ECLI:NL:RBOBR:2024:2931

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
71/100736-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens drugshandel en wapenbezit met procesafspraken

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder drugshandel en wapenbezit. De tenlastelegging omvatte onder andere het meermalen in vereniging treffen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet, gericht op de productie, handel, invoer en uitvoer van diverse soorten harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en methamfetamine. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van verboden wapenbezit en het maken van een gewoonte van het ter beschikking stellen en verhandelen van wapens. De rechtbank heeft de verdachte, in overeenstemming met gemaakte procesafspraken, een gevangenisstraf opgelegd van 8 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de gezondheidsproblemen van de verdachte, die mede aanleiding gaven tot de procesafspraken. De verdachte heeft ter zitting verklaard achter de gemaakte afspraken te staan, ondanks verbeterde behandelperspectieven voor zijn gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft de gemaakte procesafspraken beoordeeld aan de hand van het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven in een eerder arrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met de procesafspraken, en dat deze afspraken in redelijke verhouding staan tot de ernst van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook een geldboete opgelegd van € 11.375,-, te vervangen door hechtenis indien niet betaald. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de verdachte aanwezig was via videoverbinding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 71.100736.22
Datum uitspraak: 25 juni 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren [1966],
wonende te [woonadres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 mei 2023, 1 augustus 2023, 25 oktober 2023, 22 januari 2024, 27 mei 2024 en 11 juni 2024.
In deze zaak is tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie een overeenkomst
gesloten betreffende procesafspraken en een afdoeningsvoorstel (hierna: de overeenkomst). De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 april 2023. De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 25 oktober 2023 gewijzigd.
Met inachtneming van deze wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
l. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met
12 augustus 2020 te Tilburg en/of Geertruidenberg en/of Wijchen en/of (elders) in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) heroïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA (elk) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van (een) materia(a)l(en)/vloeistof(fen) bevattende) enig(e)
(ander(e)) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen
plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen

van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of

- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een)
ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- gechat en/of gesprekken gevoerd en/of informatie ingewonnen/gedeeld en/of overlegd
over de verkrijging en/of de prijs en/of de winstmarges en/of de (af)levering en/of (een)
monster(s)/sample(s) en/of de (handels)voorraad en/of (het aanschaffen/bestellen
en/of leveren van) (een) precursor(en)/grondstof(fen) en/of de productie en/of de
(internationale) handel van/in/voor een of meer van bovengenoemde middelen als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1 en/of
- in het kader van voormelde activiteit(en) met elkaar (onder meer) middels (een)
cryptocommunicatiedienst(en) en/of (een) pgp-/cryptotelefoon(s) gecommuniceerd en/of
contact gehad en/of gehouden en/of (een) betaling(en) verricht en/of (een)
(winst-/prijs-/betalings)afspra(a)k(en) gemaakt;
(Zaakdossier 03)

2. hij op of omstreeks 12 mei 2020 en/of 05 juni 2020 te Tilburg en/of Geertruidenberg,

althans in Nederland, (respectievelijk)

- een vuurwapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (kaliber 9x19mm), en/of
- een vuurwapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool
(merk Glock, type 19X, kaliber 9xl9mm),
in elk geval een of meer (vuur)wapens van categorie II en/of categorie III, voorhanden heeft gehad;
(Zaakdossiers 01 en 02)

3. hij in of omstreeks de periode van 01 november 2020 tot en met 07 december 2020 te Tilburg en/of Geertruidenberg en/of Venlo en/of (elders) in Nederland en/of Svilengrad (BG) en/of Kapikule (TR) en/of een of meer (andere) plaatsen in Duitsland en/of Bulgarije en/of Turkije tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

opzettelijk buiten
het grondgebied van Nederland heeft gebracht, althans opzettelijk heeft vervoerd, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- in totaal (ongeveer) 11.220 gram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), (van een materiaal

bevattende) cocaïne en/of

- in totaal (ongeveer) 401.448 tabletten/100.362 gram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en),

(van een materiaal bevattende) MDMA en/of

- in totaal (ongeveer) 860 tabletten/172 gram, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), (van een
materiaal bevattende) amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine (elk) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
(Zaakdossier 04 en Aanvulling zaakdossier 04)

4. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 06 juli 2022 tot en met

24 januari 2023 te Tilburg en/of Geertruidenberg en/of Rotterdam en/of Vianen,
gemeente Vijfheerenlanden, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van
artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) heroïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) metamfetamine en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) amfetamine,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA en/of metamfetamine en/of amfetamine (elk)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van (een) materia(a)l(en)/vloeistof(fen) bevattende) enig(e)
(ander(e)) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen
plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/óf (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen

van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of

- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een)
ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens)
- gesprekken gevoerd en/of informatie ingewonnen/gedeeld en/of overlegd over
- de verkrijging en/of de prijs en/of de winstmarges en/of de (af)levering en/of de
wijze van transport en/of de (internationale) handel van/in een of meer van
bovengenoemde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- de verkrijging van (een) precursor(en)/grondstof(fen) en/of de aanschaf en/of
vervaardiging van (een) ketel(s) en/of (andere) hardware en/of de (wijze van)
bereiding van een of meer van die middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I en/of
- (een) monster(s) van een of meer van die middelen (af)geleverd en/of (af) laten leveren

en/of opgehaald en/of op laten halen en/of vervoer geregeld en/of laten regelen en/of

- een trekker (kenteken [nummer 1]) en/of een oplegger (kenteken [nummer 2]) met
verborgen ruimte over laten brengen/komen naar Nederland en/of (vervolgens)
gestald/geparkeerd of laten stallen/parkeren en/of laten repareren en/of het (verdere)
gebruik en/of de inzet van die trekker en/of oplegger besproken en/of voorbereid of
laten voorbereiden en/of geregeld of laten regelen, althans die trekker en/of oplegger
(ter gebruik/inzet) voorhanden/onder handbereik gehad en/of gehouden, en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gehad en/of gehouden en/of
(een) ontmoeting(en) gehad en/of geld ingelegd en/of geïnvesteerd en/of geregeld en/of
(een) (aan)betaling(en) verricht en/of (een) (winst-/prijs-/betalings)afspra(a)k(en)
gemaakt;
(Zaakdossier 05)

5. hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2022 tot en met 18 juli 2022 te Tilburg en/of

's-Hertogenbosch en/of Asten en/of (elders) in Nederland en/of Willich (DE) en/of Leipzig
(DE) en/of Taucha (DE) en/of (elders) in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in totaal tien ( 10) `stuks'/kilogram of daaromtrent, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), (van een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst l;
(Zaakdossier 06)

6. hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2022 tot en met 20 juli 2022 te Tilburg en/of

Waalwijk en/of (elders) in Nederland en/of Duisburg (DE) en/of (elders) in Duitsland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht in totaal vijf (5) kilogram of daaromtrent, althans (een) hoeveelhe(i)d(en), (van een materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde
metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst l;
(Zaakdossier 07)

7. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 08 juli 2022 tot en met

15 december 2022 te Tilburg en/of Geertruidenberg en/of (elders) in Nederland tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen
- (op of omstreeks 20 juli 2022) een (vuur)wapen van categorie II of categorie I1I, te

weten een (vuur)wapen kaliber 7.65 mm, en/of

- (op of omstreeks 08 december 2022) een vuurwapen van categorie III, te weten een

vuurwapen in de vorm van een pistool (S9000 Beretta), en/of

- (op of omstreeks 09 december 2022) een (vuur)wapen van categorie II of categorie III,

te weten een (vuur)wapen met gebarsten kolf, en/of

- een of meer (andere) (vuur)wapens van categorie II en/of categorie III,
terwijl hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) van het in strijd met de
wet ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens een beroep of gewoonte
heeft/hebben gemaakt.
(Zaakdossier 08)

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Overwegingen met betrekking tot de overeenkomst.

Totstandkoming
Op 22 januari 2024 hebben de officier van justitie en de verdediging een overeenkomst gesloten, inhoudende procesafspraken en een afdoeningsvoorstel. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van die overeenkomst. De officier van justitie en de verdediging hebben gezamenlijk een voorstel voor afdoening van de zaak aan de rechtbank voorgelegd.
Inhoud afspraken
De procesafspraken en het afdoeningsvoorstel strekken ertoe de behandeling van de strafzaak zo efficiënt mogelijk te maken, met inachtneming van de waarborgen van artikel 6 EVRM, waarbij de officier van justitie zal volstaan met een gematigde strafeis voor de feiten 1 tot en met 7, namelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 8,5 jaar met aftrek van voorarrest en een geldboete van 11.375 euro.
Hiertoe is overeengekomen:
  • de verdachte doet afstand van alle goederen waarop conservatoir beslag rust, een en ander ter waarde van € 42.625,-;
  • de verdachte verklaart dat hij bereid en in staat is te voldoen aan de overeengekomen financiële verplichtingen;
  • de verdachte verklaart geen bezwaar te hebben tegen kennisgeving aan het CJIB van de gemaakte procesafspraken om te kunnen komen tot executie;
  • de verdachte betaalt uiterlijk 28 april 2024 € 11.375,- als zekerheidstelling voor de executie van de geldboete;
  • het Openbaar Ministerie zal geen ontnemingsvordering aanbrengen (ten bedrage van € 133.638,-);
  • de verdachte doet afstand van alle in beslag genomen goederen (ter waarde van € 42.625,-). Het betreft de goederen die zijn opgenomen onder paragraaf 6.1 van het proces-verbaal rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per periode, LEFC822001-1937;
  • de verdediging trekt de reeds ingediende en toegewezen onderzoekswensen in;
  • de verdachte erkent gebruiker te zijn geweest van het EncroChat account [accountnaam 1] en de Sky-ECC accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3];
  • door de verdediging worden geen verweren ex artikel 348 Sv gevoerd;
  • door de verdediging worden geen strafmaatverweren gevoerd;
  • indien de rechtbank afwijkt van het afdoeningsvoorstel, keert de zaak terug naar de regiefase;
  • door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken;
  • verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van zijn straf(fen) onttrekken;
  • het Openbaar Ministerie zal zich niet verzetten tegen een schorsing, dan wel strafonderbreking ten behoeve van een heupoperatie (en eventuele revalidatieperiode indien het noodzakelijk is dat dit buiten een PI plaats zal vinden).
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie bevestigd dat verdachte tijdig het bedrag van € 11.375,- beschikbaar heeft gesteld. De officier van justitie heeft uitgelegd dat dit bedrag niet moet worden beschouwd als een zekerheidstelling, maar als een bedrag waarop conservatoir beslag rust, zodat de voorgestelde geldboete uit dat conservatoire beslag kan worden voldaan. Ter terechtzitting is deze aanpassing ten opzichte van de tekst van de overeenkomst besproken met en akkoord bevonden door verdachte en zijn advocaat.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is bij haar beoordeling van het afdoeningsvoorstel uitgegaan van het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven in zijn arrest van 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252.
De rechtbank constateert dat de gemaakte afspraken er blijk van geven dat partijen ervan doordrongen zijn dat de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging. Ook wordt tot uitdrukking gebracht dat partijen onderkennen dat de rechtbank geen partij is bij en niet is gebonden aan de gemaakte procesafspraken en het afdoeningsvoorstel.
De rechtbank stelt verder vast dat de verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken en het afdoeningsvoorstel is bijgestaan door zijn raadsman.
Verdachte is bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak op 27 mei 2024 verschenen en is ook daar bijgestaan door zijn raadsman. Verdachte was vanwege zijn gezondheidsproblemen via een videoverbinding aanwezig, maar hij heeft de zitting goed kunnen volgen en heeft een actieve bijdrage geleverd. De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat zij niet is gehinderd in de door haar uit te voeren toets.
De rechtbank heeft tijdens de inhoudelijke behandeling de procesafspraken, het afdoeningsvoorstel en de consequenties daarvan met de verdachte besproken. De verdachte heeft verklaard te begrijpen welke gevolgen zijn verbonden aan de gemaakte afspraken. De verdachte heeft ook verklaard dat de door hem ondervonden gezondheidsproblemen mede aanleiding hebben gegeven tot het maken van procesafspraken in januari 2024. Hierop heeft de rechtbank indringend doorgevraagd naar de beweegredenen die verdachte tot het maken van de procesafspraken hebben gebracht. De verdachte heeft daarop herhaaldelijk bevestigd achter de gemaakte afspraken te staan. Hij heeft expliciet en zonder voorbehoud verklaard dat hij de afspraken ook nu nog op dezelfde wijze zou hebben gemaakt, niet tegenstaande het feit dat het behandelperspectief voor zijn gezondheidsproblemen inmiddels is verbeterd.
De rechtbank heeft op basis van het verhandelde ter terechtzitting de overtuiging bekomen dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan de procesafspraken en de voorgestelde afdoening en daarmee afstand te doen van bepaalde verdedigingsrechten. De wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen doet daarnaast geen afbreuk aan het aan verdachte op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces.
De rechtbank zal in de na te melden strafmotivering toelichten of zij van oordeel is dat het afdoeningsvoorstel in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting.

De door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte
l. in de periode van 26 maart 2020 tot en met 12 augustus 2020 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
opzettelijk verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) heroïne en/of
- (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) MDMA,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA (elk) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen
plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen

van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of

- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een)
ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- gechat en/of gesprekken gevoerd en/of informatie ingewonnen/gedeeld en/of overlegd
over de verkrijging en/of de prijs en/of de winstmarges en/of de (af)levering en/of (een)
monster(s)/sample(s) en/of de (handels)voorraad en/of (het aanschaffen/bestellen
en/of leveren van) (een) precursor(en)/grondstof(fen) en/of de productie en/of de
(internationale) handel van/in/voor een of meer van bovengenoemde middelen als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
- in het kader van voormelde activiteit(en) met elkaar (onder meer) middels (een)
cryptocommunicatiedienst(en) en/of (een) pgp-/cryptotelefoon(s) gecommuniceerd en/of
contact gehad en/of gehouden en/of (een) betaling(en) verricht en/of (een)
(winst-/prijs-/betalings)afspra(a)k(en) gemaakt;

2. op 12 mei 2020 en/of 05 juni 2020 te Tilburg en/of Geertruidenberg, respectievelijk

- een vuurwapen van categorie II, te weten een pistoolmitrailleur (kaliber 9x19mm), en
- een vuurwapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool
(merk Glock, type 19X, kaliber 9xl9mm),
voorhanden heeft gehad;

3. in de periode van 01 november 2020 tot en met 07 december 2020 in Nederland en Svilengrad (BG) en/of Kapikule (TR)

tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
- in totaal 11.220 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en
- in totaal 401.448 tabletten/100.362 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- in totaal 860 tabletten/172 gram, van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine elk een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;

4. in de periode van 06 juli 2022 tot en met 24 januari 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van

artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of
verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) cocaïne en/of
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) heroïne en/of
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) MDMA en/of
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) metamfetamine en/of
- hoeveelheden (van een materiaal bevattende) amfetamine,
zijnde cocaïne en/of heroïne en/of MDMA en/of metamfetamine en/of amfetamine (elk)
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen
plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/óf (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen

van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of

- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een)
ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd
was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°),
hebbende hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- gesprekken gevoerd en/of informatie ingewonnen/gedeeld en/of overlegd over:
* de verkrijging en/of de prijs en/of de winstmarges en/of de (af)levering en/of de
wijze van transport en/of de (internationale) handel van/in een of meer van
bovengenoemde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
* de verkrijging van (een) precursor(en)/grondstof(fen) en/of de aanschaf en/of
vervaardiging van (een) ketel(s) en/of (andere) hardware en/of de (wijze van)
bereiding van een of meer van die middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I en/of
- (een) monster(s) van een of meer van die middelen (af)geleverd en/of (af) laten leveren

en/of opgehaald en/of op laten halen en/of vervoer geregeld en/of laten regelen en/of

- een trekker (kenteken [nummer 1]) en/of een oplegger (kenteken [nummer 2]) met
verborgen ruimte over laten brengen/komen naar Nederland en/of (vervolgens)
gestald/geparkeerd of laten stallen/parkeren en/of laten repareren en/of het (verdere)
gebruik en/of de inzet van die trekker en/of oplegger besproken en/of voorbereid of
laten voorbereiden en/of geregeld of laten regelen, althans die trekker en/of oplegger
(ter gebruik/inzet) voorhanden/onder handbereik gehad en/of gehouden, en/of
- in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gehad en/of gehouden en/of
(een) ontmoeting(en) gehad en/of geld ingelegd en/of geïnvesteerd en/of geregeld en/of
(een) (aan)betaling(en) verricht en/of (een) (winst-/prijs-/betalings)afspra(a)k(en)
gemaakt;

5. in de periode van 16 juli 2022 tot en met 18 juli 2022 in Nederland en in Duitsland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in totaal tien (10) ‘stuks’/kilogram of daaromtrent (van een

materiaal bevattende) metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I;

6. in de periode van 17 juli 2022 tot en met 20 juli 2022 in Nederland en in Duitsland

tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in totaal vijf (5) kilogram of daaromtrent van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

7. op tijdstippen in de periode van 08 juli 2022 tot en met 15 december 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, voorhanden heeft gehad en/of

heeft overgedragen

- (op 20 juli 2022) een (vuur)wapen van categorie II of categorie III, te

weten een (vuur)wapen kaliber 7.65 mm, en/of

- (op of omstreeks 08 december 2022) een vuurwapen van categorie III, te weten een

vuurwapen in de vorm van een pistool (S9000 Beretta), en/of

- (op of omstreeks 09 december 2022) een (vuur)wapen van categorie II of categorie III,

te weten een (vuur)wapen met gebarsten kolf, en/of

- andere (vuur)wapens van categorie II en/of categorie III,

terwijl hij, verdachte, en zijn mededader van het in strijd met de wet ter beschikking stellen en/of verhandelen van wapens een gewoonte hebben gemaakt.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van de feiten.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van de verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, zoals tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie is overeengekomen, ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 gevorderd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8,5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een geldboete van € 11.375,-.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft namens de verdachte ter terechtzitting van 27 mei 2024 aan de rechtbank in overweging gegeven, om in verband met de ontwikkeling van de gezondheidssituatie van de verdachte, een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren op te leggen, maar uitsluitend voor zover de rechtbank zou oordelen dat het afdoeningsvoorstel daar nog marge voor biedt.
Het oordeel van de rechtbank.
De verdachte heeft zich op verschillende momenten in 2020 en in 2022 schuldig gemaakt aan het in vereniging treffen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet.
Hij heeft in 2020 met anderen een zeer grote partij van verschillende soorten harddrugs, waaronder meer dan 11 kilo cocaïne en meer dan 400.000 tabletten met MDMA, naar Turkije uitgevoerd. In 2022 heeft verdachte met anderen twee keer een partij methamfetamine naar Duitsland uitgevoerd. Het ging daarbij om 5 en 10 kilo.
Verder is jegens de verdachte bewezen verklaard dat hij (kort gezegd) een gewoonte heeft gemaakt van het in vereniging ter beschikking stellen en verhandelen van (vuur)wapens. Daarnaast heeft hij twee vuurwapens voorhanden gehad.
De rechtbank heeft acht geslagen op de afspraken in de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende door de verdachte aanvaarde strafeis van de officier van justitie.
De rechtbank heeft de uitkomst hiervan beschouwd in het licht van de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Hierbij zijn ook het wettelijke strafmaximum, de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte betrokken.
Tussen de verdachte en het Openbaar Ministerie is in de overeenkomst ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 een strafeis van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8,5 jaren met aftrek en een geldboete van € 11.375,- overeengekomen. De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat zij, ware er geen procesafspraken gemaakt, een gevangenisstraf van 12,5 jaar zou hebben geëist.
Met betrekking tot de financiële aspecten van deze strafzaak geldt het volgende. In het afdoeningsvoorstel zijn de procespartijen overeengekomen dat van de zijde van het Openbaar Ministerie geen ontnemingsvordering ter grootte van € 133.638,- zal volgen. Een maatregel tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal dus evenmin worden opgelegd. Om de verdachte toch ook financieel te treffen, is overeengekomen dat verdachte afstand doet van de goederen waarop ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting al conservatoir beslag was gelegd, ter waarde van een bedrag van € 42.625,-, en daarnaast nog een geldboete van € 11.375,- betaalt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andere straf dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming omvat. De rechtbank is verder van oordeel dat de voorgestelde afdoening recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van de verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt. Van de voorgestelde afdoening kan niet worden gezegd dat deze niet in een redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals die blijkt uit de processtukken en het verhandelde op de terechtzitting. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het afdoeningsvoorstel.
De rechtbank ziet geen aanleiding de eerder overeengekomen gevangenisstraf voor de duur van 8,5 jaar te verminderen met een half jaar, omdat de persoonlijke omstandigheden van verdachte reeds in het afdoeningsvoorstel zijn verdisconteerd.
De rechtbank komt tot de slotsom dat zij een straf zal opleggen die in overeenstemming is met het afdoeningsvoorstel.
De rechtbank stelt overigens vast dat geen strafvorderlijk beslag meer openstaat in onderhavige strafzaak.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

De uitspraak.

De rechtbank:

verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert de misdrijven:
ten aanzien van feiten 1 en 4 telkens:
medeplegen van het voorbereiden en/of bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of zich of een ander gelegenheid en/of middelen of/of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feiten 5 en 6 telkens:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 7:
medeplegen van
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie IIenhandelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie IIIenhandelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,en in strijd met die wet van het ter beschikking stellen en verhandelen van wapens een gewoonte maken.
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende
straffen:

* een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren en 6 maanden;

beveelt dat de tijd, door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de aan de verdachte opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf;
* een
geldboetevan
€ 11.375,-(zegge: elfduizend driehonderd vijfenzeventig euro), te vervangen door 91 dagen hechtenis voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C. Palmboom, voorzitter,
mr. R. van den Munckhof en mr. O.Y. Ifzaren, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 25 juni 2024.