Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 maart 2019 in de zaken tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder
Procesverloop
€ 5.000,00 per overtreding (maximaal 1 constatering per 24 uur) met een maximum van
€ 30.000,00.
Overwegingen
€ 2.500,00 voor één overtreding van de tweede last invorderen. De rechtbank zal ook hier zelf in de zaak voorzien en een gewijzigd invorderingsbesluit nemen.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij de eerste last is aangepast en gehandhaafd;
- herroept het primaire besluit, voor zover daarbij de eerste last is opgelegd;
- vernietigt het invorderingsbesluit;
- bepaalt dat verweerder kan overgaan tot invordering van verbeurde dwangsommen tot een bedrag van € 2.500,00 en dat eiseres dit bedrag dient te betalen binnen twee weken na verzenddatum van de uitspraak op de wijze als aangegeven in het vernietigde invorderingsbesluit en dat eiseres een wettelijke rente is verschuldigd indien het verschuldigde bedrag niet tijdig wordt betaald;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde (gedeelte van het) bestreden besluit en het vernietigde invorderingsbesluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.048,00.