ECLI:NL:RBOBR:2024:132

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
10781111 \ CV EXPL 23-5017
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis in kort geding met betrekking tot een tijdelijke tweede kans overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de bewindvoerder van [rechthebbende] en Stichting Area. De bewindvoerder vorderde schorsing van de executie van een ontruimingsvonnis van 8 december 2022, dat was uitgesproken vanwege huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat, hoewel de voorwaarden van een tijdelijke tweede kans overeenkomst zijn overtreden, de executie van het vonnis wordt geschorst. De kantonrechter oordeelde dat de belangen van [rechthebbende], die in een kwetsbare gezondheid verkeert, zwaarder wegen dan de belangen van Area. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat de ontruiming onaanvaardbaar zou zijn gezien de medische toestand van [rechthebbende] en dat hij niet in staat is om zijn zoon de toegang tot de woning te ontzeggen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid door Area, omdat de executie van het vonnis zou leiden tot een noodsituatie voor [rechthebbende]. De kantonrechter heeft de vordering van de bewindvoerder toegewezen, de executie geschorst en Area veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100.000,00 bij niet-naleving van de uitspraak. Tevens is Area veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10781111 \ CV EXPL 23-5017
Vonnis in kort geding van 11 januari 2024
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n. [bedrijfsnaam eiser] , in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [rechthebbende] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. R.P.V.W. Willems,
tegen
STICHTING AREA,
kantoorhoudende te Uden ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Area,
gemachtigde: mr. W.A. Kempe.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter, in deze zaak optredend als voorzieningenrechter, heeft kennisgenomen van de op 17 november 2023 door de bewindvoerder uitgebrachte dagvaarding in kort geding met 19 producties.
1.2.
Area heeft vervolgens een conclusie van antwoord met 16 producties in het geding gebracht.
1.3.
Bij e-mailbericht van 20 december 2023 heeft de gemachtigde van de bewindvoerder nog drie producties ingestuurd.
1.4.
Op 21 december 2023 heeft de kantonrechter de zaak mondeling behandeld. Bij die gelegenheid was de bewindvoerder aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens was de mentor, mevrouw [mentor] van [rechthebbende] (hierna: [rechthebbende] ) aanwezig. Aan de zijde van Area is alleen haar gemachtigde verschenen. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling hun standpunten toegelicht. Daarnaast hebben partijen vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling is besproken. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

2.De feiten

2.1.
Area is een toelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet, werkzaam op het gebied van volkshuisvesting.
2.2.
[rechthebbende] (geboren op [geboortedatum] 1940) huurt sinds 1 mei 2003 van (de rechtsvoorganger van) Area de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] (hierna: het gehuurde en/of de woning).
2.3.
In april 2021 heeft [rechthebbende] een beroerte gehad en is hij opgenomen geweest om te revalideren. In juli 2021 heeft zijn zoon [zoon 1] (hierna: [zoon 1] ) zijn vader naar huis gehaald. [zoon 1] is fulltime mantelzorger voor [rechthebbende] en woont bij [rechthebbende] in.
2.4.
Bij beschikking van 7 december 2022 van de rechtbank Oost-Brabant is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [rechthebbende] vanwege zijn lichamelijke of geestelijke toestand. De bewindvoerder is daarbij benoemd tot bewindvoerder.
2.5.
Eveneens bij beschikking van 7 december 2022 van de rechtbank Oost-Brabant is een mentorschap ingesteld ten behoeve van [rechthebbende] en is mevrouw [mentor] tot mentor benoemd.
2.6.
Bij vonnis van 8 december 2022 is de huurovereenkomst door de rechtbank Oost-Brabant ontbonden vanwege een huurachterstand, waarbij de gevorderde ontruiming ook is toegewezen. In het lichaam van het vonnis staat:

Gedaagde partij heeft verzocht om een betalingsregeling. De kantonrechter kan echter geen betalingsregeling aan partijen opleggen. Gedaagde partij moet zich tot (de gemachtigde van) eisende partij wenden om een betalingsregeling te treffen.
De kantonrechter gaat ervan uit dat als partijen een betalingsregeling treffen voor de huurachterstand en de gedaagde partij de lopende huur betaalt, de eisende partij dit vonnis niet ten uitvoer zal leggen.
2.7.
Bij deurwaardersexploot van 3 januari 2023 is het vonnis van 8 december 2022 aan [rechthebbende] betekend en is de ontruiming tegen 2 februari 2023 aangezegd.
2.8.
Op 18 januari 2023 heeft [rechthebbende] een overeenkomst getekend welke is opgesteld door Area. De bewindvoerder heeft deze voor gezien getekend. In de overeenkomst staat onder andere:

2. [rechthebbende] mag van Stichting Area voorlopig in de woning blijven wonen, maar alleen onder zéér strenge voorwaarden. De voorwaarden staan hieronder genoemd. Dit is dan ook een laatste kans voor [rechthebbende] om in de woning te kunnen blijven wonen.
3. Deze overeenkomst komt in de plaats van de huurovereenkomst. [rechthebbende] is geen huurder van Stichting Area meer. [rechthebbende] is een gebruiker van de woning aan de [adres] te [plaats] . Het kan zijn dat in stukken van Stichting Area nog “huur” staat. Hier bedoelt Stichting Area dan deze overeenkomst.
Voorwaarden om in de woning te mogen blijven wonen
3. Met name zal [rechthebbende] , en diegene die hij toegang verschaft tot de woning, geen overlast veroorzaken, zowel in als om de woning, de woning niet onderverhuren en de woning niet gebruiken voor criminele activiteiten, zoals bijvoorbeeld hennepteelt. Dit wordt genoemd in verplichtingen en regels uit de gestopte huurovereenkomst en de huurvoorwaarden.
4. Zoon [zoon 2] zal per 01-03-2023 op geen enkele manier meer in de woning mogen komen of verblijven. Hem wordt per 01-03-2023 alle toegang tot de woning ontzegd.
(…)
Wat gebeurt er als [rechthebbende] zich niet aan de voorwaarden houdt?
11. Als [rechthebbende] de voorwaarden niet nakomt zal [rechthebbende] alsnog de woning moeten verlaten. Deze overeenkomst eindigt dan meteen zonder waarschuwing. Zo nodig kan en zal Area het ontbindings- en ontruimingsvonnis via een deurwaarder laten executeren.’
2.9.
Op 9 mei 2023 heeft Area geconstateerd dat zoon [zoon 2] (hierna: [zoon 2] ) zich in de woning van [rechthebbende] begaf.
2.10.
Op 10 juli 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden op het gemeentehuis van de gemeente [plaats] met [rechthebbende] , de gemeente, de politie en Area. Bij brief van dezelfde datum heeft Area onder andere aan [rechthebbende] medegedeeld:

De bedreigingen die door uw zoons zijn geuit op 9 mei 2023 zijn zeer ernstig en daarom hebben wij hiervan aangifte gedaan, daarnaast vinden wij het niet nakomen van de afspraken uit de gebruikersovereenkomst een dusdanige tekortkoming dat wij alsnog het vonnis van de rechtbank van 8 december 2022 ten uitvoer gaan brengen. Dit betekent dat wij opdracht gaan geven om uw woning [adres] in [plaats] te ontruimen. Onze deurwaarder zal vervolgens samen met de gemeente Maashorst en de politie een ontruimingsdatum inplannen op uw adres.
Wij realiseren ons dat een ontruiming ten nadele werkt voor uw al kwetsbare gezondheid en zijn samen met de gemeente Maashorst voor u op zoek naar een passend woonalternatief.’
2.11.
Bij exploot van 24 oktober 2023 heeft Area de ontruiming op basis van het vonnis van 8 december 2022 aangezegd tegen 7 november 2023. Bij exploot van 2 november 2023 heeft Area nogmaals de ontruiming aangezegd en wel tegen 27 november 2023.

3.Het geschil

3.1.
De bewindvoerder vordert bij vonnis:
I. Area met onmiddellijke ingang te verbieden om over te gaan tot (de aangezegde) ontruiming van het vonnis van 8 december 2022, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00;
II. Area te veroordelen in de proceskosten;
III. Het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De bewindvoerder legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Dat [zoon 2] zich eenmalig in de woning heeft begeven is geen tekortkoming van gewichtige reden die een ontruiming rechtvaardigt. Voorts is van belang dat [rechthebbende] een man op leeftijd is met een kwetsbare gesteldheid die niet in staat is weerstand te bieden aan zijn zoon als deze hem onverwachts komt bezoeken. Een ontruiming is in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Als [rechthebbende] ergens anders naar toe moet zal hij snel komen te overlijden. De gemeente en Area hebben gezocht naar alternatieve huisvesting, maar die is niet gevonden. Een afweging van de belangen van partijen dient in het voordeel van [rechthebbende] uit te vallen.
3.3.
Area voert verweer. Area concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de bewindvoerder, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de bewindvoerder, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de bewindvoerder in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering en is door Area ook niet weersproken.
Toetsingskader
4.2.
De kantonrechter begrijpt dat de bewindvoerder met de door hem ingestelde vordering beoogt te voorkomen dat Area het op 8 december 2022 gewezen vonnis executeert. Hij wenst te voorkomen dat Area over gaat tot de in dat vonnis uitgesproken ontruiming van de door [rechthebbende] gehuurde woning. De zaak is dan ook te beschouwen als een executiegeschil. In dat kader overweegt de kantonrechter dat de door de bewindvoerder ingestelde vordering wordt verstaan als een schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 8 december 2022.
4.3.
De kantonrechter dient te beoordelen of de tenuitvoerlegging van het vonnis van 8 december 2022 misbruik van bevoegdheid oplevert. Uitgangspunt is immers dat een uitgesproken veroordeling ten uitvoer kan worden gelegd. In een executiegeschil kan de tenuitvoerlegging van een onherroepelijke uitspraak slechts worden geschorst wanneer de executant, gelet op de belangen van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn executiebevoegdheid. Dat kan onder meer het geval zijn wanneer de te executeren beslissing berust op een kennelijke juridische of feitelijke misslag en/of als de executie op grond van na de beslissing voorgevallen of aan het licht gekomen feiten aan de zijde van de geëxecuteerde klaarblijkelijk een noodtoestand zal doen ontstaan. Deze maatstaf is na het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 onveranderd gebleven voor uitspraken waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld of nog openstaat.
4.4.
Gesteld noch gebleken is dat in het vonnis van 8 december 2022 sprake is van een feitelijke of juridische misslag.
4.5.
Thans dient enkel beoordeeld te worden of sprake is van een noodsituatie aan de zijde van [rechthebbende] , dan wel anderszins van misbruik van bevoegdheid door Area.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van misbruik van bevoegdheid aan de zijde van Area. Area wenst het vonnis van 8 december 2022 te executeren dat enkel en volledig is gebaseerd op een ontstane huurachterstand in de periode dat [rechthebbende] een beroerte kreeg en gedurende de nasleep daarvan. Alvorens dat vonnis werd gewezen is daarop actie ondernomen en bewind en mentorschap ingesteld voor [rechthebbende] waardoor herhaling van betalingsproblemen voorkomen werd. Sedertdien wordt de huur iedere maand op tijd betaald en daarnaast wordt maandelijks afgelost op de nog bestaande huurachterstand.
4.7.
Desondanks is een zogenaamde tijdelijke tweede kans overeenkomst tussen [rechthebbende] en Area tot stand gekomen. Er is gerede twijfel of [rechthebbende] in staat was om deze overeenkomst aan te gaan. Dit gelet op zijn geestelijke en lichamelijke toestand, die de bewindvoerder ter zitting nader heeft toegelicht. Of de overeenkomst in verband daarmee vernietigbaar is, zoals door de bewindvoerder is gesteld, kan in kort geding niet worden beantwoord. Daarvoor is meer informatie nodig. Een kort geding leent zich niet voor een nader onderzoek naar de feiten, dan wel voor andere bewijsvoering. De kantonrechter gaat hierna dan ook uit van de rechtsgeldigheid van de desbetreffende overeenkomst.
4.8.
De tijdelijke tweede kans overeenkomst stelt niet alleen tijdige betaling van de huur(achterstand) als voorwaarde, maar ook dat [zoon 2] niet in het gehuurde mag komen of verblijven. Hem moet vanaf 1 maart 2023 alle toegang tot de woning ontzegd worden. Weliswaar wordt in de rechtspraak (Hof ’s-Hertogenbosch, 5 februari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0899) toegestaan dat in een dergelijke tijdelijke overeenkomst nieuwe voorwaarden kunnen worden opgenomen die niet aan de ontbinding van de huurovereenkomst ten grondslag hebben gelegen, maar nu een geheel ander feitencomplex aan de ontruiming ten grondslag ligt, had het op z’n minst in de rede gelegen dat Area enige onderbouwing gaf van het vermeende overlast gevende gedrag van [zoon 2] in en om de woning dat volgens Area in de zomer van 2022 heeft plaatsgevonden en kennelijk reden was om de betreffende voorwaarde in de tweede kans overeenkomst op te nemen. Dit te meer nu uit het procesdossier niet blijkt dat op enig moment sprake is geweest van overlast van welke aard of omvang ook. Ook desgevraagd is elke toelichting achterwege gebleven. Wel is nog naar voren gebracht dat [zoon 2] in het verleden medewerkers van Area heeft bedreigd, maar gesteld noch gebleken is dat een en ander verband hield met [rechthebbende] , respectievelijk de door hem van Area gehuurde woning. Niet nader is toegelicht hoe en waarom dit [rechthebbende] kan worden verweten en waarom [zoon 2] daardoor in het geheel zijn vader niet meer mag bezoeken in de woning.
4.9.
Dat [zoon 2] op 9 mei 2023 ook daadwerkelijk overlast heeft veroorzaakt toen hij buiten voor de woning door Area werd aangetroffen en hij op verzoek van Area in de woning is getreden om te praten, is niet gebleken. Voor zover dit al als een overtreding van de voorwaarde uit de tweede kans overeenkomst kan worden aangemerkt, is deze naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter van onvoldoende gewicht om gelet daarop het vonnis van 8 december 2022 te gaan executeren. Daar komt bij dat niet ter discussie staat dat [rechthebbende] gelet op zijn broze gezondheid en hoge leeftijd in het geheel niet in staat is [zoon 2] de toegang tot de woning te ontzeggen.
4.10.
Vervolgens is relevant dat onomstotelijk vaststaat dat [rechthebbende] er gelet op zijn medische toestand bij gebaat is dat hij gedurende de laatste fase van zijn leven in het gehuurde kan blijven met [zoon 1] die hem dagelijks verzorgd. Bij executie van het vonnis van 8 december 2022 dreigt [rechthebbende] direct in een medische noodsituatie te geraken.
4.11.
Uit het voorgaande wordt voldoende aannemelijk dat Area geen - mede gelet op de belangen aan de zijde van [rechthebbende] die door de executie zullen worden geschaad - in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Misbruik van de bevoegdheid tot executie door Area is dan ook aannemelijk geworden. Derhalve bestaat aanleiding de tenuitvoerlegging van het vonnis van 8 december 2022 te schorsen. De vordering zal daarom worden toegewezen.
4.12.
In zoverre Area er nog op heeft gewezen dat [zoon 2] ook begin december 2023 in het gehuurde is aangetroffen door de politie, net zoals gestolen goederen waarvan onbekend is van wie die zijn en hoe die daar terecht zijn gekomen, wordt opgemerkt dat dit niet aan de aangezegde ontruiming ten grondslag is gelegd en de kantonrechter begrepen heeft dat de politie [zoon 2] destijds zelf naar de woning heeft gebracht. Dit kan [rechthebbende] evenmin verweten worden, zodat ook deze constatering van de politie, thans het oordeel van de kantonrechter niet anders maakt.
4.13.
Aangezien er gerede twijfel is dat Area niet vrijwillig aan dit vonnis voldoet, wordt de vordering tot het opleggen van de dwangsom toegewezen. Voor matiging is gelet op de feiten en omstandigheden geen grond aanwezig.
4.14.
Area is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De bewindvoerder heeft namens [rechthebbende] geprocedeerd op basis van een toevoeging. Eisende partijen met een toevoeging betalen een lager griffierecht. Verder worden in dat geval de kosten van de deurwaarder voor het uitbrengen van het exploot en/of advertentiekosten van rijkswege vergoed. Die kosten zijn dus niet voor rekening van de bewindvoerder. Deze partij heeft aan de deurwaarder slechts de in het exploot opgenomen kosten voor verschotten hoeven voldoen (artikel 40 lid 1 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000). Gelet op het voorgaande wordt Area veroordeeld tot betaling aan de bewindvoerder van het lagere griffierecht, de verschotten en ten slotte tot vergoeding van het hierna vast te stellen salaris van de gemachtigde. Deze vergoeding voor het salaris moet door de gemachtigde worden verrekend met de op grond van de Wet op de rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
4.15.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder als volgt vastgesteld:
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
615,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
schorst de aangezegde tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 8 december 2022,
5.2.
veroordeelt Area om aan de bewindvoerder een dwangsom te betalen van € 100.000,00 wanneer zij niet aan de veroordeling onder 5.1. voldoet,
5.3.
veroordeelt Area in de proceskosten, aan de zijde van de bewindvoerder tot dit vonnis vastgesteld op € 615,00,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.