van vloeibare chemische afvalstoffen (die resteerden na de productie van synthetische drugs) door deze buiten een inrichting te storten en in de bodem te brengen, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders deze chemische afvalstoffen via een afvoerleiding geloosd in twee in de bodem ingegraven IBC-vaten waarvan de bodem was geperforeerd.
T.a.v. feit 5:
in de periode van 15 april 2022 tot en met 22 juni 2022 te Peer (België),
in een pand gelegen aan de [adres 4] , meermalen tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk heeft vervaardigd en aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
T.a.v. feit 6:
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 22 juni 2022 te Peer (België) en/of een of meerdere andere plaatsen in Nederland, in een pand gelegen aan de [adres 4] ,
tezamen en in vereniging met anderen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van MDMA en/of amfetamine, zijnde middelen vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten
hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders
- een loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) gehuurd en/of laten huren en/of
- aanpassingen/verbouwingen aan de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) aangebracht en/of laten aanbrengen ten behoeve van de opslag van de benodigde chemicaliën en/of

grondstoffen en/of de inrichting van de productieruimten en/of

- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België), productieopstellingen ten behoeve van de productie van MDMA en/of amfetamine voorhanden gehad en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België), een hoeveelheid (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder: meerdere waterstofgasflessen en bidons (jerrycans) en emmers en een IBC en kookpotten en een drukreactieketel en diepvrieskisten en temperatuur meettoestellen en/of
- in de loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 4] te Peer (België) een grote hoeveelheid chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: zoutzuur en aceton en PMK olie en caustic

soda en MDMA-olie en PMK-olie en PMK-ethyglycidaat en PMK-methyglycidaat.

T.a.v. feit 7:
hij in de periode van 15 juni 2022 tot en met 16 juni 2022 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas,in een pand gelegen aan [adres 5] , tezamen en in vereniging met anderen,opzettelijk heeft vervaardigd en aanwezig heeft gehad hoeveelheden, te weten ongeveer 154,62 kilogram MDMA-olie en 17,22 kilogram MDMA-pasta, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
T.a.v. feit 8:
hij in de periode van 11 mei 2022 tot en met 16 juni 2022 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas en andere plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of vervaardigen van MDMA, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van die feiten hebben getracht te verschaffenen- voorwerpen en stoffen voorhanden hebben gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders- een loods/bedrijfsruimte, gelegen aan [adres 5] te Lottum, gehuurd en ter beschikking gesteld en- aanpassingen/verbouwingen aan de loods, gelegen aan [adres 5] te Lottum, aangebracht ten behoeve van de opslag van de benodigde chemicaliën en grondstoffen en de inrichting van de productieruimte en- in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact onderhouden en afspraken gemaakt en- grondstoffen en chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden geregeld en besteld en opgehaald en geleverd bij de loods, gelegen aan [adres 5] te Lottum en- in de loods, gelegen aan [adres 5] te Lottum, hoeveelheid laboratoriumbenodigdheden voorhanden gehad, waaronder: meerdere 2 rvs drukreactieketels en een destillatieopstelling en 10 waterstofgascilinders en
- in de loods, gelegen aan [adres 5] te Lottum, grote hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: PMK glycidezuur en BMK glycidezuur en natriumboorhydride en platinaoxide en methylamine in methanol en methanol en aceton en zoutzuur en caustic soda.
T.a.v. feit 9:
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 17 oktober 2022 in Nederland en in België heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit verdachte en- [medeverdachte 1]- [medeverdachte 2]- [medeverdachte 3]- [medeverdachte 6]en andere personen,welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 en/of 10a van de Opiumwet
zulks terwijl hij, verdachte, leider van die organisatie was;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

5.De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

7.Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officieren van justitie.
Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 170 maanden op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
De officieren van justitie hebben tevens kenbaar gemaakt voornemens te zijn een vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Het standpunt van de verdediging.
Door de verdediging is bepleit dat de strafeis van het Openbaar Ministerie dient te worden gematigd. Ook wanneer de rechtbank, in weerwil van hetgeen door de verdediging is bepleit, tot een bewezenverklaring voor alle feiten komt, rechtvaardigt de ernst van de zaak wanneer deze wordt vergeleken met andere onderzoeken niet de oplegging van het strafmaximum. Bovendien is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn en is door de opgelegde schorsingsvoorwaarden aan de zoons van verdachte het recht op family life geschonden.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim tweeënhalf jaar leiding gegeven aan een criminele organisatie gericht op het plegen van een breed scala aan Opiumwetdelicten betreffende synthetische drugs. In dat kader heeft verdachte vijf productielocaties in Nederland (Someren, Neerkant en Lottum) en België (Peer Burkel en Peer Molhemstraat) en de benodigde goederen tot zijn beschikking gehad. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine en MDMA en aan strafbare voorbereidingshandelingen. Het ging hierbij om grote hoeveelheden. Verdachte heeft zich daarbij ook schuldig gemaakt aan het in de bodem lozen van drugsafval.
Communicatie over onder meer het productieproces, de voorbereiding daarvan en de dumping van het drugsafval vond veelal plaats via versleutelde berichten. Uit het geheel van deze berichten valt op dat verdachte degene was die de lakens uitdeelde en die de overige verdachten aanstuurde. Hij gaf orders aan de overige deelnemers van het CSV en zij legden verantwoording aan hem af.
De rechtbank ziet verdachte als onbetwist leider van de organisatie en zal de leidinggevende positie van verdachte sterk laten doorklinken in de strafmaat. Verdachte is, ondanks de vele criminele activiteiten waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt, als leider nagenoeg buiten beeld gebleven (de inhoud van cryptoberichten daargelaten) en heeft de directe uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de voorbereidingshandelingen en de productie overgelaten aan derden die daarmee ook de meeste risico’s liepen. De rechtbank doelt hierbij niet alleen op het risico op aanhouding door de politie, ook werd door de werkers in de labs risico gelopen op letsel, ernstige ziekten of zelfs de dood door het langdurig werken onder slechte omstandigheden. Er zijn sterke aanwijzingen in het dossier dat in de periode die dit dossier beslaat werkers onwel zijn geworden door dampen, dat iemand zich heeft gebrand aan chemische stoffen en dat er werkers het slachtoffer van geweld zijn geworden. Zo is medeverdachte [medeverdachte 6] in zijn voet geschoten en bevat het dossier foto’s van het bebloede gelaat van een andere werker ( [betrokkene 1] ) na een mishandeling.
Verdachte financierde de drugslabs, liep de minste van de hiervoor beschreven risico’s maar ontving wel het merendeel van de winst. De rechtbank acht het van belang dat de top van de organisatie die het plegen van delicten mogelijk maakt en beraamt, het hardst wordt gestraft.
De organisatie heeft zich in de breedste zin van het woord ingelaten met allerhande drugsdelicten. De kwalificatie drugsorganisatie is primair van toepassing. Hierbij komt tevens het beeld naar voren dat het beramen en plegen van criminele activiteiten dagelijkse kost, een normale gang van zaken, was. Het (financiële) belang van de organisatie stond hierbij altijd voorop. Het werd evenmin als een probleem gezien om activiteiten te ontplooien buiten de landsgrenzen om het eindproduct vervolgens terug te brengen naar Nederland. Dit laatste is niet ten laste gelegd aan de deelnemers van de criminele drugsorganisatie maar toont naar het oordeel van de rechtbank wel hoe ver de organisatie bereid was te gaan bij het plegen van de feiten.
Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde veroorzaakt. Hiertegen dient dan ook hard te worden opgetreden.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en dat gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor schade en overlast worden toegebracht aan anderen. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. De productie van en handel in synthetische drugs is over het algemeen in handen van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Om de werkzaamheden zoveel mogelijk buiten het zicht van anderen te kunnen verrichten worden locaties in landelijk gebied gezocht. Zoals vaker in dit soort zaken werden ook in deze zaak eigenaren van schuren en loodsen onder druk gezet en bedreigd om hun medewerking te (blijven) verlenen. De gevolgen die deze eigenaren hiervan ondervonden, werden kennelijk achteloos terzijde geschoven.
Bij het productieproces ontstaan grote hoeveelheden chemisch afval dat in de regel illegaal wordt gedumpt. Uit de zaakdossiers met betrekking tot de lozingen op de locaties Someren en Neerkant blijkt dat er daadwerkelijk op zeer geraffineerde wijze drugsafval in de bodem is geloosd. De manier waarop dit heeft plaatsgevonden, te weten door het:
  • met een kraantje graven van een gat van 2,5 meter diep;
  • daarin bigbags met grind storten;
  • daarop IBC’s met doorzeefde bodems plaatsen;
  • daar een ingegraven buis op aansluiten;
  • het daarna weer dicht straten van de grond;
  • en vervolgens vele duizenden liters met chemicaliën erin laten lopen
is extreem doordacht en doortastend (
grond is keihard) uitgevoerd. Men was er alles aan gelegen dat niemand ook maar iets door zou krijgen. Uit het vonnis van 17 januari 2023 van de medeverdachte [betrokkene 1] komt naar voren dat men kennelijk toen nog niet de beschikking had over de berichten op basis waarvan de ingegraven IBC’s in oktober 2022 zijn terug gevonden. Dat de berichten ervoor nodig waren om ze te vinden zegt naar het oordeel van de rechtbank veel over de geraffineerdheid.
Ook op andere locaties zijn er aanwijzingen voor dat het afval in de bodem is geloosd of dat daar plannen voor waren. Een concreet voorbeeld is de locatie in Peer aan [adres 12] . Dit levert aanzienlijke risico’s op voor het milieu en de volksgezondheid. Door het niet op reguliere wijze afvoeren van afvalstoffen ontstaat er milieuschade, zoals onder meer grondwaterverontreiniging. Ook op flora en fauna heeft het verwoestende effecten. Het opruimen van illegaal gedumpt afval van drugslaboratoria gaat daarnaast gepaard met aanzienlijke kosten die ten laste van de maatschappij komen. Uit de vorderingen van de gemeente Someren en de provincie Noord-Brabant blijkt dat dat ook hier het geval is. Ook met deze impact van de ondermijnende drugscriminaliteit in veelal regionaal gebied houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening. Daar waar met grote hoeveelheden chemicaliën wordt gewerkt zonder dat daarbij allerlei veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen, ontstaan er bovendien grote risico’s op branden en dus ook ontploffingen. Van de verwoestende gevolgen daarvan zijn ook meerdere voorbeelden in het nieuws geweest. Uit niets blijkt dat men bij het bepalen van de locatie van het laboratorium oog heeft gehad voor mogelijke risico’s voor omwonenden, passanten en de leefomgeving. Verdachte heeft zich klaarblijkelijk van dit alles niets aangetrokken en heeft enkel gehandeld uit eigen financieel gewin.
Voorgaande rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit werd veroordeeld.
Door verdachte is ten aanzien van de beschuldiging steevast gezwegen. Hij heeft geen inzicht willen geven in zijn handelen. Dit geeft weinig vertrouwen in enige gedragsverandering in de toekomst. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat verdachte familieleden in zijn criminele handelen heeft betrokken en daarbij ook samenwerkt met andere medebewoners van het kamp waar hij woont. Verdachte is ingebed in een leefomgeving van mensen die zich bezighouden met drugs gerelateerde strafbare feiten en heeft op geen enkele wijze laten zien dat hij zich daaraan wil onttrekken. Hij lijkt één van de drijvende krachten achter deze levenswijze te zijn, mede ook gelet op zijn positie als pater familias. Ook zijn zonen heeft hij geïntroduceerd in deze wereld. Een wereld waar zij, juist door de hechte familiebanden, maar moeilijk uit kunnen komen.
Verdachte heeft zich tijdens de behandeling ter terechtzitting ook op vragen met betrekking tot zijn persoonlijke omstandigheden beroepen op zijn zwijgrecht. Ook overigens zijn naar het oordeel van de rechtbank geen persoonlijke omstandigheden gesteld of gebleken die in strafmatigende of strafverzwarende zin zouden moeten worden meegewogen. Dat de contactverboden die in de zaken van twee zoons van verdachte – tevens medeverdachten in deze zaak – zijn opgelegd zwaar op verdachte hebben gedrukt en zijn detentie voor hem zwaarder hebben gemaakt, acht de rechtbank invoelbaar. Dat het inperken van het recidivegevaar deze contactverboden naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk maakte, is echter het gevolg van het eigen handelen van verdachte als leider van de criminele organisatie waarin ook zijn twee zoons verdachte waren.
De op te leggen straf.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewezen verklaarde feiten te ernstig om een andere straf op te leggen dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis aanzienlijk overschrijdt.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het LOVS geeft als uitgangspunt bij het vervaardigen van een hoeveelheid van meer dan 20 kilo harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van meer dan 50 maanden per feit, en meer dan 72 maanden wanneer het een organisatie betreft. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat de feiten in georganiseerd verband zijn gepleegd, dat er gedurende een langere periode en op meerdere locaties is geproduceerd en dat het om grote hoeveelheden (veel groter dan in de hiervoor genoemde richtlijn) is gegaan. Voor de overige bewezenverklaarde feiten kent de LOVS geen oriëntatiepunten, hiervoor zoekt de rechtbank aansluiting bij de straffen die in de regel voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officieren van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Voor het opleggen van het strafmaximum, zoals door de officieren van justitie gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding nu er omstandigheden denkbaar zijn die daartoe nopen waarvan in deze zaak geen sprake is.
De rechtbank constateert dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen berechting dient plaats te vinden, nu het vonnis meer dan 16 maanden na 17 oktober 2022, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld, wordt gewezen. Onderzoek Baraga heeft lange tijd gelopen, omvat een groot aantal zaakdossiers en heeft geresulteerd in een zeer omvangrijk dossier. Op verzoek van de verdediging zijn vervolgens getuigen gehoord door de rechter-commissaris. Naar het oordeel van de rechtbank is hierbij de nodige voortvarendheid betracht. Anders dan de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat gelet op voorgaande kan worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn met 3 maanden is overschreden.
Alles overziend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De vorderingen benadeelde partij.

De rechtbank zal hieronder ingaan op de beide vorderingen van de benadeelde partijen. Nu geen van de betrokken verdachten zal worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de feiten in Someren en Neerkant, dient een beoordeling te volgen.
De provincie Noord-Brabant heeft gevorderd dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] (enkel Neerkant) hoofdelijk worden veroordeeld tot het betalen van de schade bestaande uit de kosten die gemaakt zijn naar aanleiding van de aantasting van de bodem als gevolg van de drugslaboratoria in Someren en Neerkant. Het gaat om kosten van onderzoek en kosten van sanering. In Someren gaat het om 3 facturen met een totaalbedrag van € 75.703,06 (niet ten aanzien van [medeverdachte 2] ) en in Neerkant om 7 facturen met een totaalbedrag van € 173.290,26. De provincie Noord-Brabant vordert daarnaast ook veroordeling tot betaling van de wettelijke rente en proceskosten en verzoekt tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De gemeente Someren heeft gevorderd dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] hoofdelijk worden veroordeeld tot het betalen van de saneringskosten van de IBC-vaten en het onderliggende substraat, te weten een bedrag van € 21.447,35 vermeerderd met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officieren van justitie
 Vordering provincie Noord-Brabant:
Deze vordering kan integraal worden toegewezen, behalve met betrekking tot [medeverdachte 2] . De hem verweten gedraging (voorbereidingshandelingen in Neerkant) staan in een te ver verwijderd verband tot het lozen van het afval op die locatie. Om die reden moet de provincie Noord-Brabant niet-ontvankelijk verklaard worden in de vordering voor zover deze betrekking heeft op [medeverdachte 2] .
 Vordering gemeente Someren:
Deze vordering is ontvangen toen de behandeling ter terechtzitting al was aangevangen, maar nog niet volledig was afgerond. De vordering is in lijn met de vordering van de provincie. Iedereen heeft zich er ter zitting over uit kunnen laten en dat is ook de gedachte van de wetgever geweest. De vordering kan dus gewoon inhoudelijk beoordeeld worden. De nummering van Strukton in het dossier en de nummering op de bijgevoegde facturen komt overeen. De vordering kan integraal worden toegewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de gemeente Someren niet-ontvankelijk is in haar vordering. De vordering van de gemeente Someren had conform het bepaalde in artikel 51g Sv uiterlijk bij requisitoir ingediend moeten zijn. Het requisitoir heeft plaatsgevonden op 30 mei 2024 en toen was de vordering nog niet bekend. Subsidiair is aangevoerd dat vanwege de verzochte vrijspraak eveneens niet-ontvankelijkheid zou moeten volgen. Ditzelfde geldt voor de vordering van de provincie Noord-Brabant.
Meer subsidiair is aangevoerd dat vaststaat dat [betrokkene 3] zijn perceel door meerdere anderen heeft laten gebruiken. Zeer recent is een nieuw lab op zijn terrein aangetroffen en het kan dus zijn dat hij vanaf december 2020 anderen gebruik heeft laten maken van zijn terrein. De onderzoekswensen van de verdediging naar de bodemverontreiniging in de regiefase zijn afgewezen. Meerdere personen zijn aansprakelijk en de provincie Noord-Brabant vraagt wel een hoofdelijke veroordeling, maar vergeet daarbij de helft van de aansprakelijke personen. Ook deze vordering is erg laat ingediend en om goed verweer te kunnen voeren is een gespecialiseerde milieu-advocaat nodig en moeten eventueel deskundigen kunnen worden ingeschakeld. Zo kan de vraag worden gesteld of de gemaakte kosten noodzakelijk waren. In de vordering zelf is zichtbaar dat er discussie was over de posten. Daar is rechtsbijstand voor nodig, helemaal omdat het gaat om een vordering van de overheid. Alleen hieruit blijkt al dat de vorderingen een onevenredige belasting voor het strafgeding opleveren en dat de benadeelde partijen ook om die reden niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Het oordeel van de rechtbank.
Gemeente Someren: tijdig?
De rechtbank stelt vast dat de vordering van de gemeente Someren door het Openbaar Ministerie is ontvangen op 24 mei 2024. De vordering is pas na het requisitoir (dat plaatsvond op 30 mei 2024) door het Openbaar Ministerie verspreid. Alle betrokken raadslieden hebben de vordering voor aanvang van hun pleidooi en in ieder geval op 5 juni 2024 ontvangen. Mogelijk was de vordering al eerder zichtbaar in het advocatenportaal, maar daar heeft de rechtbank geen informatie over. In de kern komt het er op neer dat het Openbaar Ministerie steeds voorafgaand aan elk pleidooi haar standpunt kenbaar heeft gemaakt met betrekking tot deze vordering en de raadslieden hebben allemaal de gelegenheid gehad om daar op te reageren. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan het principe van hoor en wederhoor ter zitting. Hoewel de letter van de wet spreekt van ‘uiterlijk voordat de officier van justitie in de gelegenheid is gesteld het woord te voeren’, is vanwege de uitgestrekte duur van het onderzoek ter zitting in dit geval steeds sprake geweest van het voeren van het woord van de officier van justitie over deze vordering voordat de advocaat heeft gepleit, hetgeen gezien kan worden als een verlengd requisitoir. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hoewel deze gang van zaken geen schoonheidsprijs verdient, er geen sprake is van schending van belangen wanneer deze vordering inhoudelijk wordt beoordeeld. De rechtbank zal hiertoe dan ook overgaan.
De aansprakelijkheid
Vaststaat dat men in zowel Someren als Neerkant heel bewust is omgegaan met het lozen van het chemische afval. Er is goed over nagedacht, regelmatig overleg over geweest en [verdachte] heeft de financiële ondersteuning voor dit gebeuren geleverd en werd heel goed op de hoogte gehouden van de vorderingen. De aangelegde ‘voorzieningen’ hebben daarna tot het einde van de productie dienst gedaan, nu de voorzieningen in feite een bodemloze put waren. Door te produceren op de betreffende locaties betekende het automatisch dat men bijdroeg aan de vervuiling. Onder produceren wordt in dit verband niet alleen het fysiek in een lab staan begrepen, maar ook het medeplegen van de productie door het leveren van grondstoffen, informatie, inschakelen en betalen van mankracht ten behoeve van de productie en het verkopen van het eindproduct. Al deze facetten passen ook bij de bewezenverklaarde criminele organisatie. Het lozen van afval op de in deze dossiers beschreven wijze is onlosmakelijk verbonden met de werkwijze van de criminele organisatie, ten behoeve van het voortbestaan ervan. Een criminele organisatie heeft baat bij het uit het zicht van de autoriteiten blijven, zoals ook met betrekking tot het CSV al staat omschreven. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] als [medeverdachte 3] als [medeverdachte 6] maakten deel uit van deze organisatie. Zij waren alle vier direct betrokken bij de productie in deze locaties.
Aansprakelijkheid anderen?
Er is nog betoogd dat anderen ook aansprakelijk zouden (kunnen) zijn voor de ontstane schade. Daarmee wordt niet alleen gedoeld op de eerder genoemde [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , maar ook op onbekend gebleven derden. Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat zowel de provincie als de gemeente meteen in actie gekomen zijn nadat de politie de ingegraven IBC’s heeft aangetroffen. Om deze te vinden heeft de politie zich gebaseerd op de berichten tussen verdachten met daarbij de foto’s. Niets wijst er op dat moment in 2022 op dat tussen het ontdekken van de productielocaties in respectievelijk 2020 en 2021 en het aantreffen van de ingegraven IBC’s in 2022 nog opnieuw geproduceerd is. Bovendien was het kennelijk voor verdachten zelf ook steeds puzzelen waar men nu ook alweer de verbinding naar de IBC’s kon aantreffen (zie met name dossier Neerkant eind december 2020). Om die reden acht de rechtbank het zeer onwaarschijnlijk dat onbekende derden gebruik hebben gemaakt van de constructie met de ingegraven IBC’s. Uit de vorderingen en de onderbouwing blijkt duidelijk dat het in beide gevallen gaat om de grond onder en rondom de ingegraven IBC’s en dus om enkel de schade ten gevolge van het lozen in de IBC’s. Dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] wellicht ook aansprakelijk zijn voor de ontstane schade vermindert geenszins de aansprakelijkheid van deze vier huidige verdachten. Dat is één van de redenen van het bestaan en opleggen van hoofdelijkheid. Het staat een ieder der verdachten vrij andere betrokkenen in rechte te betrekken teneinde te bewerkstelligen dat een ieder zijns of haars deel vergoed.
Conclusie
De rechtbank veroordeelt op basis van het bovenstaande [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] hoofdelijk tot het vergoeden van de schade van zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeente Someren. Ook de gevorderde wettelijke rente en proceskosten worden toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd.
De beslissing van de rechtbank luidt aldus:
8.1
De vordering van de benadeelde partij provincie Noord-Brabant.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding van € 248.993,32 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 5.290,00 terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
8.2
De vordering van de benadeelde partij Gemeente Someren.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een materiële schadevergoeding van € 21.447,35 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

9.Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp aan het verkeer onttrokken dient te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting dit voorwerp bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane misdrijven is aangetroffen, terwijl dit voorwerp toebehoort aan verdachte en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn
- met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen (overige) inbeslaggenomen voorwerpen aan de redelijkerwijs rechthebbende nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

10.Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57 Wetboek van Strafrecht
2, 10, 10a, 11b Opiumwet
10.2
Wet milieubeheer (oud)
1a, 2, 6 Wet op de economische delicten
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 2:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 4:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan
T.a.v. feit 5:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 6:
medeplegen van het voorbereiden en bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
T.a.v. feit 7:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 8:
medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door zich of een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
T.a.v. feit 9:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en 10a, eerste lid, van de Opiumwet
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
Legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van provincie Noord-Brabant, van een bedrag van 248.993,32 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 365 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij provincie Noord-Brabant:
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, provincie Noord-Brabant, van een bedrag van 248.993,32 euro, bestaande uit materiële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 5.290,00 euro, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
T.a.v. feit 1, feit 2:
Legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van gemeente Someren, van een bedrag van 21.447,35 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 142 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij gemeente Someren:
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, gemeente Someren, van een bedrag van 21.447,35 euro, bestaande uit materiële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover het bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Beslag
Onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, te weten:
2 DS Vuurwerk.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:
1. STK Geldautomaat;
1. STK Geldautomaat;
1. STK Geldautomaat.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
1. STK Telefoontoestel;
1. STK Fust;
1. STK Papier;
1. STK Papier;
1. STK Touw;
1. STK Beker,
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: J. el Idrissi.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. A. Bernsen en mr. S.J.H. van de Kant, leden,
in tegenwoordigheid van S.A. Nuyens, griffier,
en is uitgesproken op 18 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit - tenzij iets anders wordt vermeld - pagina’s uit het dossier van de eenheid Oost-Brabant, Districtsrecherche Eindhoven, onderzoek Baraga / OB2R020142.
2.EncroChat p. 12.
3.EncroChat p. 33.
4.EncroChat p. 43.
5.EncroChat p. 54.
6.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 232.
7.SkyECC p. 1-10.
8.ANØM p. 1-6.
9.ANØM p. 29.
10.ANØM p. 31.
11.ANØM p. 34.
12.ANØM p. 35.
13.ANØM p. 36.
14.ANØM p. 37.
15.ANØM p. 16.
16.Bijlage 1 bij onderzoekswensen mr. Poppelaars d.d. 16 januari 2024.
17.Bijlage 3 bij onderzoekswensen mr. Poppelaars d.d. 16 januari 2024.
18.Bijlage 3 bij onderzoekswensen mr. Poppelaars d.d. 16 januari 2024 p. 10.
21.Zie dus ook HvJ EU 30 april 2024, ECLI:EU:C:2024:372, ro 99 en 100.
22.AD p. 42-43
23.AD p. 157 e.v.
24.AD p. 450 e.v.
25.AD p. 44 e.v.
26.AD p. 53 e.v.
27.AD p. 58 e.v.
28.AD p. 63 e.v.
29.PD IDRIJ71 p. 41 e.v.
30.PD IDRIJ71 p. 86 e.v.
31.AD p. 138 e.v.
32.AD p. 157 e.v.
33.AD p. 160 e.v.
34.AD p. 53 e.v.
35.AD p. 185 e.v.
36.AD p. 189 e.v.
37.AD p. 42-43
38.AD p. 67 e.v.
39.AD p. 208 e.v.
40.AD p. 228 e.v.
41.AD p. 304 e.v.
42.AD p. 349 e.v.
43.PD GEMEG94 p. 88 e.v.
44.AD p. 385 e.v.
45.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 103 e.v.
46.AD p. 390 e.v.
47.AD p. 425 e.v.
48.AD p. 432 e.v.
49.ZD p. 67 e.v.
50.AD p. 70 e.v.
51.AD p. 78 e.v.
52.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 78 e.v.
53.AD p. 233 e.v.
54.AD p. 42 e.v.
55.AD p. 241 e.v.
56.AD p. 293 e.v.
57.PD RELOP84 p. 40 e.v.
58.AD p. 450 e.v.
59.AD p. 447 e.v.
60.AD p. 157 e.v.
61.AD p. 455 e.v.
62.AD p. 453 e.v.
63.AD p. 42-43
64.AD p. 44 e.v.
65.AD p. 472 e.v.
66.AD p. 495 e.v.
67.AD p. 185 e.v.
68.AD p. 359 e.v.
69.PD SCHAA73 p. 80 e.v.
70.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 187 e.v.
71.AD p. 201.
72.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merkplas) p. 1151 e.v.
73.PD SARAT74 p. 31 e.v.
74.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 1032 e.v.
75.AD p. 1183 e.v.
76.AD p. 479.
77.AD p. 475.
78.AD p. 511.
79.AD p. 564.
80.AD p. 568.
81.AD p. 578.
82.AD p. 574.
83.AD p. 580.
84.AD p. 264.
85.EncroChat p. 122.
86.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, p. 1.
87.AD p. 289.
88.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 2.
89.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 2.
90.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 3.
91.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 358.
92.AD p. 1186.
93.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 257.
94.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 842.
95.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 843.
96.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 4.
97.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 5.
98.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 5-6.
99.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 6-7.
100.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 7.
101.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 8.
102.AD p. 290.
103.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 618.
104.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 618, 619.
105.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 619.
106.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 619.
107.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 620.
108.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 621.
109.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 623.
110.AD p. 1211.
111.AD p. 1201.
112.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 626.
113.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 627.
114.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 627.
115.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 844.
116.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 11-12.
117.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 12-14.
118.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 15.
119.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 250.
120.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 254.
121.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 847.
122.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 679.
123.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 950.
124.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 683.
125.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 950-951.
126.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 689.
127.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 26.
128.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 151.
129.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 33.
130.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 33.
131.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 951.
132.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 691.
133.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 673-674.
134.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 630.
135.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 807.
136.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 806.
137.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 806-807.
138.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 907.
139.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 907.
140.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 909.
141.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 910.
142.proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 15, p. 42.
143.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 645.
144.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 154.
145.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 787.
146.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 645.
147.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 595.
148.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 595.
149.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 645.
150.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 645
151.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 646.
152.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 154.
153.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 787.
154.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 272.
155.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 810 en 910-911.
156.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 912.
157.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 646.
158.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 596 .
159.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 647.
160.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 154.
161.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 306-307.
162.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 154-156.
163.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 307.
164.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 597.
165.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 647.
166.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 308 .
167.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 810-812.
168.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 309.
169.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 310.
170.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 310.
171.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 310.
172.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 312.
173.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 274.
174.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 317.
175.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 597.
176.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 598.
177.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 322.
178.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 1: PV OB3R020308-10 p. 1-2.
179.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, p. 1.
180.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, p. 2.
181.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1451.
182.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1458-1459.
183.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1452-1458.
184.NFI rapport Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 24 december 2020 op de locatie [adres 2] te Someren d.d. 23 februari 2021, p. 4-5.
185.NFI rapport Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 24 december 2020 op de locatie [adres 2] te Someren d.d. 23 februari 2021, p. 6.
186.AD p. 1208.
187.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 744.
188.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 744.
189.AD p. 1209.
190.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 744.
191.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 745.
192.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 745.
193.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 745.
194.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 746.
195.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 676.
196.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 749.
197.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 677-678.
198.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1575.
199.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 749-750.
200.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 689.
201.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 750.
202.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 690.
203.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 750.
204.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 794.
205.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 752.
206.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 752.
207.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 794.
208.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 26.
209.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 754.
210.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 754.
211.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 754.
212.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1574.
213.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 488.
214.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 588.
215.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 254.
216.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 754.
217.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1574.
218.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 353.
219.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 163.
220.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 818.
221.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 819.
222.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 817.
223.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 817.
224.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 164.
225.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 855.
226.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 820.
227.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 632-633.
228.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 164-183.
229.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 855-856.
230.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 796-798.
231.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 635, 692 en 699, ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 18.
232.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 402, 634, AD p. 291.
233.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 634.
234.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 634-636.
235.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 636-637.
236.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 363.
237.. ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 20.
238.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 1035.
239.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 20, 21.
240.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 21.
241.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 21.
242.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 22-23.
243.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 24.
244.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 25.
245.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 796
246.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 301-302.
247.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2485, bijlage 8 Chats [medeverdachte 6] [gebruikersnaam 1 medeverdachte 6] en 65OlJ5, p. 17-31.
248.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 122.
249.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 707-708.
250.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 641-642.
251.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 1207.
252.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 271.
253.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 324.
254.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 324-325.
255.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 157.
256.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 824-825.
257.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 918-920.
258.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 157.
259.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 826.
260.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 792.
261.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 157-160.
262.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 386.
263.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 653.
264.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 654.
265.AD p. 222-223.
266.AD p. 222.
267.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 359-360.
268.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 947.
269.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 134.
270.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 183.
271.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 923.
272.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 828-829.
273.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 656.
274.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 657.
275.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 354.
276.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 354.
277.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 923.
278.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 184.
279.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 386.
280.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 329, 330, 331 en 388.
281.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 185.
282.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 923.
283.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 832.
284.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 331.
285.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 366.
286.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 332.
287.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 839-840.
288.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 426.
289.ZD 2.3 Rapportage LFO drugslab Neerkant, proces-verbaal 2021-02-25 Neerkant “LERCE26LEIE”, p. 1.
290.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 583.
291.ZD 2.3 Rapportage LFO drugslab Neerkant, proces-verbaal 2021-02-25 Neerkant “LERCE26LEIE”, p. 12.
292.ZD 2.3 Rapportage LFO drugslab Neerkant, proces-verbaal 2021-02-25 Neerkant “LERCE26LEIE”, p. 12.
293.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 590.
294.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 590.
295.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 591.
296.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 591.
297.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 591.
298.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 592.
299.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 531.
300.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 372.
301.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 593.
302.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 823 en 887.
303.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 593.
304.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 593-594.
305.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 594.
306.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 531.
307.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 521.
308.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 532.
309.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 271 en 532.
310.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 533.
311.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 596.
312.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 597.
313.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 647.
314.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 597.
315.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 597-598.
316.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 598.
317.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 599.
318.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 276, 344, 534, 600 en 601.
319.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 157.
320.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
321.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 32.
322.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 17.
323.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 17.
324.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
325.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 18.
326.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 19.
327.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
328.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 20.
329.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 21.
330.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 22.
331.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 803.
332.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 804.
333.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
334.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 22.
335.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 22.
336.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 23.
337.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
338.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 23.
339.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 24.
340.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 25.
341.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 25.
342.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 153.
343.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 25, 26.
344.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 26.
345.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 38.
346.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 42.
347.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 43.
348.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 45.
349.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 63.
350.ZD 2.9 (Lozen drugsafval Someren) p. 71.
351.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 15.
352.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 16-17.
353.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 29.
354.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 30.
355.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 32.
356.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 17.
357.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 18.
358.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 19.
359.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 22-26.
360.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 13 e.v.
361.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 59.
362.ZD 2.14 (Lozen Neerkant) p. 59.
363.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 23-24.
364.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 16, 60-61 en 115.
365.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 69.
366.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 70.
367.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 71, 72, 75, 76 en 78.
368.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 70.
369.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 81.
370.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 72 en 79.
371.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 74.
372.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 75.
373.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 83.
374.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 79 en 80.
375.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 82.
376.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 84.
377.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 16.
378.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 84.
379.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 169.
380.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 171.
381.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 172 en 208.
382.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 174.
383.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 173.
384.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 180.
385.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 473.
386.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 516 en 517.
387.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 518.
388.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 525-526.
389.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 511-512.
390.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 528.
391.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 536.
392.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 538.
393.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 539.
394.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 540.
395.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 540
396.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 549.
397.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 550.
398.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 550-553.
399.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 619.
400.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 621.
401.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 180.
402.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 172.
403.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 174.
404.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 138 en 285.
405.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 35.
406.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 345, 349, 350, 351 en 352.
407.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 867.
408.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 66, 77 en 80.
409.De verklaring van verdachte [medeverdachte 11] ter terechtzitting van 27 mei 2024.
410.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 651.
411.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 759-760.
412.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 679-680.
413.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 682.
414.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 871, 891-892.
415.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 698.
416.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 707.
417.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 660 en 709.
418.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 768-769.
419.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 772 en 662.
420.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 773 en 662.
421.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 873.
422.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 775 en 662.
423.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 783.
424.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 875.
425.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 875-876.
426.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 981-982.
427.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 985-989.
428.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 503 en 505.
429.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 663 en 948.
430.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 987.
431.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 958-959.
432.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 735
433.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 959.
434.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 737 en 665.
435.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 960-961 en 664.
436.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 954.
437.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 667.
438.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 750-751.
439.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 747-748.
440.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 668.
441.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 954.
442.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 143 en 147.
443.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 954 en 1002.
444.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 956.
445.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 955 en 956.
446.De verklaring van [medeverdachte 2] ter terechtzitting van 29 september 2022.
447.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 878-879.
448.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 956.
449.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 1008.
450.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 756, 669 en 670.
451.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 756.
452.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 879.
453.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 930.
454.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 931.
455.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 883-884.
456.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 881.
457.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 1019 en 852.
458.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 1020.
459.ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)), p. 305, 338 en 340.
460.AD p. 289.
461.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 400.
462.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 507.
463.Google playstore: AWS Wickr is een end-to-end versleutelde service die organisaties helpt veilig samen te werken via één-op-één- en groepsberichten, spraak- en videogesprekken, het delen van bestanden, het delen van schermen en meer. Met AWS Wickr kun je ook veilig workflows automatiseren met behulp van Wickr-bots.
464.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 87 en 420, ZD 2.5 (Peer, Molhemstr.) p. 394, AD p. 246.
465.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 418 en 425
466.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 427
467.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 446
468.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 159 en 443, ZD 2.13 (Lottum (Tiffany)) p. 741.
469.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 947, ZD 2.3 (Someren/ Neerkant) p. 533, 534 en 535, ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 423.
470.ZD 2.12 (Peer/ Burkel ) p. 69, 82-83.
471.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 641-642.
472.ZD 2.3 proces-verbaal bevindingen 2340, bijlage 2: PV OB3R020308-60 p. 33.
473.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 354 en 815.
474.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 359-360.
475.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 98, ZD 2.3 Rapportage LFO drugslab Neerkant, proces-verbaal 2021-02-25 Neerkant “LERCE26LEIE”, fotomap, p. 5 van 44.
476.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 107 & 110.
477.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 638.
478.ZD 2 (Oud-Turnhout/Merksplas) p. 708.
479.ZD 2.5 (Peer. Molhemstr.) p. 1397.
480.ZD 2.13 (Lottum(Tiffany)) p. 672.
481.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 686.
482.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 634.
483.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 363.
484.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 301.
485.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 648
486.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 1462-1463
487.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 419-420.
488.AD p. 142 en 149, ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 342 en 431
489.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 585 en 586.
490.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 489 en 507.
491.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 534
492.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 488.
493.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 555.
494.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 587.
495.ZD 2.7 (CSV Baraga) p. 1461.
496.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) 586.
497.ZD 2.13 (Lottum(Tiffany)) p. 655
498.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 627.
499.ZD 2.3 (Someren/Neerkant) p. 425, 659-661.
500.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 172.
501.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 183.
502.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 208, 213 & 230.
503.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 536.
504.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 540.
505.ZD2.12 (Peer, Burkel ) p. 700.
506.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 656-657.
507.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 660.
508.ZD 2.12 (Peer, Burkel ) p. 669-670 .