Op 3 maart 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de termijn voor het doen van afstand van de gemeenschap van goederen. De verzoeksters, de vrouw en haar dochters, hebben verzocht om verlenging van de termijn zoals bedoeld in artikel 1:104 en 1:105 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft kennisgenomen van de verwijzingsbeschikking van de rechtbank Limburg en de relevante huwelijkse voorwaarden die zijn opgesteld bij het huwelijk van de vrouw en de man. De man is overleden, en de verzoeksters hebben belang bij een verlenging van de termijn om nader onderzoek te doen naar de schulden van de nalatenschap en zich te beraden op een eventuele afstand van de gemeenschap.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters voldoende onderbouwd hebben dat zij belang hebben bij de gevraagde verlenging. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen en de termijn voor inschrijving van de akte van afstand van de gemeenschap met drie maanden te verlengen. Tevens is bepaald dat de beschikking zal worden ingeschreven in het huwelijksgoederenregister ter griffie van de rechtbank Limburg. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch, onder bepaalde voorwaarden en binnen de gestelde termijnen.