In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, Matas Electronics B.V., heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 3 februari 2023. Dit bezwaar was gericht tegen het besluit van het UWV van 23 december 2022, waarbij een vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) was toegekend. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet onredelijk laat is ingesteld, aangezien eiseres binnen een jaar na het laatste contact met het UWV beroep heeft ingesteld. De beslistermijn was verstreken en het UWV had nog steeds niet beslist. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen acht weken moet beslissen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Tevens krijgt eiseres een proceskostenvergoeding van € 437,50 toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink op 21 juni 2024.