ECLI:NL:RBOBR:2024:1023

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
23/2193
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentiebeschikking op basis van Huisvestingsverordening gemeente Eindhoven

In deze zaak heeft eiseres een urgentiebeschikking aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, welke aanvraag op 20 maart 2023 werd afgewezen. Eiseres heeft bezwaar aangetekend tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit in een bestreden besluit van 14 juli 2023. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van het college. Na de behandeling heeft de rechtbank het onderzoek gesloten, maar op verzoek van eiseres is het onderzoek heropend. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van de Huisvestingsverordening. De rechtbank concludeert dat het college niet meer hoefde te beoordelen of er sprake was van een medische urgentie als bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingsverordening. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de urgentiebeschikking in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 23/2193

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] uit [woonplaats] (hierna: eiseres)

(gemachtigde: mr. R.W.J. Soetekouw)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven(hierna: het college)
(gemachtigden: mr. S. Linders en mr. A.J. Rijkers).

Inleiding

1. Eiseres heeft een urgentiebeschikking aangevraagd.
2. Het college heeft de aanvraag met het besluit van 20 maart 2023 afgewezen.
3. Met het bestreden besluit van 14 juli 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij
die afwijzing gebleven.
4. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
5. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 op een zitting behandeld. Hieraan
hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigden van het college. Aan het einde van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
7. Met een brief van 23 november 2023 heeft eiseres de rechtbank onder verwijzing naar
een brief van Wooninc. gevraagd om het onderzoek te heropenen.
8. De rechtbank heeft het onderzoek heropend, waarna partijen op elkaars standpunten
hebben gereageerd.
9. De rechtbank vindt het niet nodig om een nieuwe zitting te houden en heeft partijen
gevraagd of zij op een zitting willen worden gehoord. Eiseres heeft laten weten dat zij geen behoefte heeft aan een nieuwe zitting en het college heeft niet gereageerd binnen de gegeven termijn. De rechtbank heeft daarom het onderzoek gesloten en zal uitspraak doen.

Beoordeling door de rechtbank

10. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag om een urgentiebeschikking heeft
mogen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
11. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit
oordeel is gekomen en welke gevolgen dit heeft.
12. De voor de beoordeling van dit beroep belangrijke regels staan in de bijlage bij deze
uitspraak.
Het bestreden besluit
13. In het bestreden besluit handhaaft het college de afwijzing van de aanvraag om een
urgentiebeschikking, omdat de situatie van eiseres niet voldoet aan alle algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 4 en de criteria voor een medische urgentie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening [1] . Voor toepassing van de hardheidsclausule ziet het college geen aanleiding.
Toetsings- en beoordelingskader
14. De rechtbank toetst het bestreden besluit terughoudend omdat het college enige
beoordelings- en beleidsruimte heeft bij het toekennen van urgentie, gelet op de tekst van de Huisvestingsverordening. Het college voert een restrictief beleid bij het verstrekken van urgentiebeschikkingen met als doel de verdeling van de beperkte woningvoorraad onder alle woningzoekenden op een zo rechtvaardig mogelijke manier te regelen. Het verlenen van voorrang aan de ene woningzoekende betekent immers dat anderen langer op een woning moeten wachten. Bij het verlenen van een urgentiebeschikking is het college gehouden aan de weigeringsgronden uit het opgestelde beoordelingssysteem, zoals dat is neergelegd in de Huisvestingsverordening. [2] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het restrictieve beleid niet kennelijk onredelijk is, gelet op het grote aantal aanvragen voor een urgentiebeschikking en het in verhouding daarmee geringe aantal woningen dat voor toewijzing beschikbaar is. [3]
15. De algemene voorwaarden in artikel 4 van de Huisvestingsverordening zijn cumulatief.
Daarom moet aan alle in dat artikel genoemde voorwaarden worden voldaan om in een urgentiecategorie te kunnen worden ingedeeld en om daarna te kunnen toekomen aan de beoordeling of sprake is van een maatschappelijke, medische, volkshuisvestelijke of sociale urgentie, zoals bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingsverordening.
Een bijzondere (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening?
16. Eiseres heeft op 17 februari 2023 een aanvraag ingediend voor een urgentiebeschikking.
Zij verbleef toen in de maatschappelijke opvang in Eindhoven nadat haar relatie was beëindigd. Bij haar aanvraag en in bezwaar stelde eiseres dat zij verkeerde in een bijzondere (nood)situatie, omdat zij door verschillende medische aandoeningen en klachten niet in de maatschappelijke opvang kan blijven. Daarbij verwees eiseres naar verklaringen van haar huisarts, de begeleiding van de maatschappelijke opvang en het regieteam. Uit de gedingstukken en wat tijdens de zitting is gezegd, blijkt dat eiseres in juni 2023 is verhuisd naar een zelfstandige woonruimte in Waalre, die op grond van de Leegstandwet aan haar wordt verhuurd. Uit de door eiseres in beroep overgelegde brief van Wooninc. blijkt dat zij tenminste nog tot 20 augustus 2024 en uiterlijk tot 22 november 2026 gebruik kan maken van die woonruimte. Bij het nemen van het bestreden besluit op 14 juli 2023 waren de brief van Wooninc. en de op 6 oktober 2023 gedateerde brief van de behandelend longarts, die eiseres in beroep heeft overgelegd, niet bekend bij het college. In de brief van de longarts is vermeld:
“Ik zag u vandaag op de polikliniek Longgeneeskunde.
Daaruit blijkt dat u bekend bent met COPD met verhoogde ziektelast en kortademigheid bij slechts enkele meters lopen ondanks gebruik van inhalatiemedicatie. Verder zijn er regelmatig longaanvallen die behandeld moeten worden.
Vanuit medisch oogpunt zou het beter zijn als u zou beschikken over permanente huisvesting. Dat zou bijdragen aan verbetering van uw gezondheid.”
17. Ten tijde van de besluitvorming beschikte het college niet over de gegevens, die gesteld
zijn in de in beroep overgelegde brieven. Ook overigens was er toen geen aanleiding voor het college om aan te nemen dat sprake was van een bijzondere (medische) (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening, of om daar nader onderzoek naar te laten doen. Naar aanleiding van de in beroep overgelegde brieven heeft het college wel terecht gesteld dat eiseres inmiddels beschikt over tijdelijke zelfstandige woonruimte en dat uit de opmerking van de longarts dat het vanuit medisch oogpunt beter zou zijn als eiseres zou beschikken over permanente huisvesting, ook niet kan worden afgeleid dat de huidige, tijdelijke woonruimte dient te gelden als een bijzondere (nood)situatie.
18. De rechtbank is van oordeel dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft
kunnen stellen dat in het geval van eiseres geen sprake is van een bijzondere (medische) (nood)situatie als bedoeld in artikel 4 van de Huisvestingsverordening. Daarbij betrekt de rechtbank dat het eiseres, ook indien zij haar huidige woonruimte zou moeten verlaten,
vrij staat om een nieuwe aanvraag om een urgentiebeschikking doen, waarbij het college de dan actuele (medische) situatie van eiseres kan betrekken.
19. De rechtbank concludeert dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen
dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 4 van de Huisvestingsverordening. De beroepsgrond slaagt niet.
20. Uit de vorige overwegingen volgt dat het college niet meer hoefde te beoordelen of in
het geval van eiseres sprake is van een medische urgentie als bedoeld in artikel 5 van de Huisvestingsverordening.
Toepassing van de hardheidsclausule?
21. De rechtbank is tot slot van oordeel dat het college heeft mogen vinden dat de medische
gesteldheid van eiseres en haar sociaal-maatschappelijke omstandigheden niet betekenen dat strikte naleving van de Huisvestingsverordening leidt tot bijzondere hardheid. Eiseres heeft woonruimte en niet aannemelijk is gemaakt dat de situatie zo onhoudbaar is dat onmiddellijke verhuizing daarvoor de enige oplossing is. Het college heeft dan ook geen reden hoeven zien om op grond van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 14 van de Huisvestingsverordening, aan het verzoek om urgentie van eiseres tegemoet te komen.

Conclusie en gevolgen

22. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit niet verandert.
23. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. De rechtbank ziet geen aanleiding voor
een vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.M.H. de Koning, rechter, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De uitspraak is geschied in het openbaar op 13 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Huisvestingsverordening gemeente Eindhoven 2020
Artikel 4 Algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een beschikking tot indeling in een urgentiecategorie
1. Beschikkingen tot indeling in een of meerdere urgentiecategorieën als bedoeld in artikel 6 (de “urgentiebeschikking”) worden uitsluitend afgegeven indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:
a. er is sprake van een bijzondere (nood)situatie die is ontstaan buiten verwijtbare schuld van de woningzoekende(…), en;
de individuele situatie van de woningzoekende en zijn inzet om zelf bij te dragen aan de oplossing van het woonprobleem zijn uitgangspunten voor de beoordeling van het verzoek om urgentiebeschikking, en;
de woningzoekende is voor het oplossen van de noodsituatie expliciet aangewezen op zelfstandige woonruimte, en;
het jaarverzamelinkomen van het huishouden van woningzoekende bedraagt niet meer dan de EU-normering, zoals die luidt op het moment van de aanvraag van de beschikking, om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen, en
de woningzoekende niet reeds een urgentiebeschikking heeft verkregen die op basis van artikel 7, derde lid, is ingetrokken dan wel die op basis van artikel 7, vierde lid, onder b of d, van rechtswege is vervallen, en;
de woningzoekende is 18 jaar of ouder, en;
de woningzoekende staat ingeschreven in een registratiesysteem voor woningzoekenden als bedoeld in artikel 8, tenzij deze registratie voor bepaalde groepen urgent-woningzoekenden in deze verordening uitdrukkelijk niet van toepassing wordt verklaard, en;
de woningzoekende is niet via de reguliere weg woonruimte aangeboden teneinde in de dringende behoefte aan passende woonruimte te voorzien in welk kader het verzoek wordt gedaan, welke woonruimte door hem/haar is geweigerd (…)
Artikel 5 Urgentiecriteria / categorieën
1. Voor de in artikel 2 aangewezen categorieën van woonruimte worden bij het verlenen van huisvestingsvergunningen als urgent woningzoekenden aangewezen: woningzoekenden met een:
een maatschappelijke urgentie;
een medische urgentie;
een volkshuisvestelijke urgentie;
een sociale urgentie.
indien en voor zover zij voldoen aan de in artikel 4 genoemde algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een urgentiebeschikking, als ook aan de hieronder per categorie-onderdeel opgesomde criteria (…)
In de navolgende gevallen is sprake van een
medische urgentie:
a. een woningzoekende waarbij sprake is van ernstige fysiek-, psychiatrische of psychische problemen die het functioneren in de huidige woonsituatie ernstig en duurzaam belemmeren in het geval dat:
de aard en ernst van de problematiek door onafhankelijk medisch, psychiatrisch of psychologisch onderzoek wordt aangetoond, en;
andere huisvesting noodzakelijk is voor de oplossing of het draaglijk maken van het medisch probleem.
(…)
Artikel 14 Hardheidsclausule
In uiterst bijzondere gevallen van schrijnende sociaal-maatschappelijke problematiek kan het college van burgemeester en wethouders in beginsel op basis van daartoe strekkend advies van de urgentiecommissie, dan wel – indien en voor zover dit plaatsvindt binnen een lopende bezwaarschriftenprocedure – op basis van een daartoe strekkend advies van de bezwaarschriftencommissie, in individuele gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel leidt tot een bijzondere hardheid ten gunste van de woningzoekende afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Voetnoten

1.Huisvestingsverordening Eindhoven 2020
3.ECLI:NL:RVS:2022:3073 (overweging 4.1).