Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De formele voorvragen.
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Vrijspraak.
Bewijs.
bijlage 1bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad is de vraag of een gebroken neus moet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel afhankelijk van de aard van de breuk, de eventuele noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een noodzaak tot meermalen medisch ingrijpen en dermate ernstig letsel dat gesproken kan worden van zwaar lichamelijk letsel.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van de verdachte.
In de eerdere strafzaak waarin voormelde rapporten zijn opgemaakt, is de verdachte bij vonnis van 21 april 2023 door de rechtbank Midden-Nederland onder meer ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
- immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 3.000,-;
- materiële schadevergoeding, de post reis- en parkeerkosten tot het gevorderde bedrag van € 47,16;
- materiële schadevergoeding, de post kleding en schoenen tot het gevorderde bedrag van € 209,99;
- materiële schadevergoeding, de post gemist genot tot het gevorderde bedrag van
Verdachte heeft de benadeelde partij hard op zijn neus geslagen waardoor de neus is gebroken. In de aangifte heeft de benadeelde partij verklaard dat hij zijn botten hoorde kraken. Bovendien kwam het geweld heel onverwacht en was de benadeelde partij nietsvermoedend aan het werk binnen de TBS-kliniek. Dit handelen van de verdachte is naar het oordeel van de rechtbank een dusdanig ernstige inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, waarvan de nadelige gevolgen voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Daar komt nog bij dat de benadeelde persoon informatie van een GZ-psycholoog heeft meegestuurd, inhoudende dat hij als gevolg van het strafbare feit een posttraumatische-stresstoornis heeft en dat er traumagerichte behandeling is ingesteld middels EMDR.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de aard van het letsel en de onderbouwing van het geestelijk letsel immateriële schade worden aangenomen op grond van de aantasting van de persoon en komt deze voor vergoeding in aanmerking. Kijkend naar de vergelijkbare zaken acht de rechtbank een bedrag van € 3.000,- passend. De rechtbank zal de vordering van de immateriële schade afwijzen, voor zover deze het bedrag van € 3.000,- overschrijdt (artikel 6:98 BW).
Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van dit onderdeel van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen.
De benadeelde partij kan deze posten bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Verder wordt de verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
10 wekenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer], van een bedrag van
€ 3.729,15.