Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
Beslissing van 20 november 2023
[verzoekster] ,
mr. E. Boersma,
De procedure
De ontvankelijkheid van het verzoek
Het wrakingsverzoek en de reactie van de rechters
“De rechtbank zal de zaak verwijzen naar het kabinet van de rechter-commissaris teneinde het slachtoffer te laten horen, met inachtneming van alle daartoe bestemde beschermingsmaatregelen voor kwetsbare slachtoffers.”Echter, toen zij het proces verbaal van de zitting ontving, bleek daaruit dat de rechtbank (buiten de zitting) verder heeft beslist, namelijk:
“verwijst de zaak naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de toegewezen getuige te laten horen, waarbij het verhoor wordt uitgevoerd door gespecialiseerde rechercheurs in een studio die geschikt is voor het horen van getuigen met specific needs (gelet op de EU Slachtofferrichtlijn)”.Door het nemen van deze tweede beslissing wordt het verzoekster onmogelijk gemaakt om in deze aanleg zelf, direct en onmiddellijk de belangrijkste (kern)getuige te ondervragen. De beslissing is daarnaast niet gemotiveerd, terwijl verzoekster gewezen heeft op het feit dat de stelling van het openbaar ministerie dat de getuige iemand is met ‘special needs’ niet is onderbouwd en verzoekster gemotiveerd heeft betwist dat de getuige een verstandelijke beperkte en/of kwetsbare persoon is. Deze uitzonderlijke omstandigheden leveren een zwaarwegende aanwijzing op voor het oordeel dat de rechtbank jegens de verdachte enige vooringenomenheid koestert, althans dat de – zowel subjectief als objectief gerechtvaardigde – vrees bestaat dat de rechtbank niet onpartijdig is.
- De verdediging heeft, in tegenstelling tot het OM, geen tweede termijn gekregen;
- Aan het eind van de zitting werd de verdediging voorgehouden dat ‘echt maar 45 minuten voor de behandeling beschikbaar zou zijn’;
- Op het op 19 oktober 2023 gedane verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis hebben de rechters te kennen gegeven dit verzoek schriftelijk te zullen afdoen.