ECLI:NL:RBOBR:2023:6398
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- B.C.W. Geurtsen-van Eeden
- E. Vermeulen
- F. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant op 26 september 2023 een verzoek tot wraking van mr. E.M.J. Raeijmaekers, rechter en kinderrechter, afgewezen. Verzoeker, die belanghebbende is in een jeugdzorgzaak, heeft het wrakingsverzoek ingediend omdat hij geen vertrouwen meer heeft in de onpartijdigheid van de rechter. Dit vertrouwen is geschaad door eerdere beslissingen van de rechter in een andere procedure, waarin de ondertoezichtstelling van een minderjarige voor zes maanden werd verlengd. Verzoeker was het niet eens met deze beslissing en meende dat de rechter partijdig was.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2023 heeft verzoeker direct na aanvang van de zitting de wraking ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter in haar reactie op het verzoek heeft aangegeven dat de enkele omstandigheid dat zij eerder betrokken is geweest bij de zaak onvoldoende is om partijdigheid aan te nemen. De wrakingskamer heeft ook opgemerkt dat het landelijk uitgangspunt in jeugd- en familiezaken is dat er 'één gezin, één rechter' is, en dat eerdere beslissingen afgeronde procedures betreffen.
De wrakingskamer heeft het verzoek kennelijk ongegrond verklaard, omdat de gronden voor wraking voortkwamen uit onvrede over eerdere beslissingen van de rechter, wat volgens de wet geen basis kan zijn voor een wrakingsverzoek. De wet schrijft voor dat alle feiten en omstandigheden waarop een wrakingsverzoek berust tegelijk moeten worden ingediend, en nieuwe feiten worden alleen in de beoordeling betrokken als deze pas na indiening van het verzoek bekend zijn geworden. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. Daarom is het verzoek tot wraking afgewezen.