Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging
De formele voorvragen
Inleiding
Uit de aangifte blijkt dat [slachtoffer] en verdachte elkaar al een jaar of 25 kennen. Sinds 2012 leende aangever verdachte geld zodat verdachte zijn schulden en boetes kon betalen. Dit geld werd cash gegeven of via de bank overgemaakt en aangever dacht hiermee een vriend te helpen. Het contante geld werd opgehaald door verdachte, zijn vader of zijn zonen en de bankoverschrijvingen vonden plaats naar verschillende rekeningnummers.
feit 1) en de bedreiging van zijn vader in de periode 14 tot en met 16 oktober 2023 (
feit 2).
Vrijspraak feit 2.
Bewezenverklaring feit 1.
121.776,86 dat door aangever vanuit zijn zakelijke rekening is overgemaakt. Genoemd proces-verbaal betreft een samenvatting van de processen-verbaal 28 t/m 32 elders in het dossier. De rechtbank constateert op basis van laatstgenoemde processen-verbaal dat het totaalbedrag moet zijn: € 122.746,86. In proces-verbaal 33 is er door de verbalisant een kennelijke fout gemaakt bij het optellen van de bedragen die zijn overgemaakt in 2020. Samen met het bedrag dat door aangever is overgemaakt vanaf zijn privérekening (een bedrag van € 27.295,0, hetgeen volgt uit proces-verbaal 60) komt het totaal op de tenlastegelegde € 150.041,86. Dat verdachte een deel van dit bedrag aan aangever zou hebben gegeven dan wel een deel zou hebben terugbetaald vindt op geen enkele wijze steun in het dossier. Bovendien doen latere terugbetalingen, voor zover die er al zouden zijn, niet af aan de constatering dat het geld door verdachte is afgeperst van aangever.