7.3Om te kunnen beoordelen of milieugevolgen ontoelaatbaar zijn, moet het college eerst volledig inzicht hebben in deze milieugevolgen van de windturbines voor de omgeving. In het inpassingsplan zijn in aanvulling op het Activiteitenbesluit geluidnormen opgenomen. Weliswaar gaan die verder dan de normen die in het Activiteitenbesluit zijn opgenomen, maar deze normen zijn gesteld volgens de zogenoemde Lden norm. Met de Lden wordt uitgegaan van een jaargemiddelde. Zoals tijdens de zitting ook is besproken en door partijen is bevestigd, beschermt deze normstelling niet tegen kortstondige verhoging van de geluidsbelasting op dagen dat de wieken van de windturbines harder draaien. De omstandigheid dat, naar het college en [naam] stellen, aan de normen in het inpassingsplan kan worden voldaan, wat daar van zij, betekent volgens de rechtbank dan ook niet dat de inrichting geen ontoelaatbare nadelige gevolgen voor het milieu zou kunnen veroorzaken. Nu het college ter zitting heeft erkend dat de geluidnormen in het inpassingsplan alleen betrekking hebben op de Lden maar geen bescherming bieden tegen tijdelijke piekbelasting van de windturbines, heeft het college zich ten onrechte geen oordeel gevormd over wat de gevolgen hiervan voor omwonenden zijn, laat staan of deze gevolgen ontoelaatbaar zijn. Het college heeft daarmee geen zicht op de geluidsbelasting en de daaruit mogelijk voortvloeiende (gezondheids)effecten op eisers als de windturbines harder draaien op bepaalde dagen. Mede gelet op het feit dat eisers bij hun verzoek hebben verwezen naar diverse rapporten naar de gezondheidseffecten die het in werking zijn van windturbines op hen kan hebben, had het voor de hand gelegen dat het college hiernaar onderzoek had verricht. Door deze informatie niet te vergaren, kan het college niet beoordelen of de effecten en de gevolgen ontoelaatbaar zijn. De rechtbank is van oordeel dat het college het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft voorbereid.
8. Zoals hiervoor is overwogen, is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Awb voorbereid. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het college in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing. Om het gebrek te herstellen, moet het college inzicht verkrijgen in de geluidproductie van de windturbines tijdens piekbelasting. De rechtbank zal hierna onder overweging 9. toelichten hoe het college dat kan uitvoeren. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak. Op de gronden waar zij in deze uitspraak is ingegaan komt zij niet meer terug, behoudens zeer bijzondere omstandigheden.
9. Het gebrek dat de rechtbank heeft geconstateerd, houdt in dat het college onvoldoende inzicht heeft in de geluidhinder die de drie windturbines op dagen of op momenten van de dag dat de wieken van de windturbines korte tijd door harde wind intensief draaien. De rechtbank is zich er van bewust dat er weinig onderzoek beschikbaar is naar het geluid wat op die dagen en momenten wordt geproduceerd. Ook het meten van het geluid is ingewikkeld omdat de windturbines bij een snelwegenknooppunt staan (met veel stoorgeluid). De rechtbank weet dat de drie windturbines inmiddels zijn opgericht en in werking zijn. De rechtbank ziet hierin een mogelijkheid om meer inzicht te krijgen in de geluidsbelasting van windturbines door een onderzoek met daadwerkelijke metingen van het geluid van de windturbines ter plaatse van de woningen. Met het onderzoek kan het gebrek naar het oordeel van de rechtbank worden hersteld, reden waarom de rechtbank het college in de gelegenheid stelt dit onderzoek te doen. Omwille van de omvang en uitvoerbaarheid van het onderzoek, kan het onderzoek worden beperkt tot één woning. De rechtbank gaat er hierbij van uit dat eisers alle benodigde medewerking verlenen aan het uitvoeren van de metingen.
De rechtbank geeft daarom de volgende aanwijzingen aan het college als hij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen:
- Het college moet het omgevingsgeluid L95 ter hoogte van de woning van eiser [naam] vaststellen op de gebruikelijke wijze (met inachtneming van de 'Richtlijnen voor karakterisering en meting van het omgevingsgeluid, IL-HR-15-01' (Ministerie VROM, april 1981);
- Het college moet de geluidsbelasting op de woning van eiser [naam] gedurende een langere periode van minimaal één maand doorlopend meten;
- Het college dient bij het herstel van het gebrek de resultaten van het onderzoek te betrekken en te beoordelen of het hierin aanleiding ziet om de omgevingsvergunning in te trekken vanwege ontoelaatbare geluidhinder.