Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
STICHTING JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS,
3.
DE ONDERLINGE WAARBORG MAATSCHAPPIJ CENTRAMED B.A.,
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1-13,
- de brief van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
- i) [gedaagde sub 1] vertoonde op 9 december 2020 flinke verkoudheidsklachten: hij hoestte regelmatig en luid;
- ii) [gedaagde sub 1] wist op 9 december 2020 dat hij symptomen had (hoestklachten) die konden duiden op een coronabesmetting - hij had nota bene die dag een longfoto laten maken om longschade als gevolg van de aandoening te kunnen uitsluiten - en wist dat hij anderen kon besmetten;
- iii) op grond van de algemene richtlijnen van het RIVM, de FMS-leidraad en het Quarantaineprotocol van JBZ had [gedaagde sub 1] , gelet op zijn klachten, thuis de uitkomst van de PCR-test moeten afwachten, in plaats daarvan is hij die dag blijven werken en is hij om 18:00 uur ook naar de vakgroepvergadering gegaan, terwijl hij wist dat hij niet kon vertrouwen op de negatieve antigeen(snel)test;
- iv) [gedaagde sub 1] droeg niet steeds een mondmasker, terwijl het nut daarvan ter voorkoming van besmetting in december 2020 algemeen erkend was, zowel door het RIVM als door medici in het algemeen;
- v) toen [gedaagde sub 1] [eiseres] ophaalde voor de vergadering (zij arriveerde te laat en de deur van het restaurant was gesloten) droeg hij wel een mondmasker, maar dat was een IIR-mondmasker en die bood niet de bescherming van een FFP2-masker, zoals aanbevolen voor medisch hulpverleners;
- vi) [gedaagde sub 1] hield bovendien het voorschrift om 1,5 meter afstand te houden niet in acht, niet toen hij [eiseres] voor de vergadering ophaalde, niet tijdens de vergadering en niet toen hij samen met collega’s de vergaderruimte verliet ( [eiseres] liep na afloop van de vergadering achter [gedaagde sub 1] aan naar de parkeergarage, samen met een andere collega die later ook besmet bleek);
- vii) [gedaagde sub 1] moest stevig hoesten (hij deed dat voluit en soms bulderend, dat wil zeggen met veel kracht) en dat deed hij niet in zijn elleboog, zoals ter voorkoming van besmetting algemeen was aanvaard, en ook niet met zijn hand voor zijn mond;
- viii) [gedaagde sub 1] hoestte en kuchte tijdens de vergadering zeker 68 keer ( [eiseres] maakte een geluidsopname van de vergadering);
- ix) [gedaagde sub 1] is de dag erna, op 10 december 2020, nog in de koffiekamer van de anesthesiologen op het OK-centrum geweest, een kleine ruimte waar zes collega’s zaten (niet [eiseres] ), allen zonder mondkapje, voordat hij bericht kreeg van de positieve PCR-test en naar huis ging.
- a) JBZ had [gedaagde sub 1] er op moeten wijzen dat hij vanwege kenbare symptomen met het risico op coronabesmetting tot de uitslag van de PCR-test niet in het ziekenhuis had mogen komen;
- b) JBZ had het restaurant (waar de ventilatie na sluiting uitstond) niet ter beschikking mogen stellen voor de vergadering van deze grote groep mensen;
- c) JBZ had na de clusterbesmetting adequaat bron- en contactonderzoek moeten doen.
5.De beoordeling
“Vanmorgen zaten er 7 man in 1 ruimte! Zonder masker! Hoe gaan we dit oplossen in de toekomst?”. Zonder nadere onderbouwing kan uit dit bericht niet worden afgeleid dat dit bericht ziet op de koffiekamer, dat [gedaagde sub 1] daar toen ook aanwezig was en dat [gedaagde sub 1] zich daar onzorgvuldig zou hebben gedragen.
6.De beslissing
woensdag 19 juni 2024voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,