Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.Inleiding en samenvatting
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, met productie 1;
- de brief van de griffier waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 15 februari 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
- de vrouw moet worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de aan de woning verbonden hypotheken;
- de man vrijwaart de vrouw voor alle aanspraken van de ING bank die uit de genoemde hypotheken voortvloeien;
- van de overwaarde van (€ 550.000,= min € 356.000,= maakt) € 194.000,= komt de vrouw allereerst € 80.000,= toe in verband met het in de vorige alinea omschreven vergoedingsrecht. De vrouw is verder voor de helft gerechtigd tot het restant van (€ 194.000,= min € 80.000,= maakt) € 114.000,=. Dat komt neer op € 57.000,=;
- de man dient binnen zes weken na dit vonnis duidelijkheid te verschaffen of hij in staat is de woning onder die voorwaarden aan zich toe te laten scheiden.
- binnen twee weken nadat de man de vrouw te kennen heeft gegeven dat hij niet in staat (of niet meer bereid) is de woning onder de hiervoor in 5.4. genoemde voorwaarden aan zich toe te laten delen, stelt de vrouw drie NVM-makelaars voor aan de man;
- de man zal binnen één week na het voorstel van de vrouw uit de drie voorgestelde makelaars er één uitkiezen;
- partijen zullen samen aan de gekozen makelaar opdracht geven de verkoop van de woning ter hand te nemen;
- partijen zullen in overleg met de makelaar de vraagprijs, welke dient te zijn gebaseerd op de onroerend goed markt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, bepalen. Indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen dan zal de makelaar de woning te koop aanbieden tegen een marktconforme vraagprijs;
- partijen zullen in overleg met de makelaar de verkoopovereenkomst aangaan met degene die de hoogste prijs biedt indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerend goed markt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In het geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, dan zal de makelaar dit naar beste weten en kunnen bepalen;
- beide partijen zijn gehouden aan deze verkoop en de daaropvolgende overdracht mee te werken;
- iedere partij is gehouden de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering aan een derde te dragen;
- na verkoop en overdracht van de voormalige echtelijke woning aan een derde worden met de verkoopopbrengst eerst de hypothecaire schulden afgelost en de aan de verkoop van de woning verbonden kosten voldaan (vgl. de vorige opsommingstekens). Dan blijft er een bedrag over (de overwaarde). Daarvan komt de vrouw allereerst € 80.000,= toe in verband met het in 5.3. omschreven vergoedingsrecht. Partijen zijn ieder voor de helft gerechtigd tot het restant van de overwaarde dat daarna overblijft.
voor zoverde deelgenoten en zij wier medewerking vereist is, over een verdeling
niet tot overeenstemming kunnen komen, gelast (etc.)”).
- de helft van de door hem vanaf 30 november 2020 betaalde en nog te betalen hypotheekrente,
- de helft van de door hem vanaf 30 november 2020 betaalde lasten verbonden aan de eigendom van de woning, waaronder waterschapslasten, onroerendezaakbelasting en andere gemeentelijke heffingen.
Dat de vrouw door de aflossingen door de man op de schulden minder alimentatie ontvangt dan in de situatie zonder de schulden, kàn van belang zijn op het moment dat de man een regresvordering voor deze schulden zou instellen”. Juist dat laatste is wat de man in de onderhavige zaak doet. Daarmee is van een vergelijkbare zaak geen sprake.