ECLI:NL:RBOBR:2023:807

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
21/1731
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging loonaanvullingsuitkering WGA wegens arbeidsongeschiktheid van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Kocuroǧlu, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. A.P.J. Mijs. Eiseres had een loonaanvullingsuitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), die door het UWV per 20 januari 2021 werd beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 26 januari 2023 behandeld via een beeldverbinding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van eiseres op 0,00% heeft beoordeeld op basis van medische rapporten van verzekeringsartsen. Eiseres voerde aan dat haar psychische en fysieke klachten onvoldoende waren onderkend en dat de beslissing onzorgvuldig tot stand was gekomen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres per 20 januari 2021 voor 0,00% arbeidsongeschikt was, en dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren opgesteld en aan de vereisten voldeden.

De rechtbank concludeerde dat eiseres geen recht meer had op de WIA-uitkering en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk, en de proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 21/1731

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. M. Kocuroǧlu),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. A.P.J. Mijs).

Procesverloop

Met het besluit van 19 november 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de loonaanvullingsuitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 20 januari 2021 beëindigd, omdat eiseres per die datum voor minder dan 35%, namelijk 0,00%, arbeidsongeschikt is.
Met het besluit van 28 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De (ex-)werkgever heeft verklaard niet als procespartij te willen deelnemen aan de procedure, maar uitsluitend een kopie van de uitspraak te willen ontvangen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om haar medische informatie te delen met de (ex-)werkgever. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische gegevens opnemen om te voorkomen dat de (ex-)werkgever alsnog van die gegevens kennis kan nemen.
De rechtbank heeft het beroep op 26 januari 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging er aan deze procedure vooraf

1. Eiseres werkte als schoonmaakmedewerkster voor gemiddeld 20,33 uur per week. Zij heeft zich op 28 augustus 2013 voor dit werk ziekgemeld.
2. Naar aanleiding van een aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet WIA heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV eiseres met ingang van 26 augustus 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%. Per 26 januari 2017 is de loongerelateerde WGA-uitkering wegens het bereiken van de maximumduur omgezet naar een WGA-loonaanvullingsuitkering.
3. De ex-werkgever heeft op 24 augustus 2020 een verzoek tot herbeoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
4. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres telefonisch gesproken en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 16 november 2020. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als schoonmaakmedewerkster, maar dat er drie functies (en twee reservefuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 0,00%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft eiseres volgens het UWV geen recht meer op een WGA-loonaanvullingsuitkering.
5. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. Wel ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding om één extra beperking (beroepsmatig vervoer) aan te nemen. Deze heeft hij in de gewijzigde FML van 9 april 2021 opgenomen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de gewijzigde FML van 9 april 2021 één functie (de derde) laten vervallen en één van de reeds eerder geduide reservefuncties aan de schatting ten grondslag gelegd. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarmee onveranderd 0,00%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres

6.1.
Eiseres is het niet eens met het UWV. Eiseres verzoekt allereerst de bezwaargronden als herhaald en ingelast te beschouwen. Daarnaast voert zij aan dat het onduidelijk is hoe een FML met dezelfde beperkingen in 2015 tot een volledige arbeidsongeschiktheid kan leiden en thans in 2020 tot een volledige arbeidsgeschiktheid. Volgens eiseres is de beslissing hierdoor onzorgvuldig tot stand gekomen en onvolledig dan wel onvoldoende gemotiveerd. Eiseres voert tevens aan dat haar psychische problemen niet voldoende zijn onderkend. Zij noemt haar psychische klachten en de bij haar in dat verband vastgestelde diagnoses en stelt dat er na de opname/behandeling verbetering is ontstaan maar dat dat niet betekent dat zij met de resterende klachten kan werken. Zij is hiervoor nog steeds onder behandeling van haar huisarts. Tevens is er onvoldoende rekening gehouden met haar fysieke klachten. Volgens eiseres is het bijvoorbeeld niet mogelijk om de vastgestelde kilogrammen te duwen of te trekken. Eiseres voert daarbij verder aan dat haar lichamelijke klachten inmiddels dermate zijn verslechterd, dat zij een scootmobiel nodig heeft en dat zij medicatie moet gebruiken. Tot slot voert eiseres aan dat het UWV ten onrechte niet is ingegaan op haar stelling in bezwaar dat een urenbeperking had moeten worden aangenomen op grond van preventieve redenen. Eiseres onderbouwt haar medische gronden met een brief van de huisarts van 6 augustus 2021, van haar behandelaar van 14 september 2021, haar medische dossier van het ziekenhuis en informatie van de generalist (met betrekking tot de aan haar toegekende scootmobiel).
6.2.
Ten aanzien van de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit voert eiseres aan dat het opleidingsniveau-eis onjuist is vastgesteld. Eiseres heeft haar basisonderwijs niet in Nederland gevolgd en ook niet voltooid en is niet in staat om met haar geringe Nederlandse taalbeheersing de werkzaamheden te verrichten. Eiseres voert tot slot aan dat de functies met sbc-code 111160, 267051 en 111180 niet geschikt zijn, omdat deze functies haar belastbaarheid op fysieke aspecten, concentratie en duurbelasting overschrijden.

Waarover gaat het in deze zaak

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 20 januari 2021 naar de mate van 0,00% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 20 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per 20 januari 2021 voor 0,00% arbeidsongeschikt is en om die reden geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft als gevolg van de Covid-19-maatregelen een telefonisch spreekuurcontact verricht op 27 oktober 2020. Tevens heeft zij medische informatie opgevraagd bij de behandelend sector, waarvan de informatie is ontvangen op 16 november 2020. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. De belastbaarheid van eiseres is beschreven in de FML van 16 november 2020.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 9 april 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier (waarin gegevens van de behandelaars van eiseres zijn opgenomen) bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en van de in bezwaar door eiseres overlegde informatie. Tevens heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres via beeldbellen gezien en gesproken tijdens de hoorzitting van 6 april 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling van de verzekeringsarts enige correctie/aanvulling behoeft namelijk op het item beroepsmatig vervoer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de aanvullende beperking opgenomen in de gewijzigde FML van 9 april 2021.
13. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, hun eigen bevindingen uit eigen onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen grond om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
14. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat bij eiseres op grond van alle beschikbare medische gegevens sprake is van medisch objectiveerbare beperkingen als gevolg van ziekte en/of gebrek. De verzekeringsarts concludeert dat de in 2015 aangenomen beperkingen voor zowel persoonlijk en sociaal functioneren als de fysieke beperkingen in grote lijnen ongewijzigd zijn. Conform de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid is er geen medische indicatie voor het aannemen van een urenbeperking. In de FML van 16 november 20220 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Volgens de verzekeringsarts zijn de aangenomen beperkingen duurzaam.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 april 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts correctie/aanvulling behoeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt dat eiseres, wegens het medicatiegebruik in combinatie met haar (gezondheids)situatie, ook beperkt is ten aanzien van beroepsmatig vervoer. Op grond van de aanwezige medische informatie en het dagverhaal zijn verdergaande beperkingen niet aannemelijk.
16. Eiseres voert aan dat haar psychische problemen niet voldoende zijn onderkend door het UWV en dat zij meer beperkt is als het gaat om haar fysieke klachten. Volgens eiseres dient de verzekeringsarts bezwaar en beroep meer aansluiting te zoeken bij de klachten van eiseres. Het is voor eiseres onduidelijk waarom zij volgens de verzekeringsartsen nu meer zou kunnen ten aanzien van dynamische handelingen dan in 2015, terwijl haar beperkingen ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van 2015. Tot slot voert eiseres aan dat het heronderzoek in het kader van het bezwaar niet beperkt had moeten worden tot punt 4.12, maar breder getrokken had moeten worden, ook over de resterende bewegingen en houdingen. Eiseres wijst naar de door haar in beroep ingebrachte medische gegevens.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 9 april 2021 voldoende gemotiveerd waarom de medische situatie van eiseres niet tot verdergaande beperkingen leidt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 24 november 2021 beargumenteerd dat ook de door eiseres in beroep ingediende stukken van haar huisarts en de behandelaar niet tot een nieuw perspectief leiden.
18. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. Voorop staat dat niet is gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuist beeld heeft gehad van de medische feiten. De rechtbank maakt uit het dossier op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle klachten en belemmeringen van eiseres heeft onderkend en heeft betrokken bij zijn oordeel over de opgestelde FML. Dat eiseres na haar opname/behandeling klachten heeft behouden, wordt dus ook niet ontkend door het UWV. Maar dat zij – zo zij stelt – met die resterende klachten en belemmeringen niet zou kunnen werken, heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Eiseres heeft haar medisch dossier, zoals dat bekend is bij het ziekenhuis, ingebracht, maar niet concreet gemaakt welke gegevens uit dit dossier maken dat geoordeeld moet worden dat bepaalde aspecten van de gezondheidssituatie van eiseres door de verzekeringsarts bezwaar en beroep over het hoofd zijn gezien. Het UWV kan gevolgd worden in zijn standpunt dat het op de weg van eiseres ligt om aan te duiden welk medisch feit uit haar medisch dossier van het ziekenhuis de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ondergraven. De rechtbank heeft overigens niet kunnen vaststellen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet alle klachten van eiseres heeft meegenomen bij het beoordelen en aanvullen van de FML zoals opgesteld door de verzekeringsarts. Daarbij is voldoende gemotiveerd waarom eiseres niet gevolgd kan worden in haar standpunt dat er meer beperkingen, waaronder een urenbeperking, hadden moeten worden aangenomen. Dat eiseres inmiddels de beschikking heeft over een scootmobiel is onvoldoende om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar fysieke klachten onvoldoende heeft vertaald naar beperkingen in de FML. Aan de gegevens van de generalist kan de rechtbank verder niet de betekenis toekennen die eiseres daaraan gehecht wenst te zien; hieruit volgt immers niet dat door een deskundige (arts) bepaalde medische feiten zijn vastgesteld. De stelling van eiseres dat haar klachten niet zullen verbeteren, kan evenmin doel treffen. Overigens heeft de verzekeringsarts in dit verband vastgesteld dat de beperkingen in de FML duurzaam van aard zijn, dus daarin is het UWV meegegaan met hetgeen eiseres op dit punt vindt. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnoses doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart. Hierbij merkt de rechtbank op dat het de medische situatie op datum in geding betreft. Dat in de FML van 2015 enkele andere/verdergaande beperkingen zijn vastgesteld, betekent niet dat deze beperkingen ook nu ten tijde van de huidige datum in geding van toepassing zijn.
19. Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 20 januari 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 april 2021.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de gewijzigde FML van 9 april 2021 drie functies (beroepen/werkzaamheden) voorgehouden, waarvan twee functies al door de arbeidsdeskundige aan de schatting ten grondslag waren gelegd, die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( sbc-code 267051) Monteur printplaten;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat de functies geen overschrijding opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De stelling van eiseres dat de functies haar belastbaarheid overschrijden op fysieke aspecten, concentratie en duurbelasting is in feite gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor akkoord bevonden FML van 9 april 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
22. Eiseres voert daarnaast aan dat de functies niet geschikt zijn wegens het daarin gestelde opleidingsniveau-eis. Eiseres benadrukt dat zij enkel vier jaar basisonderwijs heeft gevolgd in een ander land dan Nederland en deze scholing nimmer heeft voltooid. Wegens het gevraagde opleidingsvereiste en haar onderwijsverleden is eiseres van mening dat de geduide functies niet geschikt zijn.
23. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft meermalen geoordeeld, dat opleidingsniveau 2 veronderstelt dat betrokkene basisonderwijs heeft voltooid, dan wel daarmee op een lijn te stellen werkervaring heeft opgebouwd. Daarbij is niet relevant of het onderwijs in Nederland of in het buitenland is gevolgd. [1] De geduide functies vereisen – zo volgt uit het dossier – opleidingsniveau 2 of zelfs lager, namelijk niveau 1. Of eiseres voldoet aan de opleidingseis vergt een individuele beoordeling van de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep). [2] Volgens vaste rechtspraak van de CRvB kan aan een bepaalde opleidingsniveau-eis worden voldaan door een combinatie van opleiding en werkervaring. [3] De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 9 april 2021 uitgebreid toegelicht dat de functies wat dit betreft geschikt zijn, omdat eiseres enkele jaren basisonderwijs heeft gevolgd, in Nederland heeft gewerkt en daarnaast de Nederlandse taal goed beheerst. De rechtbank kan deze toelichting, in het licht van de hiervoor bedoelde vaste jurisprudentie, volgen. Specifieke opleidingseisen, anders dan basisonderwijs, zijn in de geduide functies verder niet vereist, zodat de beroepsgrond van eiseres hierover, geen doel kan treffen.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 20 januari 2021 met de middelste van deze functies 100,00% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als witgoedvervoerder, zodat eiseres voor de overige 0,00% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

25. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres terecht per 20 januari 2021 beëindigd, omdat zij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan zich voorstellen dat het voor eiseres mogelijk lastig te volgen is dat zij met een vrijwel gelijkluidende FML in 2015 op arbeidskundige gronden volledig arbeidsongeschikt is bevonden en in het onderhavige geding ook op arbeidskundige gronden volledig arbeidsgeschikt. Voorop staat dat de FML van 9 april 2021 niet geheel overeenkomt met die uit 2015. Verder kunnen ontwikkelingen in het Claimbeoordelings- en Borgingssyteem voor dat verschil een verklaring zijn. De rechtbank kan – anders dan eiseres stelt – uit de hiervoor getoetste medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit echter niet afleiden dat de onderhavige beoordeling niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet voldoende is gemotiveerd. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 24 februari 2023 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Centrale Raad van Beroep, 3 april 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI0279.
3.Centrale Raad van Beroep, 20 mei 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI4863.