Uitspraak
1.De procedure
De griffier heeft aantekeningen van de mondelinge behandeling gemaakt.
2.De context en de relevante feiten
29 mei 2019 de instelling van de Adviescommissie uitvoering Toeslagen (hierna genoemd: “commissie Donner”) aan.
De staatssecretaris merkte daarover op:
"Er is geconstateerd dat het onvoldoende zeker is dat het opdrachtgeverschap ten aanzien van het CAF volledig is ingericht en dat in alle waarborgen is voorzien. Het onderhanden werk van het CAF-team is daarom per 3 juli jl. opgeschort".
3.Het verzoek
De Staat heeft ernstig verwijtbaar gehandeld doordat zij hem – alhoewel hij zijn werk goed
deed – ‘als een baksteen heeft laten vallen’ en niet heeft beschermd tegen de onterechte beschuldigingen, ondanks alle verzoeken. [verzoeker] behoorde als fraude-expert in een veilige omgeving te kunnen werken, maar de Staat heeft hem niet beschermd, maar zelfs in de rug aangevallen. De ambtelijke top heeft alle begrip voor de positie van [verzoeker] , maar beschermt hem niet naar buiten. Dat heeft geleid tot ernstige psychische klachten. Twee psychologen zijn van mening dat voortzetting van het dienstverband en daarmee voortzetting van de destructieve blootstelling aan langdurige stress, beëindigd moet worden. [verzoeker] ziet zich dan ook genoodzaakt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen onder toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de Staat.
[verzoeker] stelt dat hij nog maar weinig mogelijkheden heeft om aan de slag te komen, want “CAF 11” staat op zijn cv. Als [verzoeker] al weer aan de slag komt, zal hij naar verwachting zeker niet meer verdienen. Financieel zou het voor [verzoeker] dus het beste zijn om zijn tijd uit te zitten, maar gelet op het vorenstaande is dat niet mogelijk, aldus [verzoeker] .
4.Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek
Ten tijde van de strafrechtelijke aangifte in mei 2020, zijn ook vele ondersteunde acties ingezet. Alle voormelde inspanningen zijn verricht naast reeds bestaande beschikbare voorzieningen bij de Staat, te weten 1) de vertrouwenspersonen, 2) de landelijke vertrouwenspersoon, 3) de meldpunten voor medewerkers die zich onveilig voelen en hiermee niet bij hun leidinggevende terechtkunnen of willen, zoals de externe onafhankelijke tijdelijke commissie integriteit Belastingdienst (die is opgevolgd door de externe onafhankelijke commissie integriteit Financiën), 4) de integriteitscoördinator van de eigen directie, 5) bedrijfsmaatschappelijk werk, 6) de bedrijfsarts, 7) het Centraal meldpunt Agressie en 8) perswoordvoering mocht een medewerker benaderd worden door de media, aldus nog steeds de Staat.
5.De beoordeling
- In productie 10 gaat het over “de gewraakte aanpak die in CAF-11 is gehanteerd”.
- In productie 18 stelt Omtzigt dat een aantal ambtenaren zich volstrekt misdragen heeft. Ook hier roept de staatsecretaris Omtzigt niet tot de orde, aldus nog steeds [verzoeker] .
Een visie die volgens hem duidelijk blijkt uit de Kamerstukken die bij verweerschrift in het geding zijn gebracht.
[verzoeker] heeft het opschorten van de werkzaamheden van het CAF-team, de strafrechtelijke aangifte tegen (onder andere) het CAF-team en daarna het opheffen van het CAF-team ervaren als een persoonlijk verwijt van zijn eigen werkgever.
De Staat stelt hier tegenover dat hij vanuit zijn politieke verantwoordelijkheid verplicht was om aangifte te doen. Hij wist dat dit veel impact zou hebben, in het bijzonder op het CAF-team, en geeft aan dat hij vanuit zijn werkgeversverantwoordelijkheid alles heeft gedaan wat in zijn vermogen lag om zijn medewerkers te ondersteunen en gerust te stellen. Dit laatste heeft [verzoeker] ook niet weersproken.