ECLI:NL:RBOBR:2023:4681

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
22 september 2023
Zaaknummer
71/204255-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Opiumwet en gewoontewitwassen met procesafspraken

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van overtredingen van de Opiumwet en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en een geldboete van 60.000 euro. Deze uitspraak volgde op procesafspraken die waren gemaakt tussen de verdachte en de officier van justitie, welke door de rechtbank integraal zijn gevolgd bij de bewezenverklaring en de strafmaat. De zaak was aanhangig gemaakt op basis van dagvaardingen van 20 december 2022 en 8 juni 2023, waarbij de rechtbank op 4 juli 2023 de zaken heeft gevoegd.

De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het trachten te bewegen van anderen tot het plegen van strafbare feiten en het voorhanden hebben van voorwerpen en gelden waarvan de verdachte en zijn mededaders wisten dat deze bestemd waren voor het plegen van strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van feiten die onder artikel 10 van de Opiumwet vallen, evenals aan gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de overeenkomst tussen de verdachte en het openbaar ministerie beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met de gemaakte procesafspraken.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gemaakte afspraken. De opgelegde straffen zijn in overeenstemming met de strafeisen van de officier van justitie en zijn rechtvaardig geacht in het licht van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook de mogelijkheid geboden om de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering te brengen op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Team Strafrecht
Parketnummers: 71.204255.22 en 71.113749.23 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 15 september 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1992] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd in p.i. Vught, locatie Vosseveld 2, te Vught.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 januari 2023, 20 april 2023, 4 juli 2023 en 1 september 2023. In deze zaak is een overeenkomst tussen verdachte en het openbaar ministerie vastgesteld betreffende proces- en vonnisafspraken [hierna: de overeenkomst].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 december 2022 [parketnummer 71.204255.22 en 8 juni 2023 [parketnummer 71.113749.23]. Ter terechtzitting van 4 juli 2023 heeft de rechtbank deze bij afzonderlijke dagvaardingen aanhangig gemaakte zaken gevoegd. Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

ten aanzien van parketnummer 71-204255-22:

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 te Landgraaf en/of Rotterdam en/of Tholen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,

- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)wisten of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),

hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (ongeveer) 2.500 kilo, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende 2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur (BMK-glycidezuur) besteld en/of ingevoerd en/of vervoerd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen;


ten aanzien van parketnummer 71-113749-23:

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 oktober 2022 te Ridderkerk en/of één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een of meerdere voorwerpen, te weten

- een of meerdere (contant(e)) storting(en) gedaan op de ten name van hem, verdachte, staande bankrekening [rekeningnummer] van (in totaal) (ongeveer) €12.231 en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €10.390 (zoals aangetroffen tijdens de doorzoeking op 10 oktober 2022) en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €3.250, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een voertuig van het merk Yamaha YFM90 en/of
- een voertuig van het merk Yamaha YFM90 en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €4.000, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van het voertuig van het merk BMW M135i en/of
- een voertuig van het merk BMW M135i en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €14.981, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een motorfiets van het merk KTM en/of een voertuig van het merk Yamaha YFM700 en/of
- een motorfiets van het merk KTM en/of een voertuig van het merk Yamaha YFM700 en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €38.350, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een of meerdere (merk)horloges en/of
- een of meerdere (merk)horloges en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €8.300, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van (een koffer met) detectieapparatuur en/of
- (een koffer met) detectieapparatuur en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €10.000, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een of meerdere hoeveelheden cryptovaluta en/of
- een of meerdere hoeveelheden cryptovaluta en/of
- een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €4.596,55, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een of meerdere goederen die (volgens de normen van het Nibud) (moeten) hebben voorzien in zijn, verdachtes, levensonderhoud en/of
- een of meerdere goederen die (volgens de normen van het Nibud) (moeten) hebben voorzien in zijn, verdachtes, levensonderhoud,
althans (van) een of meerdere (contant(e)) geldbedrag(en) van (in totaal) (ongeveer) €105.979,17,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden heeft gehad en/of
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,

terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.

Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.
De beoordeling van de overeenkomst tussen verdachte en het openbaar ministerie betreffende proces- en vonnisafspraken.
De rechtbank is bij de beoordeling van de overeenkomst uitgegaan van het kader dat de Hoge Raad heeft gegeven in zijn arrest van 27 september 2022 [ECLI:NL:HR:2022:1252].
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij de totstandkoming van de overeenkomst werd bijgestaan door zijn raadsman en dat verdachte kennis heeft genomen van de inhoud van die overeenkomst.
De rechtbank heeft jegens partijen tijdens de zitting benadrukt dat de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering leidend zijn bij de beoordeling van de tenlastelegging en dat de rechtbank geen partij is bij en niet is gebonden aan de gemaakte procesafspraken. De rechtbank heeft de procesafspraken die de verdachte en zijn raadsman met de officier van justitie hebben gemaakt, doorgenomen. De in de overeenkomst vastgelegde afspraken en de consequenties daarvan zijn met verdachte besproken. Verdachte heeft ten overstaan van de rechtbank nogmaals bevestigd de inhoud van de overeenkomst en de procesrechtelijke gevolgen hiervan te kennen, te begrijpen en hiermee in te stemmen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten en dat de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen geen afbreuk doet aan het aan verdachte op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte

ten aanzien van parketnummer 71-204255-22:

op tijdstippen in de periode van 1 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:

- zich en een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,

hebbende verdachte en verdachtes mededaders (ongeveer) 2.500 kilo van een materiaal bevattende 2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur (BMK-glycidezuur) besteld en/of ingevoerd en/of vervoerd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen;


ten aanzien van parketnummer 71.113749.23

op tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 oktober 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen van voorwerpen, te weten:

- contante stortingen gedaan op de ten name van hem, verdachte, staande bankrekening [rekeningnummer] van in totaal ongeveer € 12.231 en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 10.390 zoals aangetroffen tijdens de doorzoeking op 10 oktober 2022) en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 3.250, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een voertuig van het merk Yamaha YFM90 en
- een voertuig van het merk Yamaha YFM90 en/of
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 4.000, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van het voertuig van het merk BMW M135i en
- een voertuig van het merk BMW M135i en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 14.981, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een motorfiets van het merk KTM en/of een voertuig van het merk Yamaha YFM700 en
- een motorfiets van het merk KTM en/of een voertuig van het merk Yamaha YFM700 en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 38.350, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van merkhorloges en
- merkhorloges en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 8.300, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van een koffer met detectieapparatuur en
- een koffer met detectieapparatuur en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 10.000, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van hoeveelheden cryptovaluta en
- hoeveelheden cryptovaluta en
- contante geldbedragen van in totaal ongeveer € 4.596,55, gebruikt en/of aangewend voor de aanschaf van goederen die volgens de normen van het Nibud moeten hebben voorzien in zijn, verdachtes, levensonderhoud en
- goederen die volgens de normen van het Nibud moeten hebben voorzien in zijn, verdachtes, levensonderhoud,

van in totaal ongeveer €105.979,17,

a. de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en voorhanden heeft gehad en
b. heeft verworven, voorhanden gehad en overgedragen en van voornoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,

terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft, overeenkomstig de tussen de verdachte en het openbaar ministerie gesloten overeenkomst, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft door gebracht en oplegging van een geldboete van € 60.000,-- subsidiair 318 dagen hechtenis. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd en heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de overeenkomst.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet en gewoontewitwassen.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en zijn draagkracht. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de afspraken in de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende strafeis van de officier van justitie.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank vanuit het oogpunt van juiste normhandhaving een gevangenisstraf van langere duur passend en geboden. Tussen verdachte en het openbaar ministerie is in de overeenkomst een strafeis van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek en oplegging van een geldboete van € 60.000,-- subsidiair 318 dagen hechtenis overeengekomen. De rechtbank is van oordeel dat deze straf recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt.
Gelet op wat hiervoor werd overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de straf die door de officier van justitie is gevorderd en met welke eis verdachte heeft ingestemd, niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak zoals deze blijkt uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot de straffen zoals de verdachte en het openbaar ministerie die in de overeenkomst hebben afgesproken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24c, 27, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en 10a van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart de onder parketnummers 71.204255.22 en 71.113749.23 ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven :
Ten aanzien van parketnummer 71.204255.22

medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
ten aanzien van parketnummer 71.113749.23

van het plegen van witwassen een gewoonte maken
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.
Ten aanzien van parketnummers 71.204255.22 en 71.113749.23:
 een
gevangenisstrafvoor de duur
van achttien maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
 een
geldboeteter hoogte van
€ 60.000,--[zestigduizend euro] te vervangen door 318 dagen hechtenis voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. C.A. van Roosmalen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 15 september 2023.