ECLI:NL:RBOBR:2024:3043

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
EX RK 23-202
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in identificerende gegevens van gebruiker bitcoin wallet na fraude

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 26 juni 2024 een beschikking gegeven in een verzoek van [verzoeker] om inzage in de identificerende gegevens van de gebruiker van een bitcoin wallet, na een frauduleuze actie waarbij hij bitcoins heeft verloren. [verzoeker] had in februari 2021 13 bitcoins, maar na een vermeende actie van Elon Musk heeft hij 9,09 bitcoins verzonden naar een adres dat later offline ging, waardoor hij zijn bitcoins verloor. Hij heeft een schade van € 413.495,- geleden en wil nu de identiteit van de gebruiker van de wallet achterhalen om deze aan te spreken voor schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien [verzoeker] in Nederland woont en Binance, de verwerende partij, zich niet verzet tegen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De rechtbank heeft het verzoek beoordeeld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat inzage in bescheiden mogelijk maakt als er een rechtmatig belang is.

De rechtbank oordeelt dat [verzoeker] voldoende heeft aangetoond dat hij recht heeft op de gevraagde gegevens, omdat hij een rechtmatig belang heeft bij het achterhalen van de identiteit van de gebruiker van de wallet. De rechtbank wijst het verzoek om een afschrift van het document waarmee de identiteit is geverifieerd af, omdat dit niet noodzakelijk is voor de rechtsvordering. De rechtbank heeft besloten dat Binance verplicht is om de volledige voornamen, achternaam, geboortedatum en het laatst bekende woonadres van de gebruiker van de wallet te verstrekken, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: C/01/400103 / EX RK 23-202
Beschikking van 26 juni 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonend in [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
NEST SERVICES LTD.,
gevestigd in Mahé, Seychellen,
verwerende partij,
hierna te noemen: “Binance”,
advocaat: mr. P.L. Tjiam en mr. E.R. van der Velde te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 27 december 2023 met drie bijlagen;
- het verweerschrift van 21 maart 2024.
1.2.
Door [verzoeker] is verzocht om behandeling met gesloten deuren ex artikel 27 lid 1 onder c juncto artikel 29 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Binance heeft de rechtbank per e-mail bericht dat zij weliswaar een verweerschrift wenst in te dienen, maar dat zij geen behoefte heeft om haar standpunt tijdens een mondelinge behandeling nader toe te lichten. Vervolgens heeft (de advocaat van) [verzoeker] de rechtbank per e-mail bericht dat hij akkoord gaat met een schriftelijke afdoening van de zaak. Dit alles maakt dat de rechtbank afziet van het houden van een mondelinge behandeling.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een beschikking zal worden gegeven.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om Binance bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om binnen 14 dagen na de te geven beschikking aan [verzoeker] de bij haar bekende identificerende gegevens – de volledige voornamen en achternaam, de geboortedatum en het laatst bekende woonadres – te verstrekken van de gebruiker op wiens naam het unieke bitcoinadres: “ [adres] ” staat (hierna: het Bitcoinadres).
2.2.
[verzoeker] legt, kort gezegd, aan zijn verzoek het volgende ten grondslag.
Medio februari 2021 was [verzoeker] in het bezit van 13 bitcoins. Deze bitcoins had hij sinds 2010 vergaard via “mining” (het scheppen van nieuwe bitcoins door computers). Op 18 februari 2021 ontving [verzoeker] een melding via Twitter die afkomstig zou zijn van Elon Musk, een bekende Amerikaanse ondernemer (hierna: Musk). [verzoeker] dacht dat hij gebruik kon maken van een actie van Musk, waarbij [verzoeker] zijn eigen bitcoins in kon zetten (door deze te “verzenden”) en zo kans kon maken op extra bitcoins. Dit alles met de garantie dat hij de ingezette bitcoins terug zou ontvangen indien hij niet zou winnen. [verzoeker] zond daarop 9,09 bitcoins naar het in de actie vermelde adres. Na vijf dagen bemerkte [verzoeker] dat de desbetreffende website offline was gegaan en dat hij zijn bitcoins niet terug zou krijgen. [verzoeker] heeft door de handelwijze van degene(n) achter de zogenaamde ‘actie’ voor een bedrag van € 413.495,- aan vermogensschade geleden. Dit is de waarde die zijn 9,09 bitcoins op 18 februari 2021 vertegenwoordigden.
2.3.
Het onderzoeksbureau CNC Intelligence heeft op verzoek van [verzoeker] een technisch-forensisch opsporingsonderzoek uitgevoerd. Uit het door haar opgestelde “bitcoin analysis report” blijkt dat het “uitcashen” van de door [verzoeker] ingelegde bitcoins is georganiseerd via twee “wallets”. Eén van die twee wallets betrof een “hot wallet” (een verzameladres) van Binance, het andere een persoonlijke wallet van een klant van Binance. Omdat de twee achterhaalde wallets (nagenoeg) leeg bleken, heeft [verzoeker] geen belang meer bij het “bevriezen” ervan. Hij heeft er echter wél belang bij om de identiteit te achterhalen van de tenaamgestelde van de persoonlijke wallet, zodat hij deze kan aanspreken tot betaling van een schadevergoeding, dan wel van die tenaamgestelde gegevens kan verkrijgen waarmee hij (alsnog) kan achterhalen wie hem de bitcoins afhandig heeft gemaakt. [verzoeker] heeft dus, kort gezegd, recht op en belang bij verstrekking van de identificerende gegevens van de persoon (of personen) achter het bij de persoonlijke wallet behorende Bitcoinadres. Die gegevens omvatten concreet: de geregistreerde naam- en adresgegevens, alsmede (in digitale vorm) een afschrift van het document waarmee de geregistreerde identiteit door Binance is geverifieerd (dat is doorgaans een paspoort of een nationale ID-kaart).
2.4.
Binance voert aan dat zij, als één van de grootste internationale exchange platforms, een neutrale tussenpersoon is en dat zij zelf niets te maken heeft met de strafbare feiten waarvan [verzoeker] stelt slachtoffer te zijn geworden. Omdat een klant van Binance zich mogelijk wél schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, is Binance in beginsel bereid om al datgene te doen wat redelijkerwijs van een neutrale tussenpersoon kan worden verwacht om strafbare feiten tegen te gaan. Tegelijkertijd rust op haar echter de verplichting om de persoonsgegevens (en aldus de privacy) van haar klanten te beschermen. Binance kan niet zonder meer gegevens van haar klanten aan derden verstrekken, te meer omdat de klant van Binance op wiens naam het door CNC Intelligence achterhaalde Bitcoinadres staat, zelf mogelijk eveneens slachtoffer is van strafbare feiten. Dat maakt dat een zorgvuldige belangenafweging moet plaatsvinden. Binance refereert zich in dat verband aan het oordeel van de rechtbank. Voorts stelt Binance zich op het standpunt dat het belang van [verzoeker] bij het (ook) verkrijgen van een afschrift van het document waarmee zijzelf de identiteit van de tenaamgestelde van het Bitcoinadres heeft geverifieerd – een paspoort of identiteitskaart – minder zwaar moet wegen dan het belang van haar klant bij zijn privacy. Dit omdat een dergelijk afschrift, als de NAW-gegevens eenmaal zijn verstrekt, geen extra gegevens meer toevoegt.
2.5.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, verder worden ingegaan.

3.De beoordeling

Bevoegdheid Nederlandse rechter en toepasselijk recht
3.1.
Omdat Binance niet in Nederland is gevestigd maar op de Seychellen, heeft deze zaak een internationaal karakter. Ambtshalve moet daarom de vraag worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen en, zo ja, welk recht vervolgens op het verzoek van toepassing is.
3.2.
Nu geen verdrag bestaat met de Seychellen omtrent de rechterlijke bevoegdheid, moet de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter worden beoordeeld aan de hand van het (nationale) commune internationaal privaatrecht. Op grond van het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder a Rv, heeft de Nederlandse rechter – in procedures die met een verzoekschrift worden ingeleid – (onder andere) rechtsmacht indien de verzoeker zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in Nederland. Dat is hier het geval: verzoeker woont in Nederland. Daar komt nog bij dat Binance in haar verweerschrift uitdrukkelijk heeft aangegeven dat zij zich niet verzet tegen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van dit geschil kennis te nemen.
3.3.
Nu artikel 843a lid 1 Rv een regel van Nederlands procesrecht is en Binance zich niet heeft verzet tegen de toepasselijkheid van het Nederlands recht, zal de rechtbank het verzoek beoordelen naar Nederlands recht.
Het verzoek ex artikel 843a Rv
3.4.
De vraag die voorligt, is of [verzoeker] recht heeft op inzage en afschrift van de gevorderde bescheiden. Een op artikel 843a Rv gebaseerd verzoek, is toewijsbaar als:
  • i) de verzoeker een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel van de gevorderde bescheiden,
  • ii) het verzoek betrekking heeft op bepaalde bescheiden,
  • iii) de bescheiden een rechtsbetrekking aangaan waarin verzoeker partij is, en
  • iv) het verzoek is gericht tegen degene die de betreffende bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft.
Op grond van het vierde lid van artikel 843a Rv is degene die de bescheiden ter beschikking of onder zich heeft niet gehouden aan de vordering te voldoen indien daarvoor gewichtige, door deze partij aan te voeren redenen zijn of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde bescheiden is gewaarborgd.
Rechtmatig belang
3.5.
[verzoeker] heeft voldoende onderbouwd gesteld dat de gebruiker van de wallet met het Bitcoinadres onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door zich wederrechtelijk een aantal bitcoins van hem toe te eigenen, dan wel door zijn wallet/Bitcoinadres beschikbaar te stellen voor het plegen van fraude of een andere vorm van misbruik. [verzoeker] heeft door die handelwijze schade geleden. Het belang van [verzoeker] bij het verstrekken van de gegevens van deze gebruiker bestaat eruit dat [verzoeker] op basis van de bij Binance bekende gebruikersgegevens een procedure kan starten tegen de gebruiker áchter de wallet met voornoemd Bitcoinadres. [verzoeker] heeft die stelling onderbouwd met het rapport van CNC Intelligence. Gesteld noch gebleken is dat er een andere, minder ingrijpende, mogelijkheid bestaat voor [verzoeker] om de identiteit van de gebruiker van die wallet te achterhalen. Hij heeft dan ook een rechtmatig belang bij de verstrekking van de verzochte gegevens door Binance.
Bepaalde bescheiden
3.6.
Om te voorkomen dat partijen een te grote hoeveelheid aan gegevens opvragen (de zogenoemde ‘fishing expedition’) is slechts inzage van specifieke, met name genoemde en reeds aanwezige/bestaande gegevens toegestaan. In dit geval verzoekt [verzoeker] inzage in de volledige voornamen en achternaam, de geboortedatum en het laatst bekende woonadres van de gebruiker van de wallet met voornoemd Bitcoinadres. Het verzoek is derhalve voldoende specifiek, zodat ook aan dit vereiste is voldaan.
Rechtsbetrekking
3.7.
Het recht tot inzage in de zin van artikel 843a Rv bestaat verder alleen voor zover de ‘bepaalde bescheiden’ een rechtsbetrekking aangaan waarbij de verzoekende partij (of haar rechtsvoorgangers) partij zijn. Dit begrip ‘rechtsbetrekking’ omvat niet alleen overeenkomsten, maar ook verbintenissen uit de wet, zoals een onrechtmatige daad, dit alles op voorwaarde dat het bestaan van de betreffende rechtsbetrekking voldoende aannemelijk is gemaakt (HR 10-07-2020, ECLI:NL:HR:2020:1251). Daarbij is niet vereist dat de gevraagde bescheiden een rechtsbetrekking aangaan waarbij de partij die de gevraagde bescheiden onder zich of onder zijn berusting heeft (in dit geval Binance), (ook) zélf partij is. In dit geval is voor wat betreft het bestaan van een rechtsbetrekking voldoende dat de partij die de bescheiden vordert ( [verzoeker] ) genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat hij een vordering uit onrechtmatige daad heeft op de gebruiker van de wallet (en/of diens achterman) en dat Binance uit hoofde van haar eigen contractuele relatie met de gebruiker van die wallet beschikt over de gegevens die [verzoeker] nodig heeft om een vordering uit onrechtmatige daad tegen die gebruiker te kunnen instellen. Aan dit vereiste is daarom ook voldaan.
Gewichtige redenen
3.8.
Degene die over de bescheiden beschikt of die de bescheiden onder zich heeft kan het verzoek tot inzage weigeren indien daar gewichtige redenen voor zijn. Dergelijke gewichtige reden zijn door Binance niet gesteld en ook niet gebleken. Verder geldt dat [verzoeker] zich niet op een andere manier toegang kan verschaffen tot de gevorderde gegevens dan via Binance. Dit maakt dat het belang van de gebruiker van het Bitcoinadres bij diens anonimiteit, minder zwaar weegt dan het belang van [verzoeker] om op te kunnen treden tegen degene(n) die eraan heeft/hebben bijgedragen dat zijn bitcoins konden worden “uitgecasht” zonder dat hij daarvoor toestemming had gegeven. Dit temeer nu [verzoeker] onderbouwd heeft gesteld dat er sterke aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van die gebruiker bij één of meerdere misdrijven (zoals fraude, diefstal en/of verduistering). De in het kader van artikel 843a Rv te maken belangenafweging valt daarom uit in het voordeel van [verzoeker] .
Een afschrift van het verificatiedocument
3.9.
Binance heeft aangevoerd dat het belang van [verzoeker] om ook een afschrift te ontvangen van het document waarmee Binance de identiteit van de persoon achter de wallet heeft verifieerd, niet proportioneel is. Dit omdat de inhoud van dat document geen nadere gegevens bevat die [verzoeker] nodig heeft om een rechtsvordering te kunnen instellen tegen de gebruiker van het Bitcoinadres en bovendien niet vast staat dat het de gebruiker zelf is geweest die onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verzoeker] . De rechtbank is van oordeel dat [verzoeker] zijn belang van de verstrekking van een afschrift van het verificatiedocument onvoldoende heeft onderbouwd. Zoals Binance terecht heeft aangevoerd, biedt de combinatie van de volledige voornamen en achternaam, de geboortedatum en het laatst bekende woonadres van te gebruiker van de wallet voldoende basis om een procedure jegens die persoon aanhangig te maken. Het is daarbij niet noodzakelijk dat [verzoeker] ook beschikt over een kopie of afschrift van het paspoort of de identiteitskaart van die persoon. Dat betekent eveneens dat de rechtbank het verzoek van [verzoeker] om afgifte van het document waarmee de identiteit is geverifieerd (doorgaans een paspoort of een nationale ID-kaart) afwijst.
Conclusie
3.10.
Het verzoek van [verzoeker] zal worden toegewezen, met dien verstande dat Binance alleen zal worden verplicht tot het verstrekken van de voornamen en achternaam, de geboortedatum en het laatst bekende woonadres van de gebruiker van de wallet met het Bitcoinadres.
Proceskosten
3.11.
Verzoeker heeft kenbaar gemaakt dat hij afziet van een veroordeling van Binance in de proceskosten, omdat het Binance (gezien de op haar rustende geheimhoudingsplicht) niet kan worden verweten dat zij de gevorderde gegevens niet zonder rechterlijke toetsing aan hem afstaat. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
veroordeelt Binance om aan [verzoeker] binnen 14 dagen na de datum van deze beschikking te verstrekken de bij haar bekende identificerende gegevens van de gebruiker van (de wallet achter) het bitcoinadres “ [adres] ”, te weten:
  • de volledige voornamen,
  • de achternaam,
  • de geboortedatum en
  • het laatste bekende woonadres,
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.L.P. Crombeen en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.