ECLI:NL:RBOBR:2024:3116

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
C/01/400997 / HA ZA 24-90
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tussenkomst met verweer in civiele procedure over pandrecht en vordering tot betaling

Op 3 juli 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een vonnis gewezen in een incident tot tussenkomst in een civiele procedure. De hoofdzaak betreft een vordering van de besloten vennootschap [eiseres] B.V. tegen [gedaagde] B.V. over onbetaalde facturen die door de failliete verkeersregelaar-Nederland B.V. (VKR) aan [gedaagde] zijn gestuurd. [eiseres] stelt dat zij de vordering heeft overgenomen van de curator van VKR en vordert betaling van de facturen. [gedaagde] voert verweer en betwist de bevoegdheid van [eiseres] om de vordering in te stellen, omdat Alfa Commercial Finance B.V. een pandrecht op de vordering zou hebben.

Alfa, die in het incident als eiseres optreedt, vraagt toestemming om in de hoofdzaak tussen te komen. Zij stelt dat zij een openbaar pandrecht heeft op de vordering van [eiseres] op [gedaagde] en dat zij dit recht wil uitoefenen nu VKR failliet is verklaard. De rechtbank oordeelt dat Alfa voldoende belang heeft bij de tussenkomst, omdat de uitkomst van de hoofdzaak ook gevolgen heeft voor haar pandrecht.

De rechtbank wijst de vordering van Alfa toe en staat haar toe om in de hoofdzaak tussen te komen. Tevens compenseert de rechtbank de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 14 augustus 2024 weer op de rol komen voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door Alfa.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/400997 / HA ZA 24-90
Vonnis in incident van 3 juli 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat mr. M.F.H. van Delft,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V., handelend onder de naam [handelsnaam gedaagde sub 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat mr. O. Heuverling,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALFA COMMERCIAL FINANCE B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: Alfa,
advocaat mr. S.A. Kruijt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in de hoofdzaak
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst
  • de incidentele conclusie van antwoord van [eiseres]
  • de incidentele conclusie van antwoord van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
De hoofdzaak gaat, kort gezegd, om het volgende. Verkeersregelaar-Nederland B.V. (hierna: VKR) heeft in opdracht van [gedaagde] werkzaamheden verricht. VKR is op enig moment in staat van faillissement verklaard en de curator heeft een gepretenteerde vordering op [gedaagde] gecedeerd aan [eiseres] . [eiseres] stelt het gaat om door VKR aan [gedaagde] gestuurde facturen die niet door [gedaagde] zijn betaald. [eiseres] vordert betaling van deze facturen. [gedaagde] voert verweer. Volgens haar is [eiseres] niet bevoegd om betaling te vorderen, omdat Alfa een rechtsgeldig pandrecht op de vordering heeft. Daarnaast is volgens [gedaagde] de omvang van het gevorderde onvoldoende bepaald of onjuist en kan zij een beroep doen op verrekening en/of opschorting.
2.2.
Alfa vordert dat haar wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen. Zij legt hieraan onder andere het volgende ten grondslag. Tussen Alfa en VKR heeft een factoringsovereenkomst ontstaan. Uit hoofde van die overeenkomst heeft Alfa een openbaar pandrecht op de vordering die [eiseres] op [gedaagde] heeft. Als pandhouder kan Alfa zich op het verpande goed verhalen of het verpande vordering innen als VKR in verzuim is met de voldoening van haar schuld aan Alfa uit de factoringsovereenkomst. Omdat VKR failliet is verklaard en haar schuld aan Alfa niet kan voldoen, wil Alfa haar bevoegdheid tot inning uitoefenen en een vordering instellen tegen [gedaagde] , aldus Alfa.
2.3.
[gedaagde] refereert zich naar het oordeel van de rechtbank. [eiseres] voert verweer. Volgens [eiseres] kan er niet worden vastgesteld dat het pandrecht rechtsgeldig is geregistreerd bij de belastingdienst en dat er daarom er geen (stil) pandrecht gevestigd.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat Alfa voldoende heeft onderbouwd dat zij belang heeft bij toewijzing van de vordering tot tussenkomst. Ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen tussenkomen (artikel 217 Rv). Dat kan indien zij een eigen vordering wil instellen en voldoende belang heeft zich te mengen in het aanhangige geding in verband met de nadelige gevolgen die zij van de uitspraak in het hoofdgeding kan ondervinden (Hoge Raad 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768). Alfa heeft gemotiveerd gesteld dat zij een vordering wil instellen tegen [gedaagde] . Daarbij heeft zij aangegeven dat het oordeel van de rechtbank over de door [eiseres] ingestelde vordering noodzakelijkerwijs ook een oordeel met zich meebrengt over de vraag of Alfa rechtsgeldig een (openbaar) pandrecht heeft gevestigd. Dat Alfa dit belang heeft is niet door [eiseres] betwist. Bovendien is ook één van de verweren [gedaagde] dat er Alfa een pandrecht heeft op de gepretendeerde vordering. In de hoofdzaak zal daarom de vraag of er een (stil of openbaar) pandrecht is gevestigd door Alfa aan de orde komen. Dat is niet een vraag die nu in het incident kan worden beantwoord. Alfa heeft dus voldoende belang met het zich mengen in de hoofdzaak.
2.6.
De vordering in het incident zal gelet op het voorgaande worden toegewezen.
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat Alfa toe in de hoofdzaak tussen te komen,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
14 augustus 2024voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door Alfa.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024.