ECLI:NL:RBOBR:2023:5399

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
10131270
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van overeenkomst wegens bedrog en onverschuldigde betaling in civiele zaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, hebben eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, een vordering ingesteld tegen gedaagde wegens bedrog en onverschuldigde betaling. De zaak betreft een overeenkomst die op 4 oktober 2021 tot stand is gekomen tussen eisers en gedaagde, die destijds een eenmanszaak dreef onder de naam [bedrijfsnaam gedaagde]. Eisers hebben gedaagde ingeschakeld voor dakdekkersdiensten na lekkages bij hun woning. Na de uitvoering van de werkzaamheden, waarvoor een factuur van € 7.199,50 werd gepresenteerd, hebben eisers twijfels gekregen over de noodzaak en de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden. Een deskundigenonderzoek bevestigde dat de werkzaamheden niet relevant waren voor het verhelpen van de lekkage en dat de prijs niet marktconform was. Op 8 december 2021 heeft de gemachtigde van eisers de overeenkomst vernietigd op grond van bedrog en gedaagde gesommeerd het betaalde bedrag terug te betalen. Gedaagde heeft hierop niet gereageerd, wat leidde tot de huidige procedure. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eisers door opzettelijk onjuiste mededelingen van gedaagde zijn bewogen tot het aangaan van de overeenkomst. De rechter heeft de vordering van eisers toegewezen, de overeenkomst vernietigd en gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag, inclusief wettelijke rente en expertisekosten.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10131270 CV EXPL 22-4368
Vonnis van 23 november 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2] ,
beiden wonend in [woonplaats 1] ,
eisers,
gemachtigden: mr. drs. K.R. van der Meulen en mr. H. van Roosmalen,
tegen
[gedaagde] , voorheen handelend onder de naam [bedrijfsnaam gedaagde],
wonend in [woonplaats 2] ,
gedaagde,
procederend via zijn gemachtigde H.J.W.T. van Vorstenbosch.
Partijen worden hierna “ [eisers] ” en “ [gedaagde] ” genoemd.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 september 2022, met producties;
- de schriftelijke reactie op de dagvaarding (conclusie van antwoord), met producties;
- het vonnis van 22 december 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de mondelinge behandeling van 15 september 2023, waarbij [eisers] vertegenwoordigd door zijn gemachtigden is verschenen en [gedaagde] niet is verschenen en waarvan de griffier zittingsaantekeningen heeft gemaakt;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigden van [eisers]
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Rond september 2021 heeft [eisers] last gehad van lekkages bij de dakgoten van zijn woning.
2.2
In die tijd dreef [gedaagde] een eenmanszaak, [bedrijfsnaam gedaagde] , waarmee hij dakdekkersdiensten verleende.
2.3
Op 1 oktober 2021 heeft [eisers] via de website van het in [plaats] gevestigde loodgietersbedrijf [A] b.v. (“ [A] ”) een email gestuurd met het verzoek om de lekkage bij de dakgoten te verhelpen. Op dezelfde dag is [eisers] door een man gebeld en is een afspraak gemaakt voor 4 oktober 2021. De man noemde geen naam. [eisers] ging ervan uit dat hij contact had gehad met [A] .
2.4
Op 4 oktober 2021 zijn twee mannen bij [eisers] langsgekomen. Na inspectie van het dak hebben zij een ter plaatse handgeschreven offerte aan [eisers] aangeboden. Op de handgeschreven offerte staat de naam [bedrijfsnaam gedaagde] . Zij hebben [eisers] foto’s laten zien waarop de gebreken aan het dak te zien zouden zijn. De volgende werkzaamheden zijn geoffreerd tegen een bedrag van € 7.078,50 inclusief btw:
‘lood coaten schoorsteen, nokvorst aansmeren en houtbeschot impregneren’.[eisers] heeft de offerte geaccepteerd en de mannen van [gedaagde] zijn daarop direct aan het werk gegaan.
2.5
Het factuurbedrag dat [eisers] na afronding van de werkzaamheden, die enkele uren in beslag hebben genomen , heeft voldaan is € 7.199,50.
2.6
Vanwege het hoge factuurbedrag in combinatie met de korte tijd dat de mannen aan het werk zijn geweest, heeft [eisers] nog diezelfde 4 oktober 2021 [A] de uitgevoerde werkzaamheden laten controleren. Deze heeft in zijn rapport geconstateerd dat de werkzaamheden overbodig waren, ondeugdelijk zijn uitgevoerd en niet marktconform geprijsd. Zijn eindconclusie is “
dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd door een malafide bedrijf dat de boel heeft opgelicht.
2.7
Op 8 december 2021 heeft de gemachtigde van [eisers] de overeenkomst die partijen op 4 oktober 2021 hebben gesloten vernietigd op grond van bedrog dan wel dwaling en [gedaagde] gesommeerd het door [eisers] betaalde bedrag binnen veertien dagen terug te betalen.
2.8
Op 24 maart 2022 heeft [eisers] een aanvullend deskundigenonderzoek laten uitvoeren door het Bureau voor Bouwpathologie (BvB). [gedaagde] is uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn, maar hij heeft daarvan afgezien. BvB heeft vastgesteld dat de door [gedaagde] geoffreerde en uitgevoerde werkzaamheden niet relevant zijn voor het verhelpen van de lekkage, deels niet zijn uitgevoerd, verder geen functie hebben en dat de lekkage niet is verholpen omdat “
het lek in de hemelafvoer/insteekmof nog niet is verholpen.”
Wat betreft de (economische) waarde van de werkzaamheden merkt de deskundige op: “
De omschreven werkzaamheden zijn niet relevant voor het verhelpen van de lekkage aan de hemelwaterafvoer. Daarbij is twijfelachtig of men de omschreven werkzaamheden daadwerkelijk heeft uitgevoerd, op het schilderen van het lood na. (waarde aan arbeid circa € 150,-- (incl. BTW), zijnde 2 uren werk voor een vakman). Van deze werkzaamheden kun je vervolgens weer afvragen wat hiervan het nut is geweest. Als zodanig zou je kunnen stellen dat de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van het verhelpen van de lekkage van geen waarde is geweest. Ook losgezien van de lekkage, zijn de verrichte werkzaamheden van geen waarde.”
Wat betreft de vraag of de offerte van [gedaagde] marktconform is merkt de deskundige op:
“Waren de geoffreerde werkzaamheden wel deugdelijk zijn uitgevoerd op een veilige wijze zouden deze circa € 2.000,-- (excl. BTW bedragen, uitgaande van circa 2 dagen werk voor 2 vaklieden. Inclusief materiaal en veiligheidsvoorzieningen.”
2.9
[gedaagde] heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van de gemachtigde van [eisers] van 8 december 2021 om het betaalde bedrag te restitueren.

3.De vordering en het verweer

3.1
[eisers] vordert dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat de overeenkomst is vernietigd per brief van 8 december 2021, dan wel de overeenkomst vernietigt en voorts [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eisers] van € 7.199,- als onverschuldigd betaald, € 1.331,- aan expertisekosten, en in de proces- en nakosten, alle bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf respectievelijk 24 december 2021, de dag van dagvaarding en veertien dagen na de datum van de uitspraak.
3.2
[eisers] legt -samengevat- het volgende ten grondslag aan zijn vordering. [eisers] heeft de overeenkomst gerechtvaardigd vernietigd, omdat deze door bedrog dan wel dwaling tot stand is gekomen. Het door [eisers] betaalde bedrag is dus onverschuldigd betaald en moet daarom door [gedaagde] worden terugbetaald. Omdat [gedaagde] dit bedrag niet heeft terugbetaald na de vernietiging is [gedaagde] de wettelijke rente verschuldigd vanaf 24 december 2021. [eisers] heeft daarnaast kosten moeten maken om de schade en aansprakelijkheid te laten vaststellen.
3.3
[gedaagde] betwist dat de overeenkomst op grond van bedrog dan wel dwaling tot stand is gekomen. De vordering van de kosten van het deskundigenonderzoek moet worden afgewezen. Dat onderzoek richtte zich enkel op een lekkende regenpijp, niet op de vochtproblemen onder de pannen.
3.4
De stellingen van partijen worden indien van belang hierna besproken.

4.De beoordeling

4.1
[eisers] heeft als primaire grondslag aangevoerd dat de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen door bedrog. Als dat het geval is, dan heeft (de gemachtigde van) [eisers] de overeenkomst op 8 december 2021 gerechtvaardigd vernietigd en moet [gedaagde] het ontvangen factuurbedrag als onverschuldigd betaald aan [eisers] terugbetalen. Bedrog is aanwezig als iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enig opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mee te delen of door een andere kunstgreep (artikel 3:44 lid 3 Burgerlijk Wetboek (“BW”).
4.2
In met midden kan blijven of [gedaagde] zich heeft voorgedaan als bedrijf dat door [A] zou hebben uitbesteed. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eisers] toegelicht dat de twee mannen met een kleine auto, die geen kenmerken had van een bedrijfsauto, aankwamen. Zij hadden geen ladder bij zich. Na een korte inspectie van het dak, waarbij zij gebruik hebben gemaakt van de ladder van [eisers] , hebben de mannen de offerte uitgebracht. [eisers] heeft verklaard dat hij schrok van de hoogte van de offerte en dat hem door de mannen werd verteld dat niet de goten lek waren, maar de nok van het dak, en dat het noodzakelijk was om het dak met spoed te repareren en het houten dakbeschot onder de pannen te impregneren, omdat anders het hele dakbeschot vervangen zou moeten worden en dat zou dan € 20.000,- kosten. De mannen lieten foto’s zien waarop te zien was dat het dakbeschot vochtig was. [eisers] die vertrouwende op de professionaliteit van de mannen, is in paniek akkoord gegaan met de offerte. Tijdens de zitting verklaarde [eisers] “
We dachten, in godsnaam, doe het maar”. Nu [gedaagde] deze nadere toelichting van de feitelijke gang van zaken door [eisers] tijdens de mondelinge behandeling niet heeft betwist, neemt de kantonrechter die als vaststaand aan. Omdat de mannen na twee uur al klaar waren met de werkzaamheden wilde [eisers] de factuur niet betalen. De mannen wilden echter pas vertrekken als de factuur betaald was en onder deze druk heeft [eisers] betaald, nadat hij eerst zijn betaalrekening in verband met onvoldoende saldo heeft aangevuld met spaargeld. Omdat [eisers] het bij nader inzien niet vertrouwde, heeft hij diezelfde dag [A] en een aantal maanden later een deskundige het werk en de noodzaak daarvan laten beoordelen. [A] constateert dat de werkzaamheden overbodig waren, niet deugdelijk zijn uitgevoerd en niet berekend zijn met marktconforme prijzen. Op de foto die [A] heeft gemaakt van het houtbeslag onder de nok is geen lekkage zichtbaar. De foto’s die de mannen destijds aan [eisers] hebben laten zien om de lekkage van de nok aan te tonen bleken niet van het houtbeschot bij de nok, maar van het gedeelte van het dak bij de dakgoot waar de lekkage was. De later ingeschakelde deskundige heeft geconstateerd dat de werkzaamheden geen functie hebben, niet zijn uitgevoerd en van geen waarde zijn.
4.3
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij bij de inspectie bleek dat het houtbeschot nat was. Dit is te zien op de foto’s die hij ter plekke heeft gemaakt. Er zijn drie verbeteracties aangeboden in zijn offerte en die is door [eisers] geaccepteerd. Vervolgens is het werk conform de offerte en deugdelijk uitgevoerd. Dat de deskundige constateert dat de uitgevoerde werkzaamheden niet nodig waren voor het herstel van de lekkage komt omdat de deskundige alle vragen die hij moet beantwoorden relateert aan de lekkende regenpijp. De uitgevoerde werkzaamheden hebben volgens hem wel degelijk een functie gehad, namelijk voorkomen dat regen doordringt tot het houtwerk onder de pannen, maar daar heeft de deskundige niet naar gekeken, aldus [gedaagde] .
4.4
Naar het oordeel van de kantonrechter kan met een voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat [eisers] door opzettelijk onjuiste mededelingen van (de mannen van) [gedaagde] is bewogen om de offerte te ondertekenen. De kantonrechter overweegt daartoe het volgende. Vaststaat dat [gedaagde] in verband met een probleem van lekkende dakgoten een afspraak heeft gemaakt met [eisers] en ook in verband daarmee een inspectie heeft uitgevoerd. Vast staat ook dat [gedaagde] na de inspectie aan [eisers] heeft verteld dat niet de dakgoot lekte, maar de nok en dat als deze niet met spoed zou worden gerepareerd het gehele dakbeschot vervangen zou moeten worden en dat dit € 20.000,- zou kosten. Verder staat vast dat [gedaagde] ter ondersteuning van zijn ‘diagnose’ foto’s heeft laten zien waaruit zou moeten blijken dat het houtbeschot vochtig is, maar die achteraf niet representatief zijn voor het gehele dak. [eisers] schrok daarvan en heeft op grond van deze mededelingen en de aan hem getoonde foto’s de offerte geaccepteerd. Uit het onderzoek van BvB komt naar voren dat de door [gedaagde] geoffreerde werkzaamheden, voor zover al (deugdelijk) uitgevoerd, een niet-bestaand probleem oplossen en het bestaande probleem niet hebben opgelost. [gedaagde] heeft weliswaar betwist dat de geoffreerde werkzaamheden onnodig waren, maar onderbouwt dat enkel met de door hem overgelegde foto’s. Dat is geen afdoende betwisting van de mede met het rapport van BvB onderbouwde stellingen van [eisers] Op de mondelinge behandeling heeft [eisers] immers onweersproken gesteld dat hem achteraf is gebleken dat de foto’s die [gedaagde] op 4 oktober 2021 heeft laten zien, rondom de lekkende dakgoot zijn gemaakt, niet bij de nok. [eisers] is kortom onder valse voorwendselen bewogen tot het laten uitvoeren van een niet noodzakelijke ‘reparatie’ aan zijn dak. Het opzet ligt daarin besloten. De buitengerechtelijke verklaring van 8 december 2021 tot vernietiging van de rechtshandeling van [eisers] heeft derhalve effect. Dat betekent dat de gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen zoals in de beslissing bepaald en [gedaagde] , zoals gevorderd, zal worden veroordeeld het door [eisers] aan [gedaagde] onverschuldigd betaalde bedrag aan [eisers] terug te betalen.
4.5.
Tegen de gevorderde wettelijke rente heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. Die zal worden toegewezen als gevorderd vanaf 24 december 2021 tot de dag van betaling.
4.6
Tegen de gevorderde expertisekosten heeft [gedaagde] ook geen verweer gevoerd. Deze kosten komen als redelijke kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid in aanmerking voor vergoeding en zullen tot het bedrag van € 1.331,- worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
4.7
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten van [eisers] worden tot op heden begroot op
dagvaarding € 125,03
griffierecht € 244,-
salaris gemachtigde € 660,- (2 punten, € 330,- per punt )
nakosten
€ 132,- +
Totaal € 1.161,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover. Die vallen onder de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter:

5.1
verklaart voor recht dat de rechtshandeling van [eisers] is vernietigd bij brief van 8 december 2021;
5.2
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen € 8.530,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 7.199,- vanaf 24 december 2021 tot de dag van betaling en de wettelijke rente over € 1.331,- vanaf 23 september 2022 tot de dag van betaling;
5.3
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de kant van [eisers] vastgesteld op € 1.161,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.
5.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2023.