Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 januari 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [vestigingsplaats] , eiseres
het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, het college
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- Eiseres drijft een inrichting aan de [adres] te [vestigingsplaats] , met als hoofdactiviteit het recyclen van afgedankte elektronische en elektrische apparatuur (AEEA). De inrichting omvat een IPPC-installatie. Voor de inrichting is door het college een revisie-omgevingsvergunning verleend op 26 juni 2013.
- Op 4 december 2017 heeft het college eiseres gelast om het lozen van zeer verontreinigd hemelwater op het schoonwaterriool (en uiteindelijk op het Beatrixkanaal) te staken. Dit heeft geleid tot een procedure en een uitspraak van deze rechtbank van 29 maart 2019
- Op 25 februari 2022 heeft eiseres een aanvraag om omgevingsvergunning voor onbepaalde tijd ingediend voor het veranderen van de inrichting ten opzichte van de revisievergunning uit 2013 en het bouwen van de hiertoe benodigde voorzieningen. Er is toestemming gevraagd voor het bouwen (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, van de Wabo) en het wijzigen van de inrichting (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, van de Wabo).
- In het ontwerpbesluit van 27 december 2022 heeft het college het voornemen geuit om vergunning te verlenen voor het bouwen van een aantal bouwwerken en het in gebruik nemen van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en het lozen van potentieel verontreinigd regenwater op het gemeentelijk regenwaterrioleringsstel voor een periode van maximaal drie jaren vanaf het onherroepelijk worden van het besluit. Eiseres heeft hiertegen zienswijzen ingediend.
- In de voorbereidingsprocedure heeft het dagelijks bestuur van Waterschap de Dommel (het waterschap) op 30 september 2022 advies uitgebracht. Het waterschap ziet fysisch-chemische zuivering niet als best beschikbare techniek voor zeer verdunde regenwaterstromen met zware metalen die als zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) kunnen worden aangemerkt. Het waterschap stelt dat eiseres een verdere sanering van de metalen-lozing zou moeten bewerkstelligen.
- op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van drie reactoren, een slibreactor, een buffertank en een zandfilter, en
- op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e, en 2.23, eerste lid, van de Wabo, een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen en in gebruik nemen van een afvalwaterzuiveringsinstallatie en het lozen van potentieel verontreinigd regenwater op het gemeentelijk regenwaterrioleringsstel voor een periode van maximaal drie jaren vanaf het onherroepelijk worden van het besluit, en
- in voorschrift 1.7.9 emissie-eisen gesteld aan het door middel van de afvalwaterzuiveringsinstallatie behandelde regenwater dat wordt geloosd.
BBT-conclusie is namelijk om eerst emissies naar het water te voorkomen (BBT 19) en dan pas de emissies naar water te verminderen (BBT 20). Volgens het college wordt niet voldaan aan BBT 19 omdat het beladen van containers met af te voeren gesorteerde afvalstoffen (gedeeltelijk) niet plaatsvindt in een overdekte ruimte maar op een grofstoffelijke wijze met onder andere wiellaadschoppen op het buitenterrein. Hierdoor bestaat er risico op verontreiniging van dat buitenterrein. Omdat niet wordt voldaan aan BBT 19 heeft het college de beperking in looptijd opgenomen. Na het verstrijken van de looptijd van drie jaren wil het college heroverwegen of met de AWZI kan worden volstaan of dat maatregelen moeten worden getroffen om aan BBT 19 te voldoen dan wel of nageschakelde of andere technieken in de AWZI moeten worden toegepast om de waterkwaliteitsdoelstellingen te halen.
Onverminderd artikel 18 kan de bevoegde autoriteit strengere vergunningsvoorwaarden vaststellen dan die welke haalbaar zijn door gebruik te maken van de beste beschikbare technieken als beschreven in de BBT-conclusies. De lidstaten kunnen regels vaststellen op grond waarvan de bevoegde autoriteit dergelijke strengere voorwaarden mag vaststellen.
De navolgende handelingen met afvalstoffen dienen inpandig plaats te vinden: sorteren, verkleinen en verhitten.’
Om de vermindering van emissie naar water te bevorderen, dient door vergunninghouder te allen tijde een actuele inventaris opgesteld te zijn en actueel te worden gehouden van de afval- en regenwaterstromen binnen de inrichting. In deze inventaris dienen ten minste de volgende elementen te zijn opgenomen:
Van het effluent van de afvalwaterzuiveringsinstallatie dienen de volgende procesparameters continu te worden gemonitord: de zuurgraad, (uitgedrukt in pH-eenheden), troebelheid (George Fischer 4150 of gelijkwaardig) en lozingsdebiet.’
Conclusie en gevolgen
€ 875,00).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand met uitzondering van de vernietiging van voorschrift 1.4.1;
- bepaalt dat het college aan eiseres het griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres, begroot op € 1.750,00.