ECLI:NL:RBOBR:2023:4594

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
22/1112 T2
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 18 september 2023, is de aanvraag van eiser in het kader van de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Brabant onvoldoende inzicht hebben gegeven in de totstandkoming van de rangorde van de aanvragers en de puntentelling voor eiser en de hoger op de ranglijst geplaatste aanvragers. Dit gebrek in de motivering van het besluit leidt tot de conclusie dat het besluit onvoldoende gemotiveerd is. GS hebben gebruikgemaakt van de mogelijkheid die in een eerdere tussenuitspraak is geboden om het gebrek te herstellen, maar de rechtbank concludeert dat het gebrek niet is hersteld. Hierdoor is het beroep van eiser gegrond verklaard en is het besluit op bezwaar vernietigd.

De rechtbank heeft GS in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na de eerdere tussenuitspraak het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. GS heeft echter verzocht om een verlenging van deze termijn met zes weken, wat door eiser werd betwist. Eiser stemde alleen in met een verlenging van vier weken. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een bijzonder geval dat een verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken. De rechtbank heeft GS de gelegenheid gegeven om het gebrek uiterlijk op 31 oktober 2023 te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in de eerdere tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1112 T2

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] uit [vestigingsplaats] (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. M.R. Hoendermis),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant (hierna: GS)

(gemachtigden: mr. R.E. Gouw en drs. S.M. Koppert).

Procesverloop

1. In de tussenuitspraak van 3 augustus 2023 (hierna: tussenuitspraak) heeft de rechtbank
GS in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
2. Met een brief van 5 september 2023 hebben GS de rechtbank verzocht de in de
tussenuitspraak gestelde termijn met zes weken te verlengen.
3. Eiser heeft op 13 september 2023 per e-mail gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

4. GS hebben hun verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn
gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de rechtbank in de tussenuitspraak heeft gesteld.
5. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank een verzoek om verlenging van de in
de tussenuitspraak gestelde termijn in. Zo’n verzoek om verlenging moet daarom in elk geval zijn gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2010 [1] en 21 september 2011 [2] .
6. De redenen waarom GS de rechtbank verzoeken om verlenging van de termijn zijn:
 GS hebben de tussenuitspraak in de vakantieperiode ontvangen;
 GS willen de leden van de Deskundigencommissie OP Zuid 2014-2020 (hierna: de commissieleden) betrekken bij het herstel, maar zij zijn pas in de week van 5 september 2023 weer bereikbaar en
 de commissieleden werken de komende weken aan de advisering over diverse subsidieregelingen.
7. Eiser verzet zich niet tegen een verlenging van de hersteltermijn, maar wel tegen een
verlenging daarvan met zes weken, zoals GS hebben verzocht. Eiser wijst er in dit verband op dat de procedure al lang loopt door de handelwijze van GS. Hij stemt daarom alleen in met een verlenging van vier weken van de in de tussenuitspraak gestelde termijn van zes weken.
8. De rechtbank vindt dat in dit geval sprake is van een bijzonder geval dat verlenging van
de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken en elke andere beslissing van de rechtbank – met name de einduitspraak waarbij GS de opdracht krijgen een nieuw besluit te nemen – naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting zal leiden. De rechtbank ziet in de reactie van eiser geen reden om het verzoek van GS om de oorspronkelijk bepaalde termijn van zes weken met zes weken te verlengen, niet te honoreren. GS heeft namelijk voldoende inzichtelijk gemaakt waarom deze verlenging nodig is.
9. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
 stelt GS in de gelegenheid om uiterlijk op 31 oktober 2023 (dat is binnen twaalf weken na verzending op 8 augustus 2023 van de eerste tussenuitspraak) het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
 houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D.M. Michael, voorzitter, en mr. H.M.H. de Koning en mr. J.J.J. Sillen, leden, in aanwezigheid van P.L.M.M. Mulders, griffier. De uitspraak is geschied in het openbaar op 18 september 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.