De bewijsvraag.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft betoogd dat het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft de explosieven voorhanden gehad. Ten aanzien van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft de verdediging betoogd dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
A.
De rechtbank baseert haar oordeel over de vraag of de aan verdachte verweten feiten bewezen kunnen worden verklaard op de volgende bewijsmiddelen:
Met betrekking tot de feiten 2 en 3:
De rechtbank zal een opgave doen van de wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.
1
. De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 mei 2024;
2
. Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -74 (pagina 32), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
3.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -81 (pagina 106), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
4.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2023239503-53 (pagina 195), inhoudende de bevindingen van de verbalisant; en
5.
Het aanvullend proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2023239503-54 (ongenummerd), inhoudende de bevindingen van de verbalisant;
Met betrekking tot feit 1:
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 mei 2024, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
In de buddyseat van mijn scooter zat een rugzak met explosieven. Ik ben met de scooter gaan rijden. Ik schrok van de politie en toen ben ik weggereden. De rugzak met explosieven hing volgens mij toen op mijn rug. Ik heb de rugzak onderweg weggegooid. De rugzak die door de politie is gevonden is van mij.
2.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2023239503-48 (pagina 83), inhoudende de bevindingen van de verbalisanten, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 30 oktober 2023, om 12.44 uur ontving ik een melding van het operationeel centrum van de politie. Ik was in dienst als Teamleider explosieven veiligheid. Melding betrof dat er een mogelijk explosief was aangetroffen in Nuland ter hoogte van een zandpad achter de woning aan de [adres 2] .
Om 13.20 uur kwam ik ter plaatse. De 4 zelfgemaakte pijpbommen welke waren aangetroffen lagen in een rugzak. Deze was door de melder aan een hekwerk gehangen nadat deze eerst de rugzak had geopend.
EOD heeft bij de tweede röntgenfoto's vastgesteld dat de inhoud van de buizen gevuld
waren met een vloeistof. Het bleek een zeer brandbaar plakkerige substantie te zijn.
Alle buizen waren voorzien van twee ontstekingen mechanisme een lont en elektrische
draden om aansluiten op een 9 volts batterij.
3. Het
proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer PL2100-2023239503-6 (pagina 203), inhoudende de bevindingen van de verbalisanten, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Op 30 oktober 2023 kwamen wij, verbalisanten, naar aanleiding van het aantreffen van explosieven voor forensisch onderzoek aan op de locatie Zomerdijk ter hoogte van [adres 2] Nuland.
Ter plaatse werden wij aangesproken door medewerkers van de EOD. Zij deelde ons het
navolgende mede:
- in de rugzak hadden zij vier ogenschijnlijk identieke pakketten aangetroffen ;
- de pakketten bestonden uit een doorzichtige ziplock zak met gele rand met daarin
een witkleurige koker inhoudende een onbekende wit/geelkleurige plakkerige
substantie;
- in deze koker was naast de substantie een gedeelte van een stuk vuurwerk en een wit
tweelingsnoer aanwezig met daaraan een gloeispiraal;
- de ziplock zak was met een zwarte kabelbinder rondom bij elkaar gebonden en aan de
buitenzijde van de ziplock zak was met grijze duct tape een stuk vuurwerk
bevestigd waarvan het lont zichtbaar was;
- in de rugzak hadden zij tevens een batterijpack en zwarte Accu aangetroffen;
- de EOD verklaarde dat de samenstelling als zodanig tot ontploffing gebracht had
- het pakket had ontstoken kunnen worden middels het lont van het stuk vuurwerk
waardoor het geheel zou ontploffen en de plakkerige substantie vermoedelijk tot
ontbranding was gekomen als gevolg van de vrijgekomen hitte bij de ontploffing;
- het pakket had tevens tot ontploffing gebracht kunnen worden door het aansluiten
van een batterij op de elektradraad waarbij de gloeispiraal de plakkerige
substantie zou doen ontbranden en de daarbij vrijgekomen hitte het lont van het
stuk vuurwerk zou kunnen doen aansteken met een ontploffing tot gevolg.
Na het vaststellen van de inhoud van pakket één en de overtuiging dat de overige drie
pakketten identiek waren qua opbouw op basis van röntgen opnamen werd door hen
besloten pakket vier in het geheel veilig te stellen en over te brengen naar het
Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit pakket werd voorzien van SIN AAPP2621NL.
4.
Het proces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, met nummer -59 (pagina 167), inhoudende de bevindingen van de verbalisant, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Linksboven in beeld stond de datum 10-30-2023 met daarnaast het tijdstip.
20231030194423305_25236306854c4aacbd493440c680f632_E66919656.mp4Om 00:24:42 uur reed er vanuit de richting IJzerkampen een snor-/bromfiets/motorscooter, over de Zomerdijk voorbij de woning. Ik zag het voertuig vanaf de linkerzijde. Doordat de voorverlichting brandde werd het zicht op de opzittende en het voertuig deels belemmerd. Ik zag dat er één persoon op het voertuig zat. Het voertuig reed in de richting waar het explosief werd aangetroffen.
Ik kon het voertuig als volgt omschrijven:
Voorverlichting en achterverlichting werd gevoerd;
De zij-/achterkap van het voertuig was lichtkleurig, zoals ik het zag wit van kleur.
Ik kon de omzittende/bestuurder als volgt omschrijven:
Donkere kleding;
Donkerkleurige helm.
20231030195649775_25236306854c4aacbd493440c680f632_E66919656.mp4Om 00:30:17 uur reed er vanuit de richting waar het explosief werd aangetroffen een snor-/bromfiets/motorscooter, over de Zomerdijk voorbij de woning. Ik zag dat de voor- en achterverlichting van het voertuig werd gevoerd. Zoals ik het zag betrof het zo'n zelfde voertuig als ik hierboven omschreef.
Nu kwam de rechterzijde van het voertuig in beeld. Ik zag dat het voertuig in de richting van de IJzerkampen het beeld uitreed. Ik zag de het voertuig langzaam voorbij de woning reed, in ieder geval langzamer als de eerste keer dat er voorbij werd gereden.
Resumé:Afgaande op de informatie die ik van mijn [collega] kreeg en de bekeken beelden, kwam ik tot de volgende aanname. Gelet op het tijdstip en dat de Zomerdijk een doodlopende weg was, in de richting van waar het explosief was aangetroffen, was het naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde voertuig en dezelfde bestuurder die om 00:24:42 uur en 00:30:17 uur in beeld kwamen.
5.
Een geschrift als bedoeld in art. 344, eerste lid, aanhef en onder 4° Sv, te weten een deskundigenrapportage van de NFI (met nr. 2023.11.02.067) van 23 mei 2024 (ongenummerde bijlage), voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Explosievenonderzoek aan vermeende explosieve constructies die zijn aangetroffen in een rugzak in Nuland op 30 oktober 2023
De gehele constructie is aan te merken als een geïmproviseerde (=zelfgemaakte) explosieve constructie en meer specifiek als een brandbom. Een constructie met deze opbouw is conceptueel deugdelijk, dat wil zeggen dat het tot ontploffing gebracht kan worden en brandbaar materiaal kan verspreiden als alle onderdelen naar behoren functioneren.
Ja, de brandbom [AAPP2621NL] voldoet aan de definitie van:
"een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing",
zoals vermeld in artikel 2, lid 1, categorie II, 7° van de Wet wapens en munitie. In §5.3 van dit rapport is dit nader toegelicht.
Wanneer hiervoor is verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de vraag of het aan verdachte verweten feit 1 bewezen kan worden verklaard vervolgens als volgt.
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft de in de tenlastelegging genoemde explosieven voorhanden gehad.
Op de terechtzitting van 29 mei 2024 is de wijze besproken waarop verdachte de explosieven voorhanden heeft gehad. De verdediging heeft op dit punt bepleit dat het voorhanden hebben van de explosievenweliswaar kan worden bewezen, maar dat verdachte– kort gezegd – niets van doen had met de explosieven. De verdediging heeft ten aanzien van dit punt aangevoerd dat verdachte zijn scooter had uitgeleend. De scooter zou kapot zijn gegaan en achtergelaten door degene die hem geleend had. Toen verdachte de scooter ging ophalen trof hij in de buddyseat van de scooter de explosieven in zijn rugzak aan. Uit angst voor de politie is verdachte vervolgens met de explosieven gevlucht en heeft hij de tas met explosieven ergens weggegooid. Aan wie verdachte zijn scooter uitgeleend zou hebben, wil hij niet zeggen.
De officier van justitie heeft dit scenario ongeloofwaardiggeacht. De rechtbank zal op dit punt terugkomen bij de strafmaatoverwegingen.