ECLI:NL:RBOBR:2023:4784

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
22/2007
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 29 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die eerder als chauffeur werkte, had zich op 3 juli 2019 ziekgemeld en ontving vanaf 30 juni 2021 een loongerelateerde WIA-uitkering. Het UWV beëindigde deze uitkering per 30 juni 2023, omdat eiseres op 23 oktober 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht, met een vastgesteld percentage van 9,65%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het UWV onvoldoende onderzoek had gedaan naar haar beperkingen en dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage hoger was dan vastgesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 20 september 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV. De rechtbank oordeelde dat het UWV zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de medische belastbaarheid van eiseres op 23 oktober 2021 op overtuigende wijze was vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid te twijfelen en dat eiseres in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de door haar gemaakte proceskosten werden niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/2007

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.W.M. Jansen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. B.N. Van Driel).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres beëindigd omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 9,65%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 1 augustus 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 20 september 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als chauffeur voor 38,00 uur per week. Terwijl eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, heeft zij zich op 3 juli 2019 ziekgemeld vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Per einde wachttijd had eiseres geen benutbare mogelijkheden. Vanaf 30 juni 2021 ontvangt eiseres een loongerelateerde WIA-uitkering.
2. Eiseres is opgeroepen voor een herbeoordeling. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 23 oktober 2021 9,65% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de loongerelateerde WIA-uitkering met ingang van 30 juni 2023 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
(de rechtbank begrijpt)22 juli 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 augustus 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 29 juli 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het UWV onvoldoende ofwel onvolledig onderzoek heeft gedaan naar haar beperkingen, wat in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel. Verder stelt eiseres dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage hoger ligt dan 9,65%. Zij kan geen 40 uur per week werken. Ook zijn de vastgestelde voorbeeldfuncties niet geschikt voor iemand met haar beperkingen.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 23 oktober 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 23 oktober 2021 voor 9,65% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. Ter zitting heeft eiseres verteld dat zij haar hand plat op tafel moest leggen, waarna de verzekeringsarts B&B heeft geconcludeerd dat haar handen functioneren. Ook heeft de verzekeringsarts B&B volgens eiseres het foldertje dat zij van het ziekenhuis heeft gekregen ten onrechte terzijde geschoven. Eiseres vindt het onderzoek van de verzekeringsarts B&B daarom onzorgvuldig. Anders dan eiseres is de rechtbank oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennisgenomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Zij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend onderzocht. Tijdens de hoorzitting zijn eiseres haar klachten en behandelingen besproken. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank merkt hierbij op dat het in beginsel tot de expertise van een verzekeringsarts behoort om te beoordelen welke onderzoeksmethoden worden gekozen, hoe de onderzoeksresultaten worden beoordeeld en vast te stellen tot welke beperkingen in arbeid dit leidt. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 23 oktober 2021 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
11. Eiseres stelt dat haar beperkingen zijn onderschat. Zij stelt dat ze bekend is met COPD, bronchitis en hypoglykemie. Zij heeft hierdoor klachten van vermoeidheid, kortademigheid en palpitaties bij inspanning. Ook stelt eiseres dat haar handklachten ten gevolge van Dupuytren fors zijn onderschat. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat haar handklachten na de operatie zijn toegenomen. Zij kan haar vingers niet strekken waardoor zij geen repeterende handelingen kan maken, is beperkt in vinger- en handbewegingen en kan niet werken met een toetsenbord en muis. In het aanvullende rapport van 19 juli 2023 merkt de verzekeringsarts B&B op dat eiseres geen medische informatie heeft ingebracht. Hij stelt dat hij de diagnose hypoglycemie niet kan volgen. Deze is namelijk gesteld door een iriscopist en volgens de verzekeringsarts B&B tonen alle goed opgezette, wetenschappelijke studies aan dat iriscopist geen diagnoses kan stellen. Verder is de diagnose niet bevestigd door anamnestische, lichamelijke en laboratorium onderzoek. Ook zijn er geen incidenten bekend waaruit een duizeligheid blijkt, wegrakingen of bewustzijnsverlies. De diagnose COPD kan de verzekeringsarts B&B ook niet volgen. Eiseres heeft namelijk geen stukken ingebracht waaruit dit blijkt, uit de gegevens blijkt wel dat eiseres jaarlijks contact heeft met de longarts. De verzekeringsarts B&B merkt hierbij op dat de huisarts spreekt van bronchitis, wat een heel ander beeld is dan COPD. De rechtbank kan dit volgen. Wat betreft de Dupuytren merkt de rechtbank op dat zowel de primaire arts als de verzekeringsarts B&B onderzoek heeft verricht naar de handklachten van eiseres. In het rapport van 22 juli 2022 heeft de verzekeringsarts B&B gesteld dat de situatie van de linkerhand door de operatie aanvankelijk was verbeterd ten opzichte van het onderzoek van de primaire arts. Dat zou volgens de verzekeringsarts B&B betekenen dat de situatie op de datum in geding mogelijk qua beperkingen zelfs iets beter was dan is vastgesteld. Na die aanvankelijke verbetering is de situatie van de linkerhand sinds december 2021 weer afgenomen, echter bij het onderzoek van de verzekeringsarts B&B is gebleken dat deze nog niet slechter was dan tijdens het primaire onderzoek. De verzekeringsarts B&B stelt dat de primaire arts een goede vertaalslag heeft gemaakt naar de beperkingen van eiseres. De rechtbank kan dit volgen. Eiseres heeft naar de mening van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom haar handklachten zijn onderschat.
12. Eiseres stelt dat onduidelijk is waarom geen urenbeperking is aangenomen terwijl zij bekend is met meerdere diagnoses die dat indiceren. De COPD en hypoglykemie vormen volgens eiseres de oorzaak voor haar vermoeidheid. De symptomen van deze diagnoses komen volgens eiseres overeen met wat zij heeft verteld tijdens de hoorzitting en zijn medisch objectiveerbaar. Dit ondersteunt volgens eiseres haar stelling dat een urenbeperking op energetische gronden had moeten worden aangenomen. Ter onderbouwing verwijst zij naar de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid (de Standaard) en een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [1] Uit de Standaard blijkt volgens eiseres dat hypothyroïdie kan leiden tot het aannemen van een urenbeperking. In het rapport van 19 juli 2023 stelt de verzekeringsarts B&B dat er, gelet op de Standaard en de medische grondslag (8L691 Contractuur van Dupuytren beiderzijds, status na operatie links, 8R679 Bronchitis en 8P652 Depressieve episodes), geen indicatie is om een urenbeperking aan te nemen. Hij toetst hierbij aan de indicaties uit de Standaard, namelijk: stoornis in de energiehuishouding, verminderde beschikbaarheid en preventief. Wat betreft de stoornis in de energiehuishouding stelt de verzekeringsarts B&B dat eiseres geen aandoening heeft waarvan bekend is dat zij veelal met een tekort aan energie gepaard gaat zoals ernstige hart- en longziekten, ernstige spierziekten of ernstige neurologische en endocrinologische aandoeningen. Eiseres haar hartfunctie is normaal en er zijn geen longfunctietesten die een beperking aannemelijk maken. Ook heeft eiseres geen stoornis die gepaard gaat met een te groot energieverbruik. Er is ook geen sprake van een langdurig, niet fysiologisch niveau van activatie. Verder zijn er geen verminderde mogelijkheden tot recuperatie; er is geen sprake van een verstoorde slaap die als symptoom van ziekte kan worden beschouwd en wel als onderdeel van het symptoomprofiel bij stemmingsstoornis die vervolgens dan de noodzaak van extra recuperatietijd en/of -periodes met zich meebrengt. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts B&B volgen en merkt nog ten overvloede op dat hypothyroïdie iets heel anders is dan hypoglykemie. Omdat eiseres haar standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank verder ook geen aanleiding om te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 23 oktober 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als chauffeur, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd. De arbeidsdeskundige B&B vindt deze functies ook geschikt voor eiseres.
Het gaat om:
- ( SBC-code 315133) Medewerker Post;
- ( SBC-code 267060) Medewerker Quality Control;
- ( SBC-code 261011) Parkeerwachter.
En de reservefunctie (SBC-code 315173) Callcenter Medewerker.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft in de rapporten de knelpunten beoordeeld en voldoende uitgelegd waarom de functies geschikt zijn voor eiseres. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
16. Eiseres heeft gronden aangevoerd tegen de functie Medewerker Quality Control en de reservefunctie Callcenter Medewerker. De rechtbank merkt op dat de reservefunctie Callcenter Medewerker niet voor de schatting is gebruikt, daarom zal de rechtbank de gronden hiertegen niet bespreken. Wat betreft de gronden tegen de functie Medewerker Quality Control, merkt de rechtbank op dat deze gronden grotendeels gelijk zijn aan de gronden in bezwaar. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het rapport van 29 juli 2022 al voldoende gemotiveerd waarom de functie geschikt is. In beroep voegt eiseres toe dat deze functie niet geschikt is omdat ze niet in staat is om een haakje en een pincet voor kleine componenten te hanteren, omdat ze onmogelijk de cilindergreep kan uitvoeren. In het rapport van 26 juli 2023 stelt de arbeidsdeskundige B&B dat voor het hanteren van een klein haakje of pincet gebruik gemaakt wordt van de pincetgreep (wijsvinger en duim) en niet van de cilindergreep. Hiervoor zijn dus niet de rechterpink en rechterringvinger nodig. De rechtbank kan dit volgen.
17. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 23 oktober 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 90,35% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 9,65% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht besloten om per 30 juni 2023 de WIA-uitkering te beëindigen, omdat eiseres per 23 oktober 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 september 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de CRvB van 14 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1579, r.o. 4.6.