Wat de rechtbank vindt
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per 20 januari 2021 voor 0,00% arbeidsongeschikt is en om die reden geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
10. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
11. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft als gevolg van de Covid-19-maatregelen een telefonisch spreekuurcontact verricht op 27 oktober 2020. Tevens heeft zij medische informatie opgevraagd bij de behandelend sector, waarvan de informatie is ontvangen op 16 november 2020. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. De belastbaarheid van eiseres is beschreven in de FML van 16 november 2020.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 9 april 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier (waarin gegevens van de behandelaars van eiseres zijn opgenomen) bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en van de in bezwaar door eiseres overlegde informatie. Tevens heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres via beeldbellen gezien en gesproken tijdens de hoorzitting van 6 april 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling van de verzekeringsarts enige correctie/aanvulling behoeft namelijk op het item beroepsmatig vervoer. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de aanvullende beperking opgenomen in de gewijzigde FML van 9 april 2021.
13. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, hun eigen bevindingen uit eigen onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen grond om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
14. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat bij eiseres op grond van alle beschikbare medische gegevens sprake is van medisch objectiveerbare beperkingen als gevolg van ziekte en/of gebrek. De verzekeringsarts concludeert dat de in 2015 aangenomen beperkingen voor zowel persoonlijk en sociaal functioneren als de fysieke beperkingen in grote lijnen ongewijzigd zijn. Conform de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid is er geen medische indicatie voor het aannemen van een urenbeperking. In de FML van 16 november 20220 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Volgens de verzekeringsarts zijn de aangenomen beperkingen duurzaam.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 april 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts correctie/aanvulling behoeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt dat eiseres, wegens het medicatiegebruik in combinatie met haar (gezondheids)situatie, ook beperkt is ten aanzien van beroepsmatig vervoer. Op grond van de aanwezige medische informatie en het dagverhaal zijn verdergaande beperkingen niet aannemelijk.
16. Eiseres voert aan dat haar psychische problemen niet voldoende zijn onderkend door het UWV en dat zij meer beperkt is als het gaat om haar fysieke klachten. Volgens eiseres dient de verzekeringsarts bezwaar en beroep meer aansluiting te zoeken bij de klachten van eiseres. Het is voor eiseres onduidelijk waarom zij volgens de verzekeringsartsen nu meer zou kunnen ten aanzien van dynamische handelingen dan in 2015, terwijl haar beperkingen ongewijzigd zijn gebleven ten opzichte van 2015. Tot slot voert eiseres aan dat het heronderzoek in het kader van het bezwaar niet beperkt had moeten worden tot punt 4.12, maar breder getrokken had moeten worden, ook over de resterende bewegingen en houdingen. Eiseres wijst naar de door haar in beroep ingebrachte medische gegevens.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 9 april 2021 voldoende gemotiveerd waarom de medische situatie van eiseres niet tot verdergaande beperkingen leidt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 24 november 2021 beargumenteerd dat ook de door eiseres in beroep ingediende stukken van haar huisarts en de behandelaar niet tot een nieuw perspectief leiden.
18. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen. Voorop staat dat niet is gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onjuist beeld heeft gehad van de medische feiten. De rechtbank maakt uit het dossier op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle klachten en belemmeringen van eiseres heeft onderkend en heeft betrokken bij zijn oordeel over de opgestelde FML. Dat eiseres na haar opname/behandeling klachten heeft behouden, wordt dus ook niet ontkend door het UWV. Maar dat zij – zo zij stelt – met die resterende klachten en belemmeringen niet zou kunnen werken, heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Eiseres heeft haar medisch dossier, zoals dat bekend is bij het ziekenhuis, ingebracht, maar niet concreet gemaakt welke gegevens uit dit dossier maken dat geoordeeld moet worden dat bepaalde aspecten van de gezondheidssituatie van eiseres door de verzekeringsarts bezwaar en beroep over het hoofd zijn gezien. Het UWV kan gevolgd worden in zijn standpunt dat het op de weg van eiseres ligt om aan te duiden welk medisch feit uit haar medisch dossier van het ziekenhuis de bevindingen en conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ondergraven. De rechtbank heeft overigens niet kunnen vaststellen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet alle klachten van eiseres heeft meegenomen bij het beoordelen en aanvullen van de FML zoals opgesteld door de verzekeringsarts. Daarbij is voldoende gemotiveerd waarom eiseres niet gevolgd kan worden in haar standpunt dat er meer beperkingen, waaronder een urenbeperking, hadden moeten worden aangenomen. Dat eiseres inmiddels de beschikking heeft over een scootmobiel is onvoldoende om te oordelen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar fysieke klachten onvoldoende heeft vertaald naar beperkingen in de FML. Aan de gegevens van de generalist kan de rechtbank verder niet de betekenis toekennen die eiseres daaraan gehecht wenst te zien; hieruit volgt immers niet dat door een deskundige (arts) bepaalde medische feiten zijn vastgesteld. De stelling van eiseres dat haar klachten niet zullen verbeteren, kan evenmin doel treffen. Overigens heeft de verzekeringsarts in dit verband vastgesteld dat de beperkingen in de FML duurzaam van aard zijn, dus daarin is het UWV meegegaan met hetgeen eiseres op dit punt vindt. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnoses doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart. Hierbij merkt de rechtbank op dat het de medische situatie op datum in geding betreft. Dat in de FML van 2015 enkele andere/verdergaande beperkingen zijn vastgesteld, betekent niet dat deze beperkingen ook nu ten tijde van de huidige datum in geding van toepassing zijn.
19. Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op 20 januari 2021 daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 9 april 2021.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de gewijzigde FML van 9 april 2021 drie functies (beroepen/werkzaamheden) voorgehouden, waarvan twee functies al door de arbeidsdeskundige aan de schatting ten grondslag waren gelegd, die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( sbc-code 267051) Monteur printplaten;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 juni 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat de functies geen overschrijding opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De stelling van eiseres dat de functies haar belastbaarheid overschrijden op fysieke aspecten, concentratie en duurbelasting is in feite gericht tegen de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor akkoord bevonden FML van 9 april 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
22. Eiseres voert daarnaast aan dat de functies niet geschikt zijn wegens het daarin gestelde opleidingsniveau-eis. Eiseres benadrukt dat zij enkel vier jaar basisonderwijs heeft gevolgd in een ander land dan Nederland en deze scholing nimmer heeft voltooid. Wegens het gevraagde opleidingsvereiste en haar onderwijsverleden is eiseres van mening dat de geduide functies niet geschikt zijn.
23. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft meermalen geoordeeld, dat opleidingsniveau 2 veronderstelt dat betrokkene basisonderwijs heeft voltooid, dan wel daarmee op een lijn te stellen werkervaring heeft opgebouwd. Daarbij is niet relevant of het onderwijs in Nederland of in het buitenland is gevolgd.De geduide functies vereisen – zo volgt uit het dossier – opleidingsniveau 2 of zelfs lager, namelijk niveau 1. Of eiseres voldoet aan de opleidingseis vergt een individuele beoordeling van de arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep).Volgens vaste rechtspraak van de CRvB kan aan een bepaalde opleidingsniveau-eis worden voldaan door een combinatie van opleiding en werkervaring.De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 9 april 2021 uitgebreid toegelicht dat de functies wat dit betreft geschikt zijn, omdat eiseres enkele jaren basisonderwijs heeft gevolgd, in Nederland heeft gewerkt en daarnaast de Nederlandse taal goed beheerst. De rechtbank kan deze toelichting, in het licht van de hiervoor bedoelde vaste jurisprudentie, volgen. Specifieke opleidingseisen, anders dan basisonderwijs, zijn in de geduide functies verder niet vereist, zodat de beroepsgrond van eiseres hierover, geen doel kan treffen.
24. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 20 januari 2021 met de middelste van deze functies 100,00% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als witgoedvervoerder, zodat eiseres voor de overige 0,00% arbeidsongeschikt is.