Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.Inleiding
2.De procedure
- de akte van Klaverblad,
- de akte van [eiser] .
3.De verdere beoordeling
alleuitkeringen vervallen, ook de uitkeringen die zijn gedaan voordat, kort gezegd, [eiser] Klaverblad heeft misleid. In haar ogen is het dus niet relevant wanneer [eiser] Klaverblad heeft misleid. Klaverblad heeft de rechtbank dan ook verzocht op haar overweging terug te komen.
niet worden nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, geeft het ontwerp zelf die sanctie: lid 4(thans lid 5, toevoeging rechtbank)
. Daarbij volgt het ontwerp het zojuist genoemde arrest(het Benzol-arrest (HR 16 januari 1959, NJ 1960, 46), toevoeging rechtbank)
niet. Het is niet gewenst dat bedrog bij de schaderegeling de verplichting van de verzekeraar, de werkelijk geleden schade te vergoeden, onverlet zou laten, omdat de bedrieger dan geen enkel risico loopt en er alleen maar ontoelaatbaar voordeel uit zou kunnen trekken.” [2]
alleverrichte uitkeringen moeten worden terugbetaald (en niet alleen de uitkeringen die zijn gedaan vanaf, kort gezegd, de misleiding). Daarmee wijkt artikel 4 lid 3 van de polisvoorwaarden af van de wettelijke regeling van artikel 7:941 lid 5 BW. Volgens artikel 7:943 lid 2 BW mag echter niet ten nadele van de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde van artikel 7:941 lid 5 BW worden afgeweken. Met artikel 4 lid 3 polisvoorwaarden is dat wel het geval, zodat Klaverblad in dit geval geen beroep toekomt op artikel 4 lid 3 van haar polisvoorwaarden.
“behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt”. Anders dan [eiser] heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat de feiten geen aanleiding geven om deze in artikel 7:941 lid 5 BW beschreven uitzondering toe te passen. [eiser] heeft aangevoerd dat [eiser] nu een groot bedrag moet terugbetalen mede doordat Klaverblad is blijven uitkeren na de misleiding (waardoor het (terug) te betalen bedrag onnodig groot is geworden). Dat Klaverblad het door [eiser] (terug) te betalen bedrag onnodig heeft laten oplopen, is de rechtbank echter niet gebleken. [eiser] heeft Klaverblad weliswaar in november 2017, kort gezegd, misleid, maar uit de feiten volgt dat Klaverblad niet eerder dan augustus 2020 hiervan op de hoogte was (verwezen wordt naar r.o. 3.12 en 3.13 uit het tussenvonnis). Vervolgens heeft Klaverblad kort daarna, in oktober 2020, [eiser] geobserveerd en in november 2020 zijn de uitkeringen stopgezet. Uit deze feiten volgt niet dat Klaverblad heeft getraineerd met het stopzetten van de uitkering. [eiser] voert aan dat Klaverblad noch in november 2017 noch daarna heeft gevraagd naar de werkzaamheden die [eiser] had verricht , maar daartoe had Klaverblad ook geen aanleiding aangezien zij toen niet beter wist dan dat [eiser] niet in staat was om deze werkzaamheden te verrichten en [eiser] haar ook niet op de hoogte had gesteld van het feit dat hij deze werkzaamheden verrichtte. Uit de feiten volgt dan ook niet dat [eiser] een beroep toekomt op de uitzondering beschreven in artikel 7:941 lid 5 BW.
in conventieveroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op € 4.427,-, bestaande uit € 3.760,- aan salaris advocaat (= 2,0 punten x tarief van € 1.880,- per punt) en € 667,- aan griffierecht. Bij de begroting van het salaris advocaat is uitgegaan van een geldelijk belang van de zaak tussen € 98.000,- en € 195.000,- (tarief V), omdat [eiser] , onder andere, heeft gevorderd Klaverblad te veroordelen tot het betalen van alle uitkeringen die zij vanaf de beëindiging (in november 2020) normaliter had voldaan (hetgeen in de orde van € 3.600,- per maand is) en er 36 maanden zijn verstreken sinds de beëindiging (waardoor in feite betaling van een bedrag tussen de € 98.000,- en € 195.000,- is gevorderd).
in reconventieveroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op € 3.760,- aan salaris advocaat (= 2,0 punten x tarief van € 1.880,- per punt). Bij de begroting van het salaris advocaat is een afzonderlijk punt gerekend noch voor de akte uitlaten tevens vermeerdering van eis van Klaverblad, noch voor de akte na tussenvonnis, omdat dat wat in die aktes stond Klaverblad ook in haar eerdere conclusie van eis in reconventie had kunnen opnemen. De wettelijke rente over deze kosten wordt toegewezen zoals gevorderd.