Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
ten aanzien van parketnummer 71-204255-22:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 te Landgraaf en/of Rotterdam en/of Tholen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s) (ongeveer) 2.500 kilo, althans een hoeveelheid, van een materiaal bevattende 2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur (BMK-glycidezuur) besteld en/of ingevoerd en/of vervoerd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen;
ten aanzien van parketnummer 71-113749-23:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 oktober 2022 te Ridderkerk en/of één of meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een of meerdere voorwerpen, te weten
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
De formele voorvragen.
De door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
ten aanzien van parketnummer 71-204255-22:
op tijdstippen in de periode van 1 juni 2022 tot en met 8 juli 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden:
hebbende verdachte en verdachtes mededaders (ongeveer) 2.500 kilo van een materiaal bevattende 2-methyl-3-fenyloxiraan-2-carbonzuur (BMK-glycidezuur) besteld en/of ingevoerd en/of vervoerd en/of voorhanden gehad en/of opgeslagen;
ten aanzien van parketnummer 71.113749.23
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 10 oktober 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen van voorwerpen, te weten:
van in totaal ongeveer €105.979,17,
terwijl hij wist dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig eigen misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straffen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit tracht te verschaffen en voorwerpen en vervoermiddelen voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
van het plegen van witwassen een gewoonte maken
gevangenisstrafvoor de duur
van achttien maanden.
geldboeteter hoogte van
€ 60.000,--[zestigduizend euro] te vervangen door 318 dagen hechtenis voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.