ECLI:NL:RBOBR:2023:5904

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
01/219814-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarigen en vervaardigen van kinderpornografie door een basisschoolleraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een basisschoolleraar die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedendelicten met minderjarigen. De verdachte is veroordeeld voor het seksueel corrumperen van een negenjarig meisje, het plegen van ontucht met een meisje van dertien tot vijftien jaar, en het online plegen van ontuchtige handelingen met meerdere minderjarigen via chatsites. Daarnaast heeft hij heimelijk minderjarigen gefotografeerd en een gewoonte gemaakt van het bezit en vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van acht jaar opgelegd, alsook een maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die gedurende achttien jaar verschillende zedendelicten heeft gepleegd, zich niet heeft gehouden aan de grenzen van de lichamelijke en seksuele integriteit van de slachtoffers. De ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de rol van de verdachte als leerkracht zijn zwaar meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de impact van de daden op de slachtoffers en hun families in aanmerking genomen, wat de zaak extra schokkend maakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.219814.22
Datum uitspraak: 20 december 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1978] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te: P.I. Grave.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 7 december 2022, 22 februari 2023, 11 mei 2023, 17 juli 2023, 27 september 2023,
4 december 2023 en 6 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 1 november 2022.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 17 juli 2023 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
Hij op of omstreeks 03 mei 2022 te Elsendorp, een persoon, te weten:
- [slachtoffer 1] ( geboren op [2012] ),
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte, in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 1] :
- zijn, verdachtes, stijve en ontblote penis betast en/of
- zijn, verdachtes stijve en ontblote penis aan voornoemde [slachtoffer 1]

getoond, in elk geval zichtbaar gemaakt voor voornoemde [slachtoffer 1] en/of

- geëjaculeerd;
2.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 februari 2019 tot en met 31 maart 2022 te Herkenbosch, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] , geboren in 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt, telkens, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 2] ,
te weten (onder meer):
- het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van

die [slachtoffer 2] en/of

- het brengen en/of houden van (een) vinger(s) en/of zijn, verdachtes,

tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en/of

- het brengen en/of houden van (een) vinger(s) en/of zijn, verdachtes,

tong, in de vagina van die [slachtoffer 2] ;

3.
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 29 augustus 2022 te Vlijmen, in elk geval in Nederland en/of België, (telkens) door misleiding,
de volgende perso(o)n(en) die de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij, verdachte door zich voor te doen als de 14-jarige [alias verdachte] , in elk geval als een jonge(re) jongen,
[slachtoffer 3] (zaak 4), geboren in 2008, opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de penis en/of
- het tonen van de billen,
en/of
[slachtoffer 4] (zaak 5), geboren in 2005 opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de borst(en) en/of
- het brengen van (een) hand(en) in de broek en/of
- het betasten van de vagina,
en [slachtoffer 4] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 4] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 5] (zaak 7), geboren in 2006 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van voorwerpen in de vagina en/of
- het tonen van de schaamstreek en/of
- het betasten van de borsten,
en/of
[slachtoffer 6] (zaak 9), geboren in 2006, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de vagina, in elk geval de schaamstreek en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina,
en [slachtoffer 6] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 6] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 7] (zaak 10), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het tonen van de ontblote en/of stijve penis,
en/of
[slachtoffer 8] (zaak 15), geboren in 2009 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen,
en [slachtoffer 8] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 8] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 9] (zaak 18), geboren in 2005 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het tonen van de ontblote vagina en/of schaamstreek,
en/of
[slachtoffer 10] (zaak 19), geboren in 2005 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van (een) hand(en) in de broek en/of
- het betasten van de vagina en/of
- het uittrekken van kleding en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in en/of bij de vagina en/of bij en/of

tussen de schaamlippen (vingeren) en/of

- het betasten van de borsten,
en/of
[slachtoffer 11] (zaak 21), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de penis en/of
- het uit elkaar houden van de billen waardoor de anus zichtbaar wordt en/of
en [slachtoffer 11] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 11] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 12] (zaak 29), geboren in 2012 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het tonen van de ontblote penis en/of het maken van (een) foto(‘s) van de

ontblote penis,

door:
- voornoemde minderjarigen (via social media, in elk geval via het
internet) te vragen om naaktfoto’s en/of naaktvideo’s van zichzelf te
vervaardigen en deze (vervolgens) naar hem, verdachte, te verzenden
en/of
- voornoemde minderjarigen (via social media, in elk geval via het
internet) te vragen om ontuchtige handelingen te verrichten tengevolge
waarvan voornoemde minderjarigen ontuchtige handelingen hebben verricht
en/of hiervan (vervolgens) door hem, verdachte, afbeeldingen en/of video’s
zijn gemaakt,
en/of
[slachtoffer 13] (zaak 31), geboren in 2011 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- die [slachtoffer 13] te verzoeken een naaktfoto van zichzelf te maken die vervolgens door die [slachtoffer 13] naar hem, verdachte, is verzonden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 29 augustus 2022 te Vlijmen, in elk geval in Nederland en/of België, door middel van chat-/internetgesprekken, met de volgende perso(o)n(en) die de leeftijd van zestien jaren nog niet
had(den) bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
te weten:
[slachtoffer 3] (zaak 4), geboren in 2008, opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de penis en/of
- het tonen van de billen,
en/of
[slachtoffer 4] (zaak 5), geboren in 2005 opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de borst(en) en/of
- het brengen van (een) hand(en) in de broek en/of
- het betasten van de vagina,
en [slachtoffer 4] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 4] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 5] (zaak 7), geboren in 2006 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het brengen van voorwerpen in de vagina en/of
- het tonen van de schaamstreek en/of
- het betasten van de borsten,
en/of
[slachtoffer 6] (zaak 9), geboren in 2006, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de vagina, in elk geval de schaamstreek en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina,
en [slachtoffer 6] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 6] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 7] (zaak 10), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het tonen van de ontblote en/of stijve penis,
en/of
[slachtoffer 8] (zaak 15), geboren in 2009 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het brengen van (een) vinger(s) in de vagina en/of tussen de

schaamlippen,

en [slachtoffer 8] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 8] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 9] (zaak 18), geboren in 2005 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het tonen van de ontblote vagina en/of schaamstreek,
en/of
[slachtoffer 10] (zaak 19), geboren in 2005 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het brengen van (een) hand(en) in de broek en/of
- het betasten van de vagina en/of
- het uittrekken van kleding en/of
- het brengen van (een) vinger(s) in en/of bij de vagina en/of bij en/of tussen de schaamlippen (vingeren) en/of
- het betasten van de borsten,
en/of
[slachtoffer 11] (zaak 21), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de penis en/of
- het uit elkaar houden van de billen waardoor de anus zichtbaar wordt
en/of
en [slachtoffer 11] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling(en) voor [slachtoffer 11] zichtbaar was/waren,
en/of
[slachtoffer 12] (zaak 29), geboren in 2012 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het tonen van de ontblote penis en/of het maken van (een) foto('s) van de ontblote penis,
welke ontuchtige handelingen voor hem, verdachte, door middel van een ingeschakelde webcam en/of internetverbinding geheel of gedeeltelijk zichtbaar waren,
en/of
[slachtoffer 13] (zaak 31), geboren in 2011 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- die [slachtoffer 13] te verzoeken een naaktfoto van zichzelf te maken die vervolgens door die [slachtoffer 13] naar hem, verdachte, is verzonden;
4.
hij op of omstreeks 08 juni 2004 te Vlijmen, althans in Nederland,
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- gegevensdrager(s), te weten (een) DVD('s), in elk geval een

gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:

door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer 14] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 14] , althans deze persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling, (betreft bestandsnamen [bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2] zoals omschreven op pagina 1075 – 1076 van het proces-verbaal);
5.
hij, op of omstreeks 18 mei 2019 tot en met 19 mei 2019 te Vlijmen, althans in Nederland,
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- gegevensdrager(s), te weten een harde schijf en/of een computer (merk: Asus), in elk geval een gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] , althans deze personen en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] , althans deze personen in beeld gebracht worden, (waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling, (betreft (onder meer) bestandsnamen [bestandsnaam 3] en/of [bestandsnaam 4] en/of [bestandsnaam 5] en/of [bestandsnaam 6] en/of [bestandsnaam 7] en/of [bestandsnaam 8] zoals omschreven op pagina 900 – 901 van het proces-verbaal);
6.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 24 april 2021 te Vlijmen, althans in Nederland,
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- gegevensdrager(s), te weten een harde schijf, in elk geval een

gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten foto's en/of video's

van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad, van een of meer tot op heden onbekend gebleven minderjarigen, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het (eigen) lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (betreft (onder meer) bestandsnaam [bestandsnaam 9] , zoals omschreven pagina 1022 – 1025 van het proces-verbaal,
en/of
het betasten en/of aanraken van het (eigen) geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
(betreft (onder meer): bestandsnaam [bestandsnaam 11] zoals omschreven op pagina 1094 van het proces-verbaal), bestandsnaam [bestandsnaam 12] zoals omschreven op pagina 1094 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 13] zoals omschreven op pagina 1095 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 14] , zoals omschreven op pagina 1099 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 15] en [bestandsnaam 16] , zoals omschreven op pagina 1099 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 17] , zoals omschreven op pagina 1012 - 1014 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 18] , zoals omschreven op p. 1017 – 1019 van het proces-verbaal),
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
(betreft (onder meer) bestandsnaam [bestandsnaam 19] zoals omschreven op pagina 1095 van het proces-verbaal), bestandsnaam [bestandsnaam 20] zoals omschreven op pagina 1097 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 21] , zoals omschreven op pagina 1100 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 22] , zoals omschreven op pagina 1029 – 1031 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 23] , zoals omschreven op p. 1034 – 1035 van het proces-verbaal)
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf aldus een gewoonte heeft gemaakt;
7.
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 08 juni 2004 tot en met 23 augustus 2022 te Vlijmen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens,
- een (grote) hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- een (grote) hoeveelheid gegevensdragers, te weten: Samsung S21 smartphone en/of een harde schijf en/of Asus computer (zelfbouw), een HTC (kleur zilver), een HTC telefoon en een of meer DVD’s, in elk geval een of meer gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
- in bezit heeft gehad en/of
- zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met

gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft en/of

- heeft verworven,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft afbeeldingsnummer(s) 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 16 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 117)
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft afbeeldingsnummer(s) 5, 7, 10, 11 en 15 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 117)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of (met een voorwerp) en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(betreft afbeeldingsnummer(s) 8, 12, 13, 14 en 17 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 117 en de afbeelding met bestandsnaam [bestandsnaam 24] zoals beschreven in proces-verbaal nummer 221)
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf aldus een gewoonte heeft gemaakt;
8.
hij, meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 02 mei 2022, te Vlijmen en/of Elsendorp, in elk geval in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk, van,
- [slachtoffer 17] en/of
- een of meer minderjarige(n) waarvan de identiteit niet bekend is geworden,
aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats te weten:
- (een) kleedkamer(s)/ruimte(s) en/of
- (een) doucheruimte(s),
een of meer afbeeldingen heeft vervaardigd;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van hetgeen aan verdachte onder feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7 en feit 8 is ten laste gelegd.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van dit aan hem ten laste gelegde feit. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat getuige [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) wisselend over het al dan niet aanraken van haar geslachtsdeel en over de bron van wetenschap van getuige [getuige] heeft verklaard. De raadsman meent dat de getuigenverklaring van [getuige] niet als bewijs kan dienen omdat zijn verklaring onvoldoende betrouwbaar en concreet is. Nu de verklaring van [slachtoffer 1] afwijkt van de verklaring van verdachte, kan haar verklaring als enig bewijsmiddel niet leiden tot een bewezenverklaring.
Ten aanzien van feit 2 en feit 3:
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 4:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. In dat kader heeft de raadsman aangevoerd dat er op de aangetroffen afbeeldingen geen seksuele gedraging wordt weergegeven.
Ook heeft verdachte mogelijkerwijs onbewust op de schaamstreek van aangeefster ingezoomd aangezien hij op dat moment met een andere persoon in gesprek was, zoals ook in het videofragment te horen is. Aan de vereisten voor een bewezenverklaring van artikel 240b wordt niet voldaan, aldus de raadsman.
Ten aanzien van feit 5:
De raadsman meent dat ook in dit geval geen sprake is van een onmiskenbare seksuele strekking van de door verdachte vervaardigde afbeeldingen omdat hij deze heeft gemaakt met het doel om de ouders van de hierop afgebeelde meisjes aan te spreken op het gedrag dat zij op het schoolplein hebben vertoond.
Ten aanzien van feit 6, feit 7 en feit 8:
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.

Bewijsmiddelen.

Omwille van de leesbaarheid van dit vonnis zijn de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen niet op deze plaats opgenomen, maar in een bijlage bij dit vonnis, welke bijlage als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.

Bewijsoverwegingen.

Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank gebruikt de verklaring van getuige [getuige] niet voor het bewijs en zal het verweer van de raadsman over die verklaring daarom niet bespreken.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer 1] ondersteund door hetgeen haar moeder heeft verklaard over een niet leeftijdsadequate opmerking van haar dochter (ten tijde van het incident negen jaar oud) over de penis van verdachte. Naar aanleiding van het incident met verdachte zou [slachtoffer 1] immers aan haar vader hebben gevraagd hoe het kan dat een piemel zo snel hard wordt en of het normaal is dat er vloeistof uitkomt en of je een piemel dan moet afvegen.
De belangrijkste ondersteuning van de verklaring van [slachtoffer 1] vormt echter de verklaring die verdachte zelf ter terechtzitting heeft afgelegd.
De rechtbank stelt vast dat deze verklaringen op de volgende punten overeenkomen:
  • zowel verdachte als [slachtoffer 1] verklaren dat zij beiden naakt naast elkaar op het bankje bij de picknicktafel zaten;
  • beiden verklaren dat verdachte hierbij een gesprek over seksuele voorlichting is gestart;
  • beiden verklaren ook dat er druppels op de piemel van verdachte zaten, die door verdachte met een handdoek werden weggeveegd;
Verdachte heeft ter terechtzitting tevens verklaard dat het mogelijk was dat zijn piemel “wat groter was geworden”.
Opvallend vindt de rechtbank ook dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte tegen haar had gezegd dat hij een kleine piemel had. Deze modus operandi komt overeen met een aantal gevallen die aan verdachte onder feit 3 zijn ten laste gelegd. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] gedetailleerd, betrouwbaar en grotendeels gelijkluidend aan de verklaring van verdachte.
De rechtbank ziet dan ook geen enkele reden om te twijfelen aan het deel van de verklaring van [slachtoffer 1] waarin zij zegt dat “de piemel van verdachte omhoog stond”. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte zijn stijve en ontblote penis aan [slachtoffer 1] heeft getoond, waardoor verdachte [slachtoffer 1] ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen.
[slachtoffer 1] was tijdens dit voorval negen jaar oud. Verdachte ziet als basisschoolleraar vrijwel dagelijks kinderen van [slachtoffer 1] ’s leeftijd en verdachte wist dan ook dat [slachtoffer 1] minderjarig was.
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier onvoldoende bewijs voor de vaststelling dat verdachte zijn penis zou hebben betast en dat hij in het bijzijn van [slachtoffer 1] zou hebben geëjaculeerd. Verdachte heeft dit ter terechtzitting stellig ontkend en [slachtoffer 1] heeft slechts verklaard over “druppels” op de penis van verdachte die door hem met een handdoek werden weggeveegd.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van hetgeen onder feit 1 onder het eerste en het derde gedachtestreepje is ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 4 feit 5:
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de afbeelding en het videobestand die verdachte van [slachtoffer 14] heeft gemaakt kinderpornografisch van aard zijn.
Op grond van art. 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is een strafbare afbeelding een afbeelding van een (kennelijk) minderjarige, die (schijnbaar) betrokken is bij een seksuele gedraging. Een seksuele gedraging is in ieder geval iedere gedraging die valt onder de in het Wetboek van Strafrecht beschreven zedendelicten. Het antwoord op de vraag of een afbeelding wel of niet strafbaar is, hangt af van de mate waarin er sprake is van een normale afbeelding van een (al dan niet geheel of gedeeltelijk ontblote) minderjarige in de gezinssfeer. Er is sprake van een normale afbeelding van een geheel/gedeeltelijk ontblote minderjarige in de gezinssfeer, wanneer de afgebeelde gedraging past bij een minderjarige van die leeftijd en de gedraging is vastgelegd in een omgeving en in een context waarin een minderjarige normaal verkeert.
Volgens jurisprudentie van de Hoge Raad is een strafbare afbeelding allereerst een afbeelding van een gedraging van expliciet seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat hierbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling.
Daarnaast is ook strafbaar de minder expliciete afbeelding ‘die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is tot stand gekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.’
In dit geval kwalificeert de rechtbank de op de gegevensdrager van verdachte aangetroffen foto [bestandsnaam 1] en het videobestand [bestandsnaam 2] als kinderpornografisch. Immers, verdachte heeft op de twee verschillende vervaardigingstijdstippen nadrukkelijk de schaamstreek van aangeefster in beeld gebracht. Uit de bewijsmiddelen blijkt bovendien dat bij het omgeschreven videobestand te zien is dat het beeld meermalen wordt in- en uitgezoomd, waarbij tot viermaal toe zeer sterk wordt ingezoomd op de schaamstreek van aangeefster. De verklaring van verdachte dat dit onbewust zou zijn gebeurd, acht de rechtbank daarom volstrekt ongeloofwaardig.
Deze omstandigheden in samenhang bezien met al hetgeen verdachte verweten wordt- kort gezegd een fors aantal zedendelicten die alle betrekking hebben op minderjarigen- leiden ertoe dat de afbeelding en het videobestand een onmiskenbare seksuele strekking hebben, waardoor er sprake is van een seksuele gedraging.
Datzelfde geldt ook voor de afbeeldingen en videobestanden die verdachte van [slachtoffer 16] en [slachtoffer 15] heeft vervaardigd, te weten de bestandsnamen [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] , [bestandsnaam 6] , [bestandsnaam 7] , [bestandsnaam 8]
.Ook deze afbeeldingen en videobestanden hebben naar het oordeel van de rechtbank een kinderpornografisch karakter. Verdachte heeft immers tijdens een weekend deze meisjes, die tijdens een op zich onschuldig onderling kinderspel op de speelplaats van een school hun intieme lichaamsdelen aan elkaar hebben getoond, vanuit de zolderverdieping van school gefotografeerd. Vervolgens heeft verdachte deze afbeeldingen en videobestanden in zijn gegevensdragers opgeslagen. Juist het op deze wijze stiekem fotograferen van op zichzelf onschuldige handelingen van kinderen tijdens hun spel, maakt dat die afbeeldingen een onmiskenbaar seksuele strekking hebben. De rechtbank betrekt daarbij dat deze afbeeldingen en videobestanden niet op zichzelf staan en ziet deze tegen de achtergrond van alle overige aan verdachte verweten strafbare feiten.
De verklaring van verdachte dat hij deze foto’s en video’s heeft gemaakt om daarmee hun ouders te confronteren met hun gedrag acht de rechtbank ongeloofwaardig. Bovendien heeft verdachte de afbeeldingen nooit aan de ouders van de meisjes getoond, maar heeft hij ervoor gekozen om de afbeeldingen op te slaan en te bewaren.
De rechtbank acht daarom de aan verdachte ten laste gelegde feiten 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 03 mei 2022 te Elsendorp, een persoon, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [2012] , van wie hij wist dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte, in het bijzijn van voornoemde [slachtoffer 1] :
- zijn, verdachtes stijve en ontblote penis aan voornoemde [slachtoffer 1] getoond;
2.
meermalen, in de periode van 01 februari 2019 tot en met 31 maart 2022 te Herkenbosch, met [slachtoffer 2] , geboren in 2006, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, telkens, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
te weten:
- het brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en
- het brengen en houden van vingers en zijn, verdachtes, tong tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] en in de vagina van die [slachtoffer 2] ;
3.

op tijdstippen in de periode van 01 januari 2018 tot en met 29 augustus 2022 in Nederland en/of België, telkens door misleiding, de volgende personen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hadden bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, immers heeft hij, verdachte door zich voor te doen als [alias verdachte] , een jongere jongen,

[slachtoffer 3] (zaak 4), geboren in 2008, opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen, door:
- het betasten van de penis en
- het tonen van de billen,
en
[slachtoffer 4] (zaak 5), geboren in 2005, opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de borst en
- het brengen van hand in de broek en
- het betasten van de vagina,
en [slachtoffer 4] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling voor [slachtoffer 4] zichtbaar was,
en
[slachtoffer 5] (zaak 7), geboren in 2006 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van een voorwerp in de vagina en
- het tonen van de schaamstreek en
- het betasten van de borst,
en
[slachtoffer 6] (zaak 9), geboren in 2006, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de vagina en
- het brengen van een vinger in de vagina,
en [slachtoffer 6] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling voor [slachtoffer 6] zichtbaar was,
en
[slachtoffer 7] (zaak 10), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het tonen van de ontblote en stijve penis,
en
[slachtoffer 8] (zaak 15), geboren in 2009 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van een vinger in de vagina en tussen de schaamlippen,
en [slachtoffer 8] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handeling voor [slachtoffer 8] zichtbaar was,
en
[slachtoffer 9] (zaak 18), geboren in 2015 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het tonen van de ontblote vagina en schaamstreek,
en
[slachtoffer 10] (zaak 19), geboren in 2005 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het brengen van een hand in de broek en
- het betasten van de vagina en
- het uittrekken van kleding en
- het brengen van een vinger in de vagina en tussen de schaamlippen (vingeren) en
- het betasten van de borsten,
en
[slachtoffer 11] (zaak 21), geboren in 2010 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het betasten van de penis en
- het uit elkaar houden van de billen waardoor de anus zichtbaar wordt en
en [slachtoffer 11] ontuchtige handelingen van verdachte laten dulden door het betasten van zijn, verdachtes, penis, welke handelingen voor [slachtoffer 11] zichtbaar waren,
en
[slachtoffer 12] (zaak 29), geboren in 2012 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- het maken van een foto van de ontblote penis,
en
[slachtoffer 13] (zaak 31), geboren in 2011 opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen,
door:
- die [slachtoffer 13] te verzoeken een naaktfoto van zichzelf te maken die vervolgens door die [slachtoffer 13] naar hem, verdachte, is verzonden;
door:
- voornoemde minderjarigen (via social media, in elk geval via het internet) te vragen om naaktfoto’s en/of naaktvideo’s van zichzelf te vervaardigen en deze vervolgens naar hem, verdachte, te verzenden
en/of
- voornoemde minderjarigen (via social media, in elk geval via het internet) te vragen om ontuchtige handelingen te verrichten ten gevolge waarvan voornoemde minderjarigen ontuchtige handelingen hebben verricht en waarvan vervolgens door hem, verdachte, afbeeldingen en/of video’s zijn gemaakt,
4.
op 08 juni 2004 te Vlijmen,
- afbeeldingen, te weten een foto en een video en

-een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een foto en een video van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:

door het camerastandpunt en de wijze van kleden van [slachtoffer 14] en de uitsnede van de foto/film nadrukkelijk het geslachtsdeel van die [slachtoffer 14] in beeld brengen, waarbij die afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling, (betreft bestandsnamen [bestandsnaam 1] en [bestandsnaam 2] zoals omschreven op pagina 1075 – 1076 van het proces-verbaal);
5.
op 18 mei 2019 en 19 mei 2019 te Vlijmen,
- afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en
- gegevensdragers, te weten een harde schijf en een computer (merk: Asus), bevattende afbeeldingen, te weten foto's en video's, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
door de wijze van kleden van [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] , nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel en/of billen van die [slachtoffer 15] en [slachtoffer 16] , in beeld brengen, waarbij die afbeeldingen aldus een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling, (betreft bestandsnamen [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] en [bestandsnaam 5] en [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] en [bestandsnaam 8] zoals omschreven op pagina 900 – 901 van het proces-verbaal);
6.
meermalen in de periode van 01 januari 2010 tot en met 24 april 2021 te Vlijmen,
- afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en
- een gegevensdrager, te weten een harde schijf, bevattende afbeeldingen, te weten foto's en video's
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad, van een of meer tot op heden onbekend gebleven minderjarigen, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het vaginaal penetreren van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (betreft onder meer bestandsnaam [bestandsnaam 9] , zoals omschreven pagina 1022 – 1025 van het proces-verbaal)
en
het betasten en/of aanraken van het (eigen) geslachtsdeel en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(betreft onder meer: bestandsnaam [bestandsnaam 11] zoals omschreven op pagina 1094 van het proces-verbaal), bestandsnaam [bestandsnaam 12] zoals omschreven op pagina 1094 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 13] zoals omschreven op pagina 1095 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 14] , zoals omschreven op pagina 1099 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 15] en [bestandsnaam 16] , zoals omschreven op pagina 1099 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 17] , zoals omschreven op pagina 1012 - 1014 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 18] , zoals omschreven op p. 1017 – 1019 van het proces-verbaal),
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de borsten van die persoon in beeld gebracht worden,(waarbij) die afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
(betreft onder meer bestandsnaam [bestandsnaam 19] zoals omschreven op pagina 1095 van het proces-verbaal), bestandsnaam [bestandsnaam 20] zoals omschreven op pagina 1097 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 21] , zoals omschreven op pagina 1100 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 22] , zoals omschreven op pagina 1029 – 1031 van het proces-verbaal, bestandsnaam [bestandsnaam 23] , zoals omschreven op p. 1034 – 1035 van het proces-verbaal)
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf aldus een gewoonte heeft gemaakt;
7.
op tijdstippen in de periode van 08 juni 2004 tot en met 23 augustus 2022 te Vlijmen, meermalen telkens,
- een grote hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en
- een hoeveelheid gegevensdragers, te weten: Samsung S21 smartphone en een harde schijf en Asus computer, een HTC (kleur zilver), een HTC telefoon en een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
- in bezit heeft gehad en
- zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met

gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft en/of

- heeft verworven,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft afbeeldingsnummer(s) 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9 en 16 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 177)
en
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(betreft afbeeldingsnummer(s) 5, 7, 10, 11 en 15 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 177)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en waarbij deze persoon door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(betreft afbeeldingsnummer(s) 8, 12, 13, 14 en 17 zoals beschreven in proces-verbaal nummer 177 en de afbeelding met bestandsnaam [bestandsnaam 24] zoals beschreven in proces-verbaal nummer 221)
terwijl hij, verdachte, van het plegen van dit misdrijf aldus een gewoonte heeft gemaakt;
8.
in de periode van 18 juni 2019 tot en met 02 mei 2022, te Vlijmen en Elsendorp, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk, van,
- [slachtoffer 17] en
- minderjarigen waarvan de identiteit niet bekend is geworden,
aanwezig in een niet voor het publiek toegankelijke plaats te weten:
- een kleedruimte en
- een doucheruimte,
afbeeldingen heeft vervaardigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De rechtbank beschouwt het geboortejaar van [slachtoffer 9] en de verwijzing naar PV 117 in plaats van 177 als een kennelijke schrijffout, zoals ook door de officier van justitie ter zitting is benoemd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest overeenkomstig artikel 27 Sr. Daarnaast moet aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege worden opgelegd voor de feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7. Verder heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte op te leggen de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding als bedoeld in artikel 38z Sr en een beroepsverbod voor de duur van 5 jaren inhoudende dat verdachte gedurende die periode als leerkracht geen onderwijs geeft aan minderjarigen of werk verricht waarbij minderjarigen zijn betrokken.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat kan worden volstaan met de oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, zo nodig met een langere proeftijd. Daarnaast moet worden afgezien van het opleggen van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege omdat dit een ultimum remedium is. Volgens de verdediging kan het recidivegevaar voldoende worden afgewend door het opleggen van bijzondere voorwaarden. Verdachte staat open voor behandeling en heeft ook al gezocht naar mogelijkheden om te worden overgeplaatst naar een andere P.I. om daar gedurende zijn detentie met een behandeling te kunnen starten. Daarom moet, als een TBS-maatregel wordt opgelegd, worden volstaan met het opleggen van een TBS met voorwaarden, waarbij dan na afloop daarvan ook de gedragsbeïnvloedende maatregel van artikel 38z Sr als ‘stok achter de deur’ kan worden gebruikt.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf of maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
Een zaak met een omvang als deze is uitzonderlijk. Verdachte- een ervaren basisschoolleraar- heeft gedurende ruim achttien jaren verschillende zedendelicten gepleegd met minderjarigen, waarvan het meest vergaande delict bestond uit het gedurende een langere periode ontuchtige handelingen plegen met een kwetsbaar meisje, dat toen tussen de dertien en vijftien jaar oud was. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het vervaardigen en bezitten van kinderporno, onder meer door opnamen te maken van chatsessies waarin hij minderjarigen, onder wie vele kinderen in de basisschoolleeftijd, seksuele handelingen liet verrichten. Ook filmde verdachte dat hij masturbeerde, terwijl de kinderen in de chatsessies dat konden zien. Op een naturistencamping heeft verdachte aan een minderjarige zijn stijve penis getoond. Ook heeft verdachte kinderpornografische foto’s en video’s gemaakt van kinderen die bij hem op school zaten en heeft hij heimelijk foto’s en video’s gemaakt van kinderen in kleed- of doucheruimten. Tot slot heeft verdachte een gewoonte gemaakt van het downloaden van grote hoeveelheden kinderporno van internet en die vervolgens opgeslagen.
Als basisschoolleraar wist verdachte als geen ander dat kinderen kwetsbaar en beïnvloedbaar zijn en had hij moeten weten dat zij niet in staat zijn om zelf te bepalen of zij seksuele handelingen willen uitvoeren, ondergaan of zien. Verdachte heeft dit met betrekking tot zijn strafbare handelen niet willen of kunnen onderkennen. Zo heeft verdachte tijdens de zitting over [slachtoffer 2] verklaard dat sprake was van wederkerigheid in hun omgang met elkaar. [slachtoffer 2] was door autisme en het recente overlijden van haar moeder extra kwetsbaar, omstandigheden waarmee verdachte bekend was. Toch lijkt hij er niet bij te hebben stilgestaan dat [slachtoffer 2] niet in staat was om in te zien en kenbaar te maken dat verdachte de grenzen van haar lichamelijke en seksuele integriteit overschreed.
Verdachte heeft ook over de contacten met de andere kinderen verklaard dat er bij hem ‘een knop omging’ in de chatcontacten met hen. Verdachte heeft deze kinderen laten denken dat zij contact hadden met een leeftijdsgenoot door zich voor te doen als de veel jongere ‘ [alias verdachte] ’. Uit de verschillende chatgesprekken blijkt dat verdachte zich dwingend heeft opgesteld tegenover de kinderen door hen opdrachten te geven en erop aan te dringen dat zij bij zichzelf seksuele handelingen zouden verrichten of hun geslachtsdeel voor de camera zouden laten zien. Uit het dossier blijkt dat verdachte hierbij telkens zijn eigen seksuele genot voorop heeft gesteld en dus geen belang hechtte aan het welbevinden van de kinderen. Hoewel verdachte wist dat het fout was wat hij deed, ging hij ermee door en heeft hij geen hulp gezocht. Weliswaar heeft verdachte ter zitting spijt betuigd, maar dat neemt niet weg dat verdachte jarenlang op grote schaal is doorgegaan met de bewezenverklaarde gedragingen.
Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik gedurende lange tijd aanzienlijke psychische schade tot gevolg kan hebben, zowel voor de kinderen als voor hun ouders. Enkele ouders hebben namens hun kinderen tijdens de zitting verklaard over de gevolgen die het handelen van verdachte voor hun kinderen heeft gehad. Schaamte, angst en onzekerheid zijn overheersende gevoelens en in sommige gevallen heeft verdachtes handelen tot gedragsproblemen bij de minderjarigen geleid. Veel van hen waren al kwetsbaar, waardoor zij wellicht sneller voor de verleidingen van ‘ [alias verdachte] ’ zijn gevallen. Ter zitting hebben sommige van de kinderen ook zelf hun spreekrecht uitgeoefend. Ook op hen heeft het gebeurde nog steeds een grote impact. Dit hebben zij indringend overgebracht. Ook [slachtoffer 2] ervaart nog dagelijks de gevolgen van het handelen van verdachte, zoals blijkt uit haar ter zitting afgelegde slachtofferverklaring. Daar komt bij dat de impact van de bewezenverklaarde feiten nog groter is doordat verdachte, als basisschoolleraar, iemand is aan wie anderen hun kinderen toevertrouwen. Het besef voor de ouders en kinderen dat een basisschoolleraar dit soort ernstige strafbare feiten met kinderen heeft gepleegd, is dan ook extra schokkend.
De schaal van deze zaak, de grote hoeveelheid delicten en de mate waarin verdachte jarenlang het internet afstruinde, op zoek naar kinderen die door hem onder valse voorwendselen werden verleid tot het blootgeven van zichzelf, maken dit een zaak van uitzonderlijke orde. Verdachte, die vanwege zijn kennis en kunde beter had moeten weten, heeft de kinderen om de tuin geleid en ernstig misbruikt. Hij heeft zich voorgedaan als leeftijdsgenoot én hij heeft ongevraagd alle handelingen gefilmd door stiekem een screenrecorder aan te zetten. Zijn jongst bekende slachtoffer was pas zeven jaar oud. Verdachte belichaamt met dit gedrag de schrik van vele ouders. Het lijkt er bovendien sterk op dat verdachte in de loop der jaren niet meer genoeg had aan de digitale wereld, en dat hij op zoek was naar fysiek contact met minderjarigen. In het geval van [slachtoffer 2] was dit al gelukt en verdachte is uiteindelijk tegen de lamp gelopen door zijn bezoeken aan de naturistencamping.
De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer aan.
De persoon van verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 november 2023 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
De rechtbank heeft daarnaast kennis genomen van het Geïntegreerd Tripel Onderzoek Pro Justitia van drs. M.H. van Keppel, GZ-psycholoog, drs. M.D. van Ekeren, psychiater en mw. J. Veel, forensisch milieuonderzoeker van 7 november 2023. Uit dit onderzoek volgt dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type en van persoonlijkheidsproblematiek met borderline-, narcistische en ontwijkende trekken. Ten aanzien van de pedofiele stoornis geldt dat sprake is van jarenlang bestaande seksuele fantasieën en seksuele drang en gedrag met betrekking tot seksuele handelingen met prepuberale kinderen. Ook heeft deze seksuele drang uiteindelijk geleid tot interpersoonlijke moeilijkheden en lijdensdruk.
De stoornissen waren aanwezig ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. Omdat de pedofiele stoornis en de persoonlijkheidsproblematiek zozeer hebben doorgewerkt in de bewezenverklaarde strafbare feiten, adviseren de onderzoekers om deze in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Over het recidiverisico hebben de onderzoekers opgemerkt dat sprake is van een hoog recidiverisico en maatschappelijk gevaar. Hierbij speelt mee dat verdachte een grote contactbehoefte heeft die hij onvoldoende vorm kan geven in het contact met volwassenen. Alleen het contact met kinderen is spanningsloos voor verdachte. Verder geldt dat de kans op herhaling hoog is vanwege de gebrekkige emotieregulatie en gebrekkige copingmechanismen, waarbij het gedrag de functie van een inadequate coping heeft gekregen.
De onderzoekers hebben de mogelijkheid van terbeschikkingstelling (hierna ook: TBS) met voorwaarden overwogen. Zij beschrijven echter dat de druk die uitgaat van de vooropstaande seksuele stoornis in samenhang met de persoonlijkheidsproblematiek dusdanig veelomvattend is dat de inadequate coping en craving van verdachte zal predisponeren tot het mislukken van het voorwaardelijk kader. Gezien zijn vermijdende trekken bestaat de mogelijkheid van onttrekking dan wel van schijnaanpassing in een voorwaardelijk kader dat vooral op resocialisatie is gericht. Aldus zien de onderzoekers geen andere mogelijkheid dan dat verdachte zal worden behandeld in het kader van TBS met verpleging van overheidswege. Ter zitting hebben de deskundigen daar nog aan toegevoegd dat de verwachting is dat de combinatie van de pedofiele stoornis en de complexe persoonlijkheidsproblematiek een intensieve, langdurige klinische behandeling noodzakelijk maken en dat ook daarom de TBS met verpleging van overheidswege het meest passende kader is.
De reclassering heeft in zijn advies van 27 november 2023 negatief geadviseerd over het opleggen TBS met voorwaarden omdat zij geen mogelijkheden ziet om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Een belangrijke contra-indicatie voor het slagen van een voorwaardelijk kader is, volgens de reclassering, gelegen in het risico op schijnaanpassing en in de houding van verdachte. Hoewel verdachte bij de reclassering heeft verklaard dat hij verantwoordelijkheid wil nemen, zien zij tijdens de gesprekken met hem juist het tegenovergestelde. De reclassering omschrijft die houding als egocentrisch, waarbij verdachte zichzelf in de slachtofferrol plaatst.
De rechtbank neemt de adviezen van de deskundigen over en legt deze ten grondslag aan haar beslissing.
Conclusie
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank weinig aansluiting gevonden bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Hier wordt in deze zaak dus ook geen aansluiting bij gezocht. Wel wordt rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en gekeken is naar enigszins vergelijkbare zaken.
De rechtbank is, gelet op al het vorenstaande, alles afwegende van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd.
Met betrekking tot de gevorderde oplegging van de TBS-maatregel met verpleging van overheidswege overweegt en oordeelt de rechtbank als volgt.
Bezien moet worden welke maatregel passend is in deze situatie, mede gelet op het door de verdediging gevoerde verweer.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de vereisten die aan het opleggen van de TBS-maatregel zijn gesteld op grond van de artikel 37a, eerste lid, Sr. De hierna te kwalificeren feiten 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 zijn immers misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. De rechtbank is verder van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de verpleging van overheidswege eisen (artikel 37b, eerste lid, Sr). Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het gaat om vele, uiteenlopende zedendelicten met minderjarigen die gedurende een lange periode zijn gepleegd. Anders dan door de verdediging betoogd ziet de rechtbank met name in de complexe problematiek van verdachte geen mogelijkheid tot het beteugelen van de forse risico’s in een voorwaardelijke terbeschikkingstelling.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen. De rechtbank zal ook bevelen dat verdachte van overheidswege verpleegd wordt. De maatregel zal worden opgelegd voor misdrijven die zijn gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel is daarom niet in tijd beperkt.
De rechtbank zal geen gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op zich is aan de vereisten voor het opleggen van de maatregel voldaan, maar de rechtbank ziet daarvoor geen aanleiding vanwege de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf en de verwachte duur die verdachtes behandeling tijdens de daarop volgende ongemaximeerde TBS-maatregel in beslag zal nemen. Aldus is van een noodzaak voor het opleggen van een GVM niet gebleken.
Verdachte zal gedurende lange tijd niet als basisschoolleraar aan het werk kunnen. Ook zal aan verdachte als gevolg van deze veroordeling niet snel opnieuw de vereiste verklaring omtrent gedrag worden verstrekt. De rechtbank acht het opleggen van een beroepsverbod voor de uitoefening van het beroep van (basisschool-)leraar daarom niet geïndiceerd. Een dergelijk verbod opleggen zou puur symbolisch zijn.

De vorderingen van de benadeelde partijen.

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht om alle vorderingen geheel toe te wijzen, deze te vermeerderen met de wettelijke rente en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman meent dat de door benadeelde partijen gevorderde materiële schade niet kan worden toegewezen nu dit in strijd is met de geldende jurisprudentie.
De raadsman heeft voorts verzocht om de door de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] gevorderde immateriële schade te matigen.
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partijen [slachtoffer 14] en [slachtoffer 16] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering nu hij ten aanzien van de feiten waarop deze vorderingen betrekking hebben, vrijspraak heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om deze vorderingen af te wijzen.
De raadsman heeft zich voor wat betreft de vordering van [slachtoffer 13] en [slachtoffer 17] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De door benadeelde partijen gevorderde materiële schade.
Door de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] zijn ten behoeve van het bijwonen van de zittingen op 4 en 6 december 2023 reiskosten gevorderd. Bij de beoordeling van deze kostenpost dient de rechtbank dezelfde maatstaf te hanteren als in civiele procedures.
De artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geven- behoudens bijzondere omstandigheden- een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin een in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld (HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600). Uit het bepaalde in artikel 238 Rv volgt dat (alleen) een in persoon procederende partij reis- en aanverwante kosten, gemaakt voor het bijwonen van de zitting, als materiële/proceskosten vergoed kan krijgen. In deze procedure heeft de benadeelde partij geprocedeerd met bijstand van een gemachtigde en dus niet in persoon.
Bijzondere omstandigheden- op grond waarvan in het geval van voornoemde benadeelde partijen een uitzondering zou moeten worden gemaakt- zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde, hoewel de rechtbank begrijpt dat het bijwonen van de inhoudelijke behandeling in deze zaak meerdere doelen kan dienen. De gevorderde reiskosten acht de rechtbank gelet op het bovenstaande niet toewijsbaar.
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 8] zullen daarom in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen. Dit deel van hun vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De door benadeelde partijen gevorderde immateriële schade.
Met betrekking tot alle gevorderde immateriële schadevergoedingen overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er door alle slachtoffers immateriële schade is geleden en dat deze schade telkens het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. Uit alle onderbouwingen en toelichtingen ter zitting is gebleken dat alle slachtoffers in hun persoon zijn aangetast en bovendien brengen de aard en de ernst van deze normschendingen met zich dat de nadelige gevolgen voor het slachtoffers zozeer voor de hand liggen, dat reeds daarom een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De rechtbank is in deze zaak bij de beoordeling van de hoogte van de bedragen over gegaan tot het indelen van de slachtoffers in categorieën. Bij de beoordeling van de hoogte van de door benadeelde partijen gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank acht geslagen op:
-de pleegperiode van de ontuchtige handelingen;
-de hoeveelheid en aard van de aangetroffen strafbare afbeeldingen van de betreffende minderjarige;
-de context waarbinnen de strafbaar beoordeelde afbeeldingen door verdachte zijn vervaardigd.
Ten aanzien van de onder feit 3 primair bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank een bedrag van € 1500,- immateriële schadevergoeding toewijsbaar voor de benadeelde partijen waarin de pleegperiode zich heeft beperkt tot één dag en waarbij er van hen één als strafbaar beoordeelde afbeelding is aangetroffen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen waarin is er sprake van een langere pleegperiode en/of er meerdere strafbare afbeeldingen van hen zijn vervaardigd, acht de rechtbank een bedrag van € 2.500,- immateriële schadevergoeding toewijsbaar.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, indien de desbetreffende vordering tot vergoeding van immateriële schade lager is dan het bedrag van de bijbehorende categorie, toewijzing van de vordering beperkt zal zijn tot het gevorderde, lagere bedrag.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 10.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, de post reiskosten ter hoogte van € 215,-.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .

Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het meer gevorderde nu de rechtbank van oordeel is dat het bedrag van €2.500,- een passend bedrag is.
De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .

Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade nu de rechtbank van oordeel is dat het bedrag van €2.500,- een passend bedrag is.
De benadeelde partij kan het resterende deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, de post reiskosten ter hoogte van € 175,80,-.
De benadeelde partij kan ook dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van
€ 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van
€ 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Het verzochte contactverbod zal worden afgewezen, mede gelet op de op te leggen straf en maatregel.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] .

Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade nu de rechtbank van oordeel is dat het bedrag van € 1.500,- een passend bedrag is.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de benadeelde partij - onder verwijzing naar hetgeen hierboven is overwogen - ook niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van de vordering, de post reiskosten ter hoogte van € 193,76,-.
De benadeelde partij kan ook dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] .

Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade nu de rechtbank van oordeel is dat het bedrag van € 1.500,- een passend bedrag is.
.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van
€ 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van € 650,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] .

Beoordeling.
De rechtbank stelt vast dat op de als strafbaar beoordeelde afbeeldingen geen ontblote intieme lichaamsdelen van de benadeelde partij zijn vastgelegd.
Ook is- anders dan bij voornoemde benadeelde partijen- partij geen sprake van een interactie waarbij ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden.
De rechtbank acht daarom in dit geval als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade een immateriële schadevergoeding ter hoogte van € 500,-, billijk.
Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat [slachtoffer 14] bekend raakte met het bestaan van de afbeeldingen tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de meer gevorderde immateriële schade nu de rechtbank van oordeel is dat het bedrag van € 500,- een passend bedrag is.
.
De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat [slachtoffer 16] bekend raakte met het bestaan van de afbeeldingen, nu de schade bij [slachtoffer 16] op dat moment is ontstaan.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] .

Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, te weten een bedrag van € 300,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum het moment dat [slachtoffer 17] bekend raakte met het bestaan van de afbeeldingen, nu de schade bij [slachtoffer 17] op dat moment is ontstaan.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit een voorwerp is met behulp van welke de feiten zijn begaan en van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan (gegevensdrager waarop kinderporno staat of stond en waarvan onvoldoende kan worden vastgesteld of de kinderpornografische bestanden door een toekomstige gebruiker weer zouden kunnen worden teruggehaald) in strijd is met de wet.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 57, 139f, 240b, 245, 248a en 248d van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
ten aanzien van feit 1:
een persoon, van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen;
ten aanzien van feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 primair:
door misleiding een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd

en

een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
ten aanzien van feit 5:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd

en

gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
ten aanzien van feit 6:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;

en

een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 7:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt

en

gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
ten aanzien van feit 8:
gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig op een niet voor publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
legt op de volgende straf en maatregelen:
ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8:
een gevangenisstrafvoor de duur van
8 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7:
een maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging.
ten aanzien van feit 2:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 2] ,van een bedrag van
€ 10.000,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 85 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 31 maart 2022tot aan de dag der algehele voldoening.

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 2], van een bedrag van
€ 10.000,-bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 31 maart 2022tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige- te weten de post reiskosten ter hoogte van
€ 215,-niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 3], van een bedrag van
€ 2.500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 01 mei 2019tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 3], van een bedrag van
€ 2.500,-bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 01 mei 2019tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van feit 3 primair:
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 2.500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 10 februari 2019tot aan de dag der algehele voldoening.

Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 4], van een bedrag van
€ 2.500,-bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 10 februari 2019tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige - te weten de post reiskosten ter hoogte van
€ 175,80,-en het meer gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 5], van een bedrag van
€ 2.500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 22 oktober 2018tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 5], van een bedrag van
€ 2.500,-,bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 22 oktober 2018tot aan de dag der algehele voldoening.
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 7], van een bedrag van
€ 2.500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 13 april 2019tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] :

Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 7], van een bedrag van
€ 2.500,-, bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

wijst af het namens [slachtoffer 7] verzochte contactverbod;

ten aanzien van. feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 8] ,van een bedrag van
€ 1.500,-;bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 25 juli 2020tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 8], van een bedrag van
€ 1.500,-bestaande uit immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 25 juli 2020tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige- te weten de post reiskosten ter hoogte van
€ 193,76,-en het meer gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 10], van een bedrag van
€ 1.500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 21 oktober 2018tot aan de dag der algehele voldoening.

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 10], van een bedrag van
€ 1.500,-bestaande uit immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 21 oktober 2018tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 11], van een bedrag van
€ 2.000,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 30 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 05 april 2021tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 11] , van een bedrag van
€ 2.000,-,bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 05 april 2021tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
ten aanzien van feit 3 primair:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 13], van een bedrag van
€ 650,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 13 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met
de wettelijke rente vanaf 05 december 2021tot aan de dag der algehele voldoening.

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 13], van een bedrag van
€ 650,-,bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 05 december 2021tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
ten aanzien van feit 4:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 14], van een bedrag van
€ 500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 12 april 2023tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 14] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 14] ,van een bedrag van
€ 500,-bestaande uit immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 12 april 2023tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van feit 5:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 16], van een bedrag van
€ 500,-.bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 11 januari 2023tot aan de dag der algehele voldoening;

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij,
[slachtoffer 16], van een bedrag van
€ 500,-bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 11 januari 2023tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
ten aanzien van feit 8:
legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van
[slachtoffer 17], van een bedrag van
€ 300,-, bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 6 dagen; de toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 12 januari 2023tot aan de dag der algehele voldoening.

beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17] :

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 17] , van een bedrag van € 300,-, bestaande uit immateriële schade; de immateriële schade te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 12 januari 2023tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;

gelast de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen goed, te weten:

een GSM; goednummer G1970608, kleur zwart, merk: Samsung;
gelast de
teruggave inbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
een agenda; goednummer G1972115, (leerkracht & organizer agenda 2022-2023);
een agenda; goednummer G1972121, (leerkracht & organizer agenda 2021-2022);
3 foto’s; goednummer G1972111, (drie grote losse foto’s);
15 foto’s; goednummer G1972105, (vijftien klassenfoto’s, schooljaar 2008-2022);
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon: te weten verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Bernsen, voorzitter,
mr. E. Boersma en mr. L.J. Verborg, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 20 december 2023.