ECLI:NL:RBOBR:2024:1405

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
3 april 2024
Zaaknummer
23/374
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelasting van een woning en bedrijfsobject

In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedaan op 5 april 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de WOZ-waarde van haar woning en de aanslag onroerendezaakbelasting voor een bedrijfsobject beoordeeld. Eiseres, gebruiker van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden, die door de heffingsambtenaar op respectievelijk € 313.000 voor de woning en € 3.525.000 voor het bedrijfsobject zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning heeft gehandhaafd, terwijl de waarde van het bedrijfsobject is verlaagd naar € 2.863.000 na bezwaar van eiseres.

De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar niet op het beroep heeft gereageerd en niet is verschenen op de zitting. Eiseres heeft aangevoerd dat zij ten onrechte als eigenaar van het bedrijfsobject is aangemerkt, terwijl zij enkel gebruiker is. De rechtbank concludeert dat de aanslag onroerendezaakbelasting voor het bedrijfsobject ten onrechte aan eiseres is opgelegd, omdat de eigendom bij [bedrijf] B.V. ligt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor de aanslag onroerendezaakbelasting en vernietigt deze.

Wat betreft de WOZ-waarde van de woning, oordeelt de rechtbank dat eiseres geen belang heeft bij een wijziging van de WOZ-waarde, omdat zij niet in een betere positie kan komen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk voor zover het gericht is tegen de WOZ-waarde van de woning. De rechtbank bepaalt dat de heffingsambtenaar € 1.750 aan proceskosten en € 365 aan griffierecht aan eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummers: SHE 23/374 en SHE 23/1177

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2024 in de zaak tussen

[bedrijf] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Eersel, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de hoogte van de WOZ [1] -waarde van de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) en de aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB) eigenaar van het bedrijfspand aan de [adres] in [vestigingsplaats] (hierna: het bedrijfsobject).
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarden met de beschikking van 25 februari 2022 vastgesteld op € 3.525.000 voor het bedrijfsobject en € 313.000 voor de woning. De waarden zijn vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en gelden voor het kalenderjaar 2022. De WOZ-beschikkingen zijn opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. Hierbij zijn ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen (OZB) eigenaar en gebruiker voor het bedrijfsobject voor het kalenderjaar 2022 bekend gemaakt.
1.2.
Met de uitspraak op bezwaar van 19 december 2022 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar de waarde van de woning gehandhaafd. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ten aanzien van het bedrijfsobject gegrond verklaard en de waarde van het bedrijfsobject verlaagd naar € 2.863.000.
1.3.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep betreffende het bedrijfsobject respectievelijk de woning geregistreerd onder de zaaknummers SHE 23/374 en SHE 23/1177.
1.5.
De heffingsambtenaar heeft niet op het beroep gereageerd.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: [naam] , namens de gemachtigde van eiseres.
1.7.
De griffier heeft met een aangetekende brief [2] de heffingsambtenaar uitgenodigd om deel te nemen aan de zitting. De heffingsambtenaar is niet naar de zitting gekomen en heeft de rechtbank niet van tevoren laten weten dat hij niet zou komen. Daarom heeft de griffier onderzocht of de aangetekende brief de heffingsambtenaar heeft bereikt. De griffie heeft de brief niet terugontvangen en uit de informatie van PostNL blijkt dat de brief op 23 januari 2024 om 8.56 uur is afgehaald op het PostNL-punt bij Plus Eersel in Eersel. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de uitnodiging de heffingsambtenaar heeft bereikt.

De beoordeling

Het bedrijfsobject
2.1.
In beroep heeft eiseres aangevoerd dat zij ten onrechte is aangemerkt als eigenaar van het bedrijfsobject. Eiseres is alleen gebruiker en heeft daartoe verwezen naar de door haar overgelegde eigendomsinformatie uit het Kadaster.
2.2.
Onder de naam onroerendezaakbelastingen wordt ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken een eigenarenbelasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. [3] Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. [4]
2.3.
De rechtbank heeft op 10 februari 2023 een brief van de heffingsambtenaar ontvangen, met daarbij gevoegd de op de zaak betrekking hebbende stukken. In de brief staat dat eiseres zowel eigenaar als gebruiker is van het bedrijfsobject.
2.4.
Uit de door eiseres overgelegde eigendomsinformatie van het Kadaster blijkt echter dat de eigendom van het bedrijfsobject in handen is van [bedrijf] B.V.
2.5.
Van de heffingsambtenaar is geen enkele reactie ontvangen op de stellingen van eiseres. Ook is de heffingsambtenaar niet verschenen op de zitting. De rechtbank gaat er gelet op de gegevens in het Kadaster van uit dat eiseres geen eigenaar van het bedrijfsobject is. In deze situatie is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte een aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar aan eiseres opgelegd en zal deze daarom worden vernietigd. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond zal worden verklaard voor zover dit ziet op de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar. De uitspraak op bezwaar zal in zoverre worden vernietigd evenals de betreffende aanslag.
De woning
3. De rechtbank moet ambtshalve de ontvankelijkheid van het beroep beoordelen. De rechtbank komt de volgende beoordeling.
3.1.
Eiseres is gebruiker van de woning.
3.2.
Volgens een recent arrest van de Hoge Raad van 8 maart 2024 [5] dient, indien de gebruiker van een woning door een wijziging van de vastgestelde WOZ-waarde niet in een gunstiger positie kan komen, te worden aangenomen dat een rechtsmiddel (bezwaar, beroep of hoger beroep) niet-ontvankelijk moet worden verklaard als de indiener daarbij geen belang heeft. Dit betekent dat het aanwenden van dat rechtsmiddel, ongeacht de gronden waarop het steunt, hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen zoals die met betrekking tot proceskosten en griffierecht.
3.3.
De rechtbank is niet gebleken dat een andere WOZ-waarde van de woning eiseres op enige wijze in een betere positie zou brengen. Daarom zal de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaren voor zover het is gericht tegen de WOZ-waarde van de woning.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep ten aanzien van de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject is gegrond. Het beroep ten aanzien van de WOZ-waarde van de woning is niet-ontvankelijk.
5. Omdat het beroep (deels) gegrond wordt verklaard, ziet de rechtbank reden om te bepalen dat het griffierecht (€ 365) moet worden vergoed.
6. Ook ziet de rechtbank aanleiding een veroordeling uit te spreken in de proceskosten van eiseres in de beroepsfase. De vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand bedraagt voor de beroepsfase € 1.750 omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen (2 punten in totaal met een waarde per punt van € 875 en wegingsfactor 1). In de bezwaarfase heeft de heffingsambtenaar reeds een proceskostenvergoeding toegekend van € 538, omdat het bezwaar gegrond was en de gemachtigde een bezwaarschrift heeft ingediend en aan de hoorzitting heeft deelgenomen. De proceskostenvergoeding bedraagt aldus in totaal € 1.750. Op grond van artikel 30a, vierde lid, van de Wet WOZ vindt de uitbetaling van de vergoedingen van het griffierecht en de proceskosten uitsluitend plaats op een bankrekening die op naam staat van eiseres.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover het is gericht tegen de WOZ-waarde van de woning;
  • verklaart het beroep gegrond voor zover het is gericht tegen de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject;
  • vernietigt de bestreden uitspraak voor zover het daarbij gaat om de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject;
  • vernietigt de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar voor zover daarbij gaat om de aanslag onroerendezaakbelasting eigenaar van het bedrijfsobject;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan eiseres;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 365 aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Woestenburg, rechter, in aanwezigheid van
M. Brok, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 5 april 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Wet waardering onroerende zaken, Wet WOZ
2.Brief van 22 januari 2024, met nummer 3SGQYVQ6554265 en verzonden op 22 januari 2024 naar het adres Postbus 12, 5520 AA Eersel, onder vermelding van ’s-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 8 en 6 maart 2024 om 10.15 uur.
3.Artikel 220, aanhef en onder b, van de Gemeentewet en artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2022 gemeente Eersel.
4.Artikel 220b, tweede lid, van de Gemeentewet en artikel 1, derde lid, van de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2022 gemeente Eersel.