ECLI:NL:RBOBR:2023:5403

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
C/01/386355 / FA RK 22-4423
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en omgangsregeling in een familiezaken met betrekking tot een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 22 september 2023, is de moeder niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot wijziging van de omgangsregeling met haar zoon, die onder het eenhoofdig gezag van de vader staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al bijna vijf jaar geen contact is geweest tussen de moeder en de minderjarige, wat heeft geleid tot de beslissing om het recht op omgang voor onbepaalde tijd te ontzeggen. De vader had verzocht om het gezag over de minderjarige te wijzigen, omdat de moeder geen rol meer speelt in het leven van het kind. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de minderjarige is dat de vader alleen het gezag krijgt, gezien de omstandigheden en het gebrek aan contact. De moeder had ook een verzoek ingediend om informatie van derden te verkrijgen, maar dit werd afgewezen omdat zij dit verzoek niet rechtstreeks aan de betrokken derden had gedaan. De rechtbank heeft wel een informatie- en consultatieregeling vastgesteld, waarbij de vader verplicht is om de moeder elke drie maanden te informeren over belangrijke zaken in het leven van de minderjarige. De rechtbank benadrukte dat de beslissing om het recht op omgang te ontzeggen tijdelijk van aard is en dat de moeder in de toekomst opnieuw kan verzoeken om een regeling, mocht de situatie veranderen. De bijzondere curator is ontslagen, omdat er geen rol meer voor haar is in deze zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/386355 / FA RK 22-4423
Uitspraak : 22 september 2023
Beschikking betreffende gezag, zorgregeling en informatie- en consultatieregeling in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. N. Cohen,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de vader en de moeder.
Als belanghebbende is aangemerkt:
[naam] ,
kantoorhoudende te [adres] ,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over [minderjarige] ,
hierna te noemen de bijzondere curator.

1.De procedure

1.1.
Deze beschikking volgt op de beschikking van deze rechtbank van 21 april 2023, waarbij de beslissing op de verzoeken is aangehouden en een bijzondere curator is benoemd voor [minderjarige] .
1.2.
De rechtbank heeft vervolgens kennisgenomen van:
  • het rapport van de bijzondere curator van 19 juli 2023;
  • het e-mailbericht van de vader van 31 juli 2023;
  • de reactie op het verslag van de moeder en haar advocaat van 8 augustus 2023.

2.Het verzoek, het verweer en het (gewijzigde) zelfstandig verzoek

2.1.
De vader verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het gezag over [minderjarige] te wijzigen, in die zin dat de man uitsluitend wordt belast met het gezag over [minderjarige] .
2.2.
De vader stelt dat inmiddels gebleken is dat er geen gezamenlijke invulling wordt gegeven aan het ouderschap. De moeder speelt al jaren geen rol in het leven van [minderjarige] en is op geen enkele wijze bij hem betrokken. Sinds oktober 2018 is er geen fysiek contact meer geweest tussen [minderjarige] en zijn moeder. De moeder zoekt geen contact met hem en is niet betrokken bij school. De vader ervaart daarnaast problemen bij vakanties, omdat de moeder haar toestemming niet (direct) verleent. Hij is niet op de hoogte van de contactgegevens van de moeder en kan haar dus feitelijk niet bereiken. In 2019/2020 is er hulpverlening geweest voor [minderjarige] , maar dit heeft zijn gevoelens en houding niet veranderd.
2.3.
De moeder voert hiertegen verweer en verzoekt de rechtbank het verzoek van de vader af te wijzen. De moeder verzoekt zelfstandig:
I.
primair:te bepalen dat de vader de door de rechtbank Amsterdam bij beschikking van 22 augustus 2018 vastgestelde zorgregeling en de verdeling van de vakanties, feestdagen en verjaardagen met onmiddellijke ingang moet nakomen;
subsidiair:een zodanige zorgregeling vast te stellen en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie juist acht;
II.
primair:te bepalen dat de vader verplicht is om de moeder op de hoogte te stellen van de persoonlijke ontwikkeling van [minderjarige] door:
 een keer per maand foto’s en/of video-opnames van [minderjarige] te sturen;
 een keer per maand schriftelijk verslag te doen van de persoonlijke ontwikkeling van [minderjarige] , waaronder zijn gezondheidssituatie, schoolprestaties, buitenschoolse activiteiten;
subsidiair:te bepalen dat de vader ten opzichte van de moeder een zodanige informatieverplichting betreffende [minderjarige] heeft als de rechtbank in goede justitie juist acht;
III.
primair:te bepalen dat de vader verplicht is om de moeder uiterlijk binnen 14 dagen na deze beschikking op de hoogte te stellen van het actuele emailadres en mobiele telefoonnummer van [minderjarige] en telkens onmiddellijk schriftelijk op de hoogte te stellen van wijzigingen in het emailadres en/of mobiele telefoonnummer, zodra deze wijzigingen zich voordoen;
subsidiair:te bepalen dat de vader ten opzichte van de moeder een zodanige informatieverplichting betreffende [minderjarige] heeft als de rechtbank in goede justitie juist acht;
IV.
primair:te bepalen dat de vader verplicht is om de moeder vooraf te raadplegen over alle belangrijke beslissingen betreffende [minderjarige] , zoals schoolkeuze en medische behandelingen, ingrepen en dergelijke. Voor het geval ouders niet tot overeenstemming komen, zullen zij een deskundige benoemen en dit advies volgen;
subsidiair:te bepalen dat de vader ten opzichte van de moeder een zodanige consultatieverplichting betreffende [minderjarige] heeft als de rechtbank in goede justitie juist acht;
V.
primair:te bepalen dat de moeder recht heeft om informatie over de persoon, verzorging en opvoeding van [minderjarige] in te winnen bij derden, die beroepshalve over deze informatie beschikken, zoals leerkrachten, hulpverleners waaronder therapeuten, artsen en dergelijke en dat de man verplicht is om aan de vrouw de naam en contactgegevens van deze derden schriftelijk te verstrekken en om deze derde op te dragen deze informatie te verstrekken;
subsidiair:dat de moeder een zodanig informatierecht betreffende [minderjarige] heeft ten opzichte van derden, die beroepshalve over informatie beschikken, als de rechtbank in goede justitie juist acht;
VI. te bepalen dat de vader een onmiddellijk opeisbare dwangsom verbeurt van
€ 500,00, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist acht, voor iedere dag of gedeelte van een dag, telkens wanneer de vader in gebreke blijft aan een van de ten deze te geven beslissingen te voldoen dan wel een van de ten deze te geven beslissingen overtreedt;
VII. met machtiging aan de moeder om de ten deze te geven beslissingen zo nodig ten uitvoer te (doen) leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op alle dagen en uren.
2.4.
De moeder geeft aan dat zij de eerste 10 jaar van het leven van [minderjarige] voor hem gezorgd heeft. Zij heeft nog meerdere malen tevergeefs geprobeerd contact te leggen met [minderjarige] . Ook heeft zij een verjaardagskaart gestuurd, waarna zij via de hulpverlening te horen kreeg dat [minderjarige] dat niet leuk had gevonden. Het is de vader die ieder contact tussen haar en [minderjarige] onmogelijk heeft gemaakt. Als de vader haar toestemming voor iets nodig heeft, dan moet hij die ook vragen en dan zal zij die toestemming meteen zonder probleem verlenen, als dat in het belang van [minderjarige] is. Zij is te allen tijde bereikbaar op het bij de vader bekende telefoonnummer en e-mailadres. [minderjarige] zit niet klem tussen zijn ouders.

3.Het advies van de raad

3.1.
De raad benadrukt dat het een zorgelijke en trieste situatie is. Doordat er zo lang geen contact is geweest, is het voor de moeder lastig beslissingen over [minderjarige] te nemen. Wat het extra lastig maakt, is dat de vader weinig heeft gedaan om contact te stimuleren. Het is mede gelet op de leeftijd van [minderjarige] moeilijk om daar verandering in te brengen, dus de situatie zal niet snel verbeteren, aldus de raad. Het is belangrijk dat partijen psycho-educatie krijgen. Er moet geen druk of dwang zijn om contact te hebben. Ongeacht gezag en contact, moet moeder wel informatie over [minderjarige] krijgen.

4.Het rapport van de bijzondere curator

4.1.
Ten aanzien van het gezag twijfelt de bijzondere curator of eenhoofdig gezag van de vader in het belang is van [minderjarige] . Doordat zijn moeder bij beslissingen over hem niet moeilijk doet, kan zij het vertrouwen van [minderjarige] herwinnen, hetgeen een belangrijke voorwaarde is voor mogelijk herstel van contact. Overigens is de bijzondere curator na telefonisch contact met de eerdere bijzondere curator van [minderjarige] , mevrouw [naam] , gebleken dat zij eenhoofdig gezag wel in het belang van [minderjarige] acht.
4.2.
De werkelijke behoefte en het belang van [minderjarige] ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingsaken is dat geen verandering in de feitelijke situatie moet komen. Gedwongen omgang zal de situatie niet verbeteren.
4.3.
De weerstand van [minderjarige] ten opzichte van (het contact met) zijn moeder is gelegen in zijn ervaringen met moeder net nadat zij de echtelijke woning heeft verlaten. Zij heeft zich vanuit zijn perspectief in die periode niet als een moeder gedragen. [minderjarige] heeft zich de afgelopen vijf jaar verder van zijn moeder afgekeerd en steun gezocht bij zijn vader. Een emotionele ‘terugkeer’ naar zijn moeder zal een loyaliteitsconflict teweeg kunnen brengen. De vader en [minderjarige] denken ongeveer hetzelfde over de moeder.
4.4.
Het belang voor [minderjarige] van het informeren van zijn moeder over zijn ontwikkelingen is op het ogenblik niet groot voor [minderjarige] , maar wel voor zijn moeder. Er zouden afspraken gemaakt kunnen worden tussen [minderjarige] en zijn ouders over een minimale informatieverplichting, waarbij [minderjarige] een actieve rol heeft.
4.5.
Of in de toekomst mogelijkheden zijn voor herstel van contact tussen [minderjarige] en zijn moeder, hangt in deze situatie zowel van [minderjarige] af als van de moeder.

5.De verdere beoordeling

5.1.
Gezag
5.1.1.
De ouders hebben samen het gezag. De rechtbank kan het gezamenlijk gezag van ouders die niet met elkaar gehuwd zijn beëindigen als de omstandigheden zijn veranderd of als bij het nemen van een eerdere beslissing over het gezag van verkeerde of onvolledige gegevens is uitgegaan (artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)).
5.1.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden na de datum van ontbinding van het huwelijk, bestaande uit het gebrek aan contact tussen de moeder en [minderjarige] .
5.1.3.
De rechtbank moet beoordelen of de vader alleen het gezag over [minderjarige] moet krijgen. De rechtbank kan dit verzoek op grond van artikel 1:251a lid 1 BW toewijzen als:
- er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zal raken tussen de ouders, en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd genoeg verbetering komt,
of
- wijziging van het gezag om een andere reden in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.1.4.
De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader alleen wordt belast met het gezag over hem. De rechtbank overweegt allereerst nadrukkelijk dat beide ouders schuld hebben aan de houding van [minderjarige] ten opzichte van zijn moeder. De vader heeft [minderjarige] niet gemotiveerd om contact met zijn moeder te hebben en heeft te veel verantwoordelijkheden bij hem gelegd. Dit neemt niet weg dat er inmiddels al bijna 5 jaar geen contact heeft plaatsgevonden tussen [minderjarige] en zijn moeder. Hierdoor heeft zij, hoe spijtig ook, geen zicht meer op zijn ontwikkeling en de opvoedsituatie. [minderjarige] staat ook niet open voor contact met zijn moeder, waardoor hierin op korte termijn geen verbetering te verwachten valt. Daarbij komt dat de ouders onderling niet communiceren. Onder deze omstandigheden is de moeder niet in staat om belangrijke beslissingen te nemen in het belang van [minderjarige] .
5.1.5.
Bij de rechtbank bestaat onvoldoende vertrouwen in de door de bijzondere curator genoemde (en daarna door de moeder verzochte) insteek, waarbij de moeder vertrouwen kan winnen van [minderjarige] door mee te werken aan gezagsbeslissingen over [minderjarige] . Ten aanzien van de discussie over de naamsverandering is immers gebleken dat de moeder hiervoor niet zomaar toestemming zal geven, terwijl dit voor [minderjarige] een grote wens is. Behoud van het gezag zal daarom naar verwachting van de rechtbank resulteren in verdere discussie in plaats van herstel van vertrouwen. De rechtbank begrijpt de vrees van de moeder dat zij hiermee uit het leven van [minderjarige] wordt geweerd, maar is in dit geval gedwongen in te schatten welke van de twee kwaden het belang van [minderjarige] vermoedelijk het minst zal schaden.
5.2.
Omgangsregeling
5.2.1.
De rechter kan op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing of een door de ouders onderling gesloten overeenkomst wijzigen, omdat daarna de omstandigheden zijn gewijzigd of omdat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan (artikel 1:377e BW). Deze gewijzigde regeling kan gaan over de omgangsregeling.
5.2.2.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, nu de vastgelegde regeling al vijf jaar niet wordt nagekomen en [minderjarige] heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan contact.
5.2.3.
Los van het feit dat voor een vordering tot nakoming van een omgangsregeling een andere rechtsingang geldt, heeft de moeder tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de huidige regeling niet zal worden nagekomen en dat haar zoon hiertoe ook niet moet worden gedwongen, maar dat moet worden gestart met positieve stimulatie en bijvoorbeeld eens een kopje thee drinken samen. De rechtbank zal daarom haar subsidiaire verzoek lezen als primair verzoek.
5.2.4.
Daarnaast is de rechtbank gebleken dat [minderjarige] er prijs op stelt dat de omgangsregeling wordt gewijzigd (artikel 1:377g BW). [minderjarige] geeft duidelijk aan dat hij op dit moment geen contact wil met zijn moeder.
5.2.5.
Op grond van de wet stelt de rechter, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang. Ingevolge 1:377a lid 3 BW ontzegt de rechter het recht op omgang slechts, indien:
  • omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
  • de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
  • het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken, of
  • omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
5.2.6.
De rechtbank is van oordeel dat het wijzigen van de eerder vastgestelde omgangsregeling, in die zin dat [minderjarige] zich gedwongen voelt omgang te hebben met zijn moeder, in strijd is met de zwaarwegende belangen van [minderjarige] . Hij ervaart op dit moment geen enkele ruimte om contact te hebben met zijn moeder. Gelet daarop en op zijn leeftijd is de rechtbank van oordeel dat het vaststellen van een omgangsregeling, zo al uitvoerbaar, het belang van [minderjarige] op dit moment en een eventueel contactherstel in de toekomst, ernstig zal schaden. De rechtbank volgt daarmee het advies van de raad en de bijzonder curator en zal daarom het recht op omgang/contact tussen de moeder en [minderjarige] ontzeggen voor onbepaalde tijd
5.2.7.
De rechtbank merkt in dit verband op dat elke beslissing waarbij de omgang is ontzegd en elke afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling, tijdelijk van aard is. De ouder aan wie de omgang is ontzegd en van wie het verzoek om omgang is afgewezen, kan als er sprake is van een wijziging van omstandigheden en in ieder geval na een jaar opnieuw aan de rechter vragen om een regeling te laten vaststellen (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 27 februari 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BG5045).
5.2.8.
De rechtbank wil nog benadrukken dat in het algemeen geldt dat het in het belang van kinderen is dat ze omgang hebben met beide ouders. De rechtbank hoopt daarom, voor [minderjarige] en voor zijn moeder, dat [minderjarige] in de toekomst wel ruimte zal voelen voor contact met zijn moeder. Hiervoor is het van belang dat hij weet dat zijn moeder er voor hem is en van hem houdt. De rechtbank kan zich daarom voorstellen dat de moeder [minderjarige] eens per kwartaal een kaartje of e-mailbericht stuurt. De rechtbank heeft goed naar [minderjarige] geluisterd en realiseert zich dat [minderjarige] hier mogelijk niet op zit te wachten, maar denkt dat dit voor hem belangrijk kan zijn op de lange termijn.
5.3.
Informatie- en consultatieregeling
5.3.1.
Op verzoek van een ouder kan de rechter een regeling vaststellen over het informeren en raadplegen van de ouder zonder gezag (artikel 1:377b BW). De rechtbank stelt vast dat niet is gesteld of gebleken dat het belang van [minderjarige] zich daartegen verzet.
5.3.2.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder deels toewijzen en bepalen dat de vader de moeder één keer per drie maanden per e-mail moet informeren over belangrijke aangelegenheden uit het leven van [minderjarige] , zoals zijn welzijn, ontwikkeling en schoolresultaten door hiervan schriftelijk verslag te doen en ten minste één foto of video
opname van [minderjarige] te sturen. In dit kader is de vader ook verplicht om moeder op de hoogte te stellen van naam en contactgegevens van bij [minderjarige] betrokken derden zoals school en hulpverleners. De rechtbank acht de frequentie van eens per drie maanden gezien de omstandigheden en met name de leeftijd van [minderjarige] passend.
5.3.3.
De rechtbank zal in het kader van de informatieplicht verder bepalen dat de vader binnen twee weken na de datum van deze beschikking op de hoogte moet stellen van het e-mailadres en mobiele telefoonnummer van [minderjarige] en telkens binnen twee weken op de hoogte moet stellen van wijzigingen hierin. De vader heeft hiertegen geen bezwaren geuit en heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het e-mailadres bij de moeder terecht zou komen. De rechtbank hoopt daarom dat partijen dit in de afgelopen periode onderling al geregeld hebben.
5.3.4.
Ook zal de rechtbank bepalen dat de vader de moeder voorafgaand aan belangrijke beslissingen over [minderjarige] , die verder gaan dan de dagelijkse beslissingen, om haar mening moet vragen. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder, dat wanneer de ouders niet tot overeenstemming komen zij een deskundige raadplegen en dit advies volgen, af. Omdat de vader met het eenhoofdig gezag belast wordt, zal zijn mening doorslaggevend zijn.
5.3.5.
De rechtbank merkt op dat bovenstaande verplichtingen gelden voor de vader. Het is zijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat de moeder geïnformeerd en geconsulteerd wordt. Daarbij wijst de rechtbank partijen wel op het rapport van de bijzondere curator dat ten aanzien van de invulling van deze (minimale) afspraken de stem van [minderjarige] uitgangspunt is. Zo kan de vader bijvoorbeeld wel met [minderjarige] bespreken welke foto er verstuurd wordt.
5.3.6.
De rechtbank zal de vrouw niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek ten aanzien van de informatieverplichting van derden (artikel 1:377c BW). Zij had dit verzoek immers jegens die derden moeten doen.
5.4.
Dwangsom
5.4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de moeder ten aanzien van de dwangsommen afwijzen. Het is niet in het belang van [minderjarige] dat de situatie nog meer gespannen wordt door het verbinden van dwangsommen aan de verplichtingen. Allereerst is het juist in deze zaak van belang dat [minderjarige] weer vertrouwen krijgt in zijn moeder, en dat vertrouwen andersom ook voelt. Daarbij is geld al een heikel punt tussen partijen onderling en [minderjarige] en zijn moeder. Ten slotte heeft de vader niet gezegd dat hij zijn verplichtingen niet zal nakomen.
De rechtbank merkt wel op dat de vader zich niet mag kwijten van zijn verplichtingen door te verwijzen naar het standpunt van [minderjarige] (dus geen: “hij wil zijn moeder niets sturen”). In dat geval zal de moeder nakoming moeten vorderen, waarna alsnog dwangsommen kunnen worden verbonden aan de verplichtingen voor de vader.
5.5.
Machtiging tenuitvoerlegging
5.5.1.
De rechtbank wijst het verzoek om de beslissingen zo nodig ten uitvoer te (doen) leggen met behulp van de sterke arm van de politie en justitie af, alleen al omdat de vrouw haar verzoek in het geheel niet heeft onderbouwd.
5.6.
Proceskosten
5.6.1.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd als na te melden.
5.7.
Bijzondere curator
5.7.1.
Tot slot merkt de rechtbank nog op dat bij deze stand van zaken er geen rol meer is weggelegd voor de bijzondere curator. Daarom wordt drs. [naam] als bijzondere curator ontslagen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
beëindigt het gezamenlijk gezag van partijen over de minderjarige [naam] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , en bepaalt dat het gezag over deze minderjarige voortaan aan de vader alleen toekomt;
6.2.
wijzigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2018, voor wat betreft de zorg/omgangsregeling en ontzegt de moeder het recht op omgang met [minderjarige] voor onbepaalde tijd;
6.3.
bepaalt dat de vader de moeder één keer per drie maanden per e-mail moet informeren over belangrijke aangelegenheden uit het leven van [minderjarige] , zoals zijn welzijn, ontwikkeling en schoolresultaten door hiervan schriftelijk verslag te doen en ten minste één foto of video opname van [minderjarige] te sturen;
6.4.
bepaalt in het kader van de informatieregeling daarnaast dat de vader de moeder op de hoogte moet stellen van naam en contactgegevens van bij [minderjarige] betrokken derden zoals school en hulpverleners;
6.5.
bepaalt in het kader van de informatieregeling ten slotte dat de vader de moeder binnen twee weken na de datum van deze beschikking op de hoogte moet stellen van het
e-mailadres en mobiele telefoonnummer van [minderjarige] en telkens binnen twee weken op de hoogte moet stellen van wijzigingen hierin, indien deze zich voordoen;
6.6.
bepaalt dat de vader de moeder dient te raadplegen voorafgaand aan belangrijke beslissingen over [minderjarige] , die verder gaan dan de dagelijkse beslissingen;
6.7.
verklaart de beslissingen tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek ten aanzien van de informatieverplichting van derden;
6.9.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.10.
wijst af het anders of meer verzochte;
6.11.
ontslaat drs. [naam] , kantoorhoudende te [plaats] , als bijzondere curator over [minderjarige] .
Deze beschikking is gegeven door mr. I.S. Verstraelen, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 22 september 2023.
Conc: IVV
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.