ECLI:NL:RBOBR:2023:4543

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
71/063283-22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen door middel van handel in cryptocurrency met meerdere feiten van valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen onder de Opiumwet

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder gewoontewitwassen, valsheid in geschrift en voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet. De verdachte werd beschuldigd van het witwassen van aanzienlijke bedragen in cryptovaluta, met een totale waarde van ongeveer $ 11.398.332,27, over een periode van meer dan vijf jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelingen heeft verricht met betrekking tot twintig cryptovaluta wallets, waarvan de transacties in verband konden worden gebracht met criminele activiteiten. De verdachte heeft ook valse documenten opgesteld om een niet-bestaande werkgever/werknemer-relatie te creëren, en heeft zich beziggehouden met de handel in verdovende middelen, waaronder MDMA, naar Colombia. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zeven jaar op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde verschillende in beslag genomen goederen verbeurd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 71.063283.22
Datum uitspraak: 15 september 2023
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juni 2022, 9 september 2022, 11 november 2022, 2 februari 2023 en 1 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 19 mei 2023.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 november 2022 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
T.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 15 maart 2022 te Wormer en/of Zaandam en/of één of meer andere plaatsen in Nederland en/of te Valencia en/of een of meer andere plaatsen in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (van) een of meerdere voorwerpen, te weten
- in de periode van 18 juli 2017 tot en met 12 september 2019 717,0639, althans (ongeveer) 717, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 1: ‘S8+’ als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 3.469.406,80) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 23 september 2019 tot en met 7 februari 2020 32,70574504, althans (ongeveer) 33, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 2: ‘IPOD’ als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 303.911,49) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 27 augustus 2020 tot en met 11 maart 2022 0,80 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 3 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 9.958,28) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- op of omstreeks 25 februari 2020 4,19, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 4 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 40.493,04) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 8 februari 2020 en 25 februari 2020 17,69, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 5 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 178.810,20) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 25 en 26 februari 2020 0,94 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 6 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 9.124,56) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- op of omstreeks 26 februari 2020 7,614, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 7 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 70.933,39) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- op of omstreeks 21 juli 2021 1,142, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 8 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 36.022,12) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 28 september 2021 3,52, althans een of meerdere, Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 9 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 122.041,63) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of 1,76 Bitcoin Cash (BCH) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat minimaal totaalbedrag van ongeveer $ 526,40) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin Cash (BCH) en/of
- in de periode van 27 september 2020 tot en met 5 november 2020 7,37, althans een of meerdere, Ethereum (ETH) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 10 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 2.856,41) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Ethereum (ETH) en/of
- in de periode van 9 september 2021 tot en met 4 maart 2022 27.290, althans een of meerdere Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 11 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 27.290,00) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en/of
- in de periode van 22 september 2021 tot en met 25 november 2021 5.826.688,55, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 12 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 5.826.688,55) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en/of
- in de periode van 8 oktober 2021 tot en met 5 december 2021 31.475,93, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 13 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 31.475,93) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en/of
- in de periode van 17 november 2021 tot en met 3 december 2021 1.211.710,04, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 14 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 1.211.710,04) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en/of
- in de periode van 26 februari 2022 tot en met 14 maart 2022 1.712,89, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 15 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 1.712,89) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en/of
- op of omstreeks 3 maart 2022 0,05 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 16 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 2.131,21) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- in de periode van 1 februari 2022 tot en met 14 maart 2022 72.613,47, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 17 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 72.613,47) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- op of omstreeks 13 april 2019 1 Ethereum (ETH) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 18 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 164,53) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Ethereum (ETH) en/of
- op of omstreeks 12 maart 2022 0,5 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 19 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 19.333,25) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of
- op of omstreeks 29 januari 2022 10.580,63, althans een of meerdere, Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 20 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 10.580,63) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT),
(in totaal) althans 785,72 Bitcoin (BTC) en/of 1,76 Bitcoin Cash (BCH) en/of 8,37 Ethereum (ETH) en/of 7.182,071,51 Tether (USDT) (met een geschatte totaalwaarde van (ongeveer) $ 11.398.332,27),
(telkens) in elk geval een of meerdere grote hoeveelhe(i)d(en) Bitcoin (BTC) en/of Bitcoin Cash (BCH) en/of Ethereum (ETH) en/of Tether (USDT) en/of (overige) cryptovaluta en/of een of meerdere geldbedrag(en) (ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelhe(i)d(en) Bitcoin (BTC) en/of Bitcoin Cash (BCH) en/of Ethereum (ETH) en/of Tether (USDT) en/of (overige) cryptovaluta)
a. de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden heeft gehad en/of
b. heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
T.a.v. feit 2:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 maart 2022 te Wormer en/of Zaandam en/of Amsterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een of meerdere geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een werkgeversverklaring en/of een of meerdere salarisspecificaties en/of bankafschriften en/of arbeidscontracten, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door
- een werkgeversverklaring op te stellen, ondertekend door [werknemer KvK] , werkzaam bij de Kamer van Koophandel, waaruit een niet bestaande werkgever/werknemer-relatie tussen hem, verdachte en de Kamer van Koophandel blijkt en/of
- een arbeidscontract op te stellen tussen hem, verdachte, en de Kamer van Koophandel, waaruit een niet bestaande werkgever/werknemer-relatie tussen hem, verdachte en de Kamer van Koophandel blijkt en/of
- een of meerdere salarisspecificaties afkomstig van de Kamer van Koophandel op te stellen waaruit een niet bestaande werkgever/werknemer-relatie tussen hem, verdachte en de Kamer van Koophandel blijkt en/of
- een of meerdere bankafschriften van een op zijn, verdachte, naam staande bankrekening zodanig te modificeren dat daaruit volgt dat hij salaris van de Kamer van Koophandel heeft ontvangen met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te

doen gebruiken

en/of
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 maart 2022 te Wormer en/of Zaandam en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse en/of vervalste geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door een valselijk opgemaakte werkgeversverklaring en/of een of meerdere valselijk opgemaakte arbeidscontracten en/of salarisspecificaties en/of bankafschriften aan te bieden bij en/of te versturen naar [makelaarskantoor 1] en/of bij/naar [makelaarskantoor 2] en/of bij/naar [makelaarskantoor 3] .
T.a.v. feit 3:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 maart 2022 te Wormer en/of Zaandam en/of Amsterdam, althans in Nederland en/of te Valencia en/of een of meer andere plaatsen in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
-zich en/of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s)wisten of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
een of meerdere telefoons voorhanden gehad en/of
(via (voornoemde) telefoons) over (de voorbereiding van) de productie en/of de invoer en/of de uitvoer van en/of de handel in en/of het vervoer van een of meer middelen als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I gecommuniceerd
- in de periode van 1 november 2021 tot en met 8 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 1] en/of
- in de periode van 19 februari 2022 tot en met 11 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 2] en/of
- in de periode van 4 maart 2022 tot en met 7 maart 2022 (in een chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 1] ’) met (een) onbekend gebleven perso(o)n(en) met de (gebruikers)na(a)m(en) [gebruikersnaam 3] en/of [gebruikersnaam 4] en/of
- in de periode van 5 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 5] en/of
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 6] en/of
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 (in een chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 2] ’) met voornoemd onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 5] en/of (een) onbekend gebleven perso(o)n(en) met de (gebruikers)na(a)m(en) [gebruikersnaam 7] en/of [gebruikersnaam 8] en/of
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 (in een door hem, verdachte, aangemaakte chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 3] ’) met voornoemde onbekend gebleven perso(o)n(en) met de (gebruikers)na(a)m(en) [gebruikersnaam 5] en/of [gebruikersnaam 8] en/of [gebruikersnaam 6]
en in dat kader onder andere gesproken over
- het regelen en/of bestellen van XTC-pillen en/of MDMA(-kristallen) en/of
- het uitvoeren van XTC-pillen en/of MDMA(-kristallen) (naar Midden- en/of Zuid-Amerika) en/of het ruilen van (die) XTC-pillen en/of (die) MDMA(-kristallen) voor (blokken) cocaïne en/of
- het opzetten van een of meerdere (overige) transportlijnen vanuit Midden- en/of Zuid-Amerika naar de havens van Rotterdam en/of Antwerpen en/of de kosten daarvan en/of
- het doen van een of meerdere investering(en) en/of het verdelen van winst(en) en/of geld(en) en/of
- de inzet en/of de afhandeling (in Europa) van een of meerdere (proef)(zee)containers en/of
- (de manier van) het verbergen van vernoemde middelen (in een (zee)container) en/of het uithalen van voornoemde middelen uit een (zee)container en/of
- (door hem, verdachte, ontvangen) foto’s van een of meer blokken (gelijkend op) cocaïne en/of
- het omkopen van (Colombiaanse) autoriteiten.
T.a.v. feit 4:
hij op een of meer plaatsen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 15 maart 2022 te Nederland en/of te Spanje en/of te Colombia, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, althans opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (een eerste lading en/of hoeveelheid van) (ongeveer) 2674 XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (p. 2 e.v. zaaksdossier 4) en/of
- (een tweede lading en/of hoeveelheid van) (ongeveer) 2171 XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA (p. 4 e.v. zaaksdossier 4) en/of
- (een derde lading en/of hoeveelheid van) een onbekend gebleven aantal XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden bevattende MDMA (p. 6 e.v. zaaksdossier 4)
zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt op 2 maart 2020 aangehouden op grond van verdenking van overtreding van de Opiumwet en witwassen. Deze aanhouding vindt plaats in een op dat moment lopend onderzoek, te weten onderzoek 26Keller. Diezelfde dag wordt de woning van verdachte in Zaandam doorzocht. Bij deze doorzoeking worden in het (systeem)plafond van de badkamer verschillende notitieboekjes aangetroffen. Uit vervolgonderzoek blijkt dat in één van deze notitieboekjes vijf rijen van 12 losse woorden stonden. Zulke woordenreeksen staan vaak in relatie tot eigendom en/of bezit van cryptovaluta wallets en worden ook
mnemonic phrasesgenoemd. Een
mnenomic phraseis een herstelzin of woordenreeks, bestaande uit 12 tot 24 woorden, voor het openen of herstellen van een cryptovaluta wallet. In totaal werden vijf
mnemonic phrasesaangetroffen die elk toegang gaven tot een wallet. Uit onderzoek blijkt dat in één van deze cryptovaluta wallets voor ongeveer $ 3,5 miljoenaan transacties heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan wordt onderzoek 26Cotati opgestart, met als doel nader onderzoek te doen naar het bezit en eigendom van de aangetroffen cryptovaluta wallets en ontstaat het vermoeden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – (gewoonte)witwassen.
Onder verdachte worden meerdere telefoons in beslag genomen. Uit op de telefoons aangetroffen chatberichten en documenten ontstaat de verdenking dat er via meer cryptovaluta wallets geld is witgewassen en daarnaast ontstaan – kort samengevat – de volgende verdenkingen, te weten valsheid in geschrift dan wel gebruikmaken van een vals/vervalst geschrift, het treffen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet en het uitvoeren van een drietal zendingen MDMA naar Colombia.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft op de in zijn schriftelijk requisitoir genoemde gronden geconcludeerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle aan hem ten laste gelegde feiten, te weten medeplegen van gewoontewitwassen, medeplegen van valsheid in geschrifte, medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van de Opiumwet en medeplegen van uitvoer van verdovende middelen bedoeld in lijst I Opiumwet.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging zich op het standpunt dat wallet nummer 1, 4 tot en met 8 en12 tot en met 14 niet aan verdachte toebehoorden en hij dus niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de transacties die in deze wallets hebben plaatsgevonden. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de handelingen die zien op deze wallets.
Voor zover verdachte ten aanzien van de wallets 4 tot en met 8 en 12 tot en met 14 op basis van chatberichten aan bepaalde transacties gekoppeld kan worden had verdachte geen wetenschap van de criminele herkomst die deze gelden zouden hebben. Bovendien wordt bij deze transacties de grens van € 25.000,-- niet gehaald, waardoor geen sprake is van een witwasvermoeden (vgl. ECLI:NL:GHDHA:2022:104).
Ten aanzien van wallet 2 ‘IPOD’ erkent verdachte dat deze aan hem toebehoorde. Met deze wallet handelde verdachte, dit ‘traden’ levert een aanzienlijke totaalomvang aan transacties op maar deze heeft verdachte niet als vermogen gehad. Tot slot heeft de verdediging betoogd dat – indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte strafbaar heeft gehandeld – bij de wallets 9 tot en met 11, 15, 16, 19 en 20 het gelden of tegoeden betreffen afkomstig uit eigen misdrijf. Het eenvoudig witwassen is niet ten laste gelegd zodat ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat geen sprake is van medeplegen met de partner van verdachte . Voor wat betreft de feiten 3 en 4 heeft de raadsman toegelicht dat verdachte onder druk stond om deze handelingen te verrichten. Ten aanzien van feit 4 erkent verdachte dat hij verantwoordelijk is voor twee zendingen MDMA naar Colombia. Volgens de verdediging is er voldoende verankering in het dossier om vast te kunnen stellen dat de verdovende middelen van twee zendingen daadwerkelijk in Colombia zijn aangekomen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking en opsomming daarvan in de bijlage. De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1.

Onder feit 1 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij middels twintig cryptovaluta wallets in totaal ongeveer $ 11.398.332,27 heeft witgewassen. In deze cryptovaluta wallets werden verschillende soorten cryptovaluta verhandeld, namelijk Bitcoins, Bitcoin-cash, Tethers en Ethereums.
Bezit/eigendom cryptovaluta wallets
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat verdachte handelingen heeft verricht ten aanzien van alle twintig cryptovaluta wallets in de ten laste gelegde periode en acht het voor de beoordeling van het ten laste gelegde allereerst van belang te beoordelen of/welke cryptovaluta wallets aan verdachte toebehoorden. Zij overweegt daartoe als volgt.
Ipod wallet (wallet 2) en wallets 3, 9 t/m 11, 15 t/m 20.
Een aantal van de walllets, namelijk nummer 3, 17 en 18, zijn aangetroffen op telefoons van verdachte. Verdachte erkent dat hij de telefoons waarop deze wallets zijn aangetroffen in gebruik had, dat deze telefoons van hem waren en dat hij deze telefoons gebruikte om gesprekken over cryptotransacties te voeren. Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting erkend dat hij ook de eigenaar is van de IPOD-wallet (wallet 2) en wallets nummer 9 tot en met 11, 15, 16, 19 en 20. Dit betreffen de crypotvaluta wallets die gekoppeld zijn aan de deposit accounts van [website 1] , [website 2] en [website 3] . Deze deposit accounts zijn op hun beurt ook weer gekoppeld aan verdachte en daarvan heeft verdachte ter terechtzitting ook verklaard dat het gaat om accounts toe aan hem toebehoren.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de cryptovaluta wallets 2 (Ipod), 3, 9 tot en met 11 en 15 tot en met 20 aan verdachte toebehoorden.
S8 wallet (wallet 1).
Zoals hierboven vermeld, is bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 2 maart 2020 in het (systeem)plafond van de badkamer een notitieboekje met
mnenomic phrasesaangetroffen. Een
mnenomic phraseis een herstelzin of woordenreeks, bestaande uit 12 tot 24 woorden, voor het openen of herstellen van een cryptovaluta wallet. Deze woordenreeks is vergelijkbaar met de pincode van een bankrekening en betreft een zeer persoonlijke code. Alleen deze code verschaft toegang tot een desbetreffende cryptovaluta wallet. Een van de bij verdachte aangetroffen
mnenomic phrases(hierna ook wel
private key)verschaft toegang tot de S8 wallet. Over een periode van twee jaar zijn cryptovaluta verhandeld in deze S8 wallet ter waarde van ruim $ 3,5 miljoen.
De verdachte heeft op 3 september 2020 ten overstaan van de politie verklaard, dat de S8 wallet toebehoorde aan een vriend van hem, dat deze vriend hem het een en ander heeft geleerd over het gebruik van cryptovaluta wallets, dat hij daarom de
mnenomic phraseheeft genoteerd, maar dat hij niet heeft ingelogd op de S8 wallet. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de S8 wallet niet aan een vriend maar aan zijn – inmiddels overleden – stiefvader toebehoorde en dat hij degene was die hem heeft geleerd hoe hij de
mnenomic phrasesmoest gebruiken en verdachte toen de
mnenomic phraseheeft genoteerd
.
De rechtbank volgt deze verklaring van verdachte niet.
De
private keyvan de S8 wallet is bij verdachte aangetroffen. De rechtbank acht het zeer onwaarschijnlijk dat een ander de
private keyvan de S8 wallet, waarin over een periode van twee jaar cryptovaluta werden verhandeld ter waarde van ruim $ 3,5 miljoen, aan verdachte zou hebben toevertrouwd zonder nadere administratie/afspraken. Specifiek wat betreft de verklaring van de verdachte dat de S8 wallet aan zijn stiefvader zou toebehoren, stelt de rechtbank daarbij vast dat het op basis van de inkomensgegevens van de stiefvader van verdachte onwaarschijnlijk is dat de stiefvader van verdachte de eigenaar is van een wallet waarin dergelijke grote hoeveelheden bitcoins worden verhandeld. Dat de S8 wallet aan een ander dan verdachte toebehoort vindt, naar het oordeel van de rechtbank, op geen enkele wijze ondersteuning in het dossier.
Daarnaast is sprake van omstandigheden die de rechtbank sterken in haar conclusie dat de S8 wallet aan verdachte toebehoort. Zo stelt de rechtbank vast dat onderzoek heeft uitgewezen dat de S8 wallet in verband kan worden gebracht met verdachte doordat er in drie verschillende wallets een of meerdere transacties hebben plaatsgevonden naar zowel de S8 wallet als het [website 1] deposit adres, waarvan verdachte erkent dat deze aan hem toebehoorde.. Daarnaast worden er inkomende transacties op twee verschillende wallets in zijn geheel verdeeld tussen de S8 wallet en het deposit adres van verdachte. Tot slot gaan over de S8 wallet vergelijkbare transacties als de IPOD wallet, waarvan de verdachte heeft verklaard dat deze wel aan hem toebehoort.
Gelet op het bovenstaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de S8 wallet aan verdachte toebehoort.
Wallets 4 t/m 8 en 12 t/m 14
Verdachte heeft deze cryptovaluta wallet-adressen gedeeld met derden voor het afhandelen van transacties, zo blijkt uit chatgesprekken die verdachte daarover heeft gevoerd. Dat verdachte deze berichten als tussenpersoon voor andere handelaars in cryptovaluta doorstuurde en geen eigenaar was van de wallets, zoals is aangevoerd, volgt de rechtbank niet. In tegenstelling tot hetgeen verdachte heeft verklaard, wijzen de chatgesprekken erop dat de wallets die verdachte doorstuurt, toebehoren aan hemzelf, en niet aan een ander dan verdachte. Zo zegt verdachte in de chats onder andere: ‘
  • ‘mijn openbare adres om USDT te ontvangen [openbaar adres] ’;
  • ‘voor welke prijs zou je het aan mij verkopen’;
  • op de vraag hoeveel hij nodig heeft, antwoordt verdachte dat hij ‘15 milj[oen] en in Mede[llin] 40 milj[oen] nodig heeft’;
  • ‘ik heb zo’n 20
Uit dergelijke chatgesprekken valt naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat het verdachte is, die de cryptovaluta wallets beheert en dat deze cryptovaluta wallets aan hem toebehoren.
Hier komt bij dat verdachte geen redelijke verklaring heeft kunnen geven waaróm hij namens anderen een wallet zou doorsturen, in plaats van dat de betreffende
traderdat zelf zou doen.
De rechtbank merkt tevens op dat in de crypotvaluta wallets 4, 7 en 8 slechts één en bij wallet 6 slechts twee transacties binnenkomen. Bij al deze cryptovaluta wallets zijn er slechts twee uitgaande transacties. Dit is een aanwijzing dat deze wallets expliciet zijn aangemaakt voor deze enkele transacties en dat sterkt de rechtbank in de overtuiging dat verdachte hier niet als tussenpersoon voor andere handelaren heeft opgetreden, maar zelf een wallet aanmaakte voor het uitvoeren transacties.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat het niet anders kan zijn dat ook de wallets 4 tot en met 8 en 12 tot en met 14 aan verdachte toebehoren.
Tussenconclusie.
De rechtbank is op basis van het dossier en verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat alle cryptovaluta wallets, zoals opgenomen in de tenlastelegging, ten tijde van de ten laste gelegde periode aan verdachte toebehoorden.
Witwassen
De vraag die vervolgens voorligt is de vraag of de door verdachte verrichtte transacties in de cryptovaluta wallets het strafbare feit van (gewoonte)witwassen oplevert.
Toetsingskader witwassen.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving
van artikel 420bis, eerste lid, onder b Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel
"afkomstig uit enig misdrijf', niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden
afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid
misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat
het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te
leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht
dat een voorwerp "uit enig misdrijf' afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde
feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde
voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden
kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden
van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de
herkomst van het voorwerp.
Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst
onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het
vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit
de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp.
Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate
van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking
heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare
verklaring kan gelden.
De rechtbank overweegt gelet op dit toetsingskader als volgt.
Inhoudelijk
De rechtbank is – met de officier van justitie en verdediging – van oordeel dat er geen bewijs is voor een concreet gronddelict dat de bron vormt voor de in de tenlastelegging opgenomen transacties ten aanzien van de twintig cryptovaluta wallets. De rechtbank zal dan ook beoordelen of het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de in de tenlastegelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank leidt uit de thans beschikbare bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden af. In de cryptovaluta wallets werden diverse uiteenlopende en zeer grote bedragen verhandeld, soms op dezelfde dag of binnen een zeer kort tijdsbestek. In totaal vonden in een periode van vijf jaar, 780 transacties plaats op de tenlastegelegde cryptovaluta wallets van diverse cryptovaluta met een totale inkomende waarde van ruim
$ 11 miljoen.
Verdachte handelde als tussenpersoon bij het omzetten en verplaatsen van contant geld/cryptovaluta. De werkwijze van verdachte bestond voornamelijk uit drie varianten:
contant geld in ontvangst nemen en elders contant (laten) uitbetalen;
contant geld in ontvangst (laten) nemen en in cryptovaluta uitbetalen;
cryptovaluta ontvangen en contant (laten) uitbetalen.
Ten aanzien van de herkomst van het geld/de cryptovaluta heeft verdachte verklaard dat hij niet wist waar het geld/de cryptovaluta vandaan kwamen en dat ook niet controleerde. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het vaker is voorgekomen dat hij grote geldbedragen cash, wel oplopend tot €100.00,-, kreeg overhandigd, zonder daar verdere vragen over te stellen.
Uit het onderzoek naar de vermogenssituatie van verdachte (en zijn huwelijkspartner) is gebleken dat zij nauwelijks over legale inkomsten of vermogen beschikken. Vanaf 2018 zijn geen salarisbetalingen meer zichtbaar en de bankrekening van verdachte werd grotendeels gevoed middels onverklaarbare contante stortingen. Daarnaast past het uitgave patroon niet bij de legale inkomsten van verdachte. Zo werd een behoorlijke hoeveelheid luxegoederen aangetroffen in zijn woning, blijkt hij regelmatig vliegreizen te maken en werd onroerend goed in Spanje aangekocht met contant geld.
Daar komt bij dat er in wallet 5 transacties hebben plaatsgevonden waarvan bijna de helft van de transacties afkomstig is van een
darknetrespectievelijk van
mixing, wat als middel wordt gebruikt om potentieel identificeerbare of ‘besmette’ cryptovaluta met andere te mengen om de oorspronkelijke bron te verhullen. Ook bij wallet 6 blijkt sprake te zijn van transacties afkomstig van
darkneten indirect van
mixing. Daarnaast heeft in de wallets 4, 7 en 8 steeds maar één transactie plaats gevonden, met een contante waarde van meer dan EUR 25.000,- (vgl. ECLI:NL:GHDH:2022:104).
Ook blijkt uit de chatgesprekken dat verdachte voor zijn
tradingseen commissie vraagt van 4% tot 6% over de transactiewaarde, welke hij vervolgens contant liet uitbetalen of storten op een (Colombiaanse) bankrekening. Dit commissiepercentage is een percentage dat hoger ligt dan de gebruikelijke commissie (0,25 – 0,30%) die voor dergelijke transacties worden gevraagd door reguliere wisselkantoren.
Daarnaast had verdachte geen wetenschap van de identiteit van de personen met wie hij handelde. In de chatgesprekken wordt gebruik gemaakt van ‘codenamen’, ook door verdachte, en voor de overdacht van gelden, wordt gebruik gemaakt van een nummer/token waardoor de identiteit van de betrokken personen niet bekend wordt.
De chatgesprekken over cryptovaluta worden gevoerd op meerdere telefoons die aan verdachte toebehoren en verdachte geeft in deze chatgesprekken aan dat hij over de hele wereld transacties kan laten uitvoeren. Wanneer geldoverdrachten plaatsvinden, gebeurt dat op openbare locaties.
Ten slotte heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij geen administratie van zijn transacties heeft bijgehouden, ondanks dat dit vaak over zeer grote bedragen per transactie gaat.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van voldoende aanleiding om een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen.
Gelet hierop mag van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de transacties in de op de tenlastelegging opgenomen wallets.
Verklaring verdachte
Verdachte is in het huidige onderzoek op 15 maart 2020 aangehouden en heeft pas op
1 september 2023, ter terechtzitting, nadat het einddossier geruime tijd gereed was, voor het eerst een verklaring afgelegd waarin hij verklaart slechts als tussenpersoon tussen kopers en verkopers van cryptovaluta heeft gefungeerd. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring niet als een concreet, min of meer verifieerbare niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring kan worden aangemerkt.
Het aldus door de verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft
onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het Openbaar Ministerie. De rechtbank gaat dan ook uit van een criminele herkomst van alle door verdachte verhandelde cryptovaluta zoals in de tenlastelegging opgenomen.
Wetenschap bij verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat dezelfde feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het vermoeden van witwassen, ook het bewijs van (voorwaardelijk) opzet van de verdachte opleveren. Kort gezegd: de verdachte handelde met grote regelmaat en met grote contante bedragen in openbare ruimtes met wederpartijen die hij niet kende, waarbij hij een aanzienlijke commissie ontving en wat de wederpartij anonimiteit opleverde. Het belang van deze anonimiteit blijkt ook uit de codenamen in de chatberichten en tokens bij de overdacht van geld die werden gehanteerd. De omvang en de frequentie van de cryptovaluta handel van de verdachte zijn van dien aard dat de rechtbank aanneemt dan verdachte ook niets van zijn klanten wilde weten, hij heeft ook zelf verklaard geen nader onderzoek naar zijn klanten te hebben gedaan.
Conclusies.
Gelet op het bovenstaande is er geen andere conclusie mogelijk dan dat de verhandelde cryptovaluta onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en verdachte dit wist en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan witwassen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam uit de bewijsmiddelen, waaronder de vele chatgesprekken en de verklaring van verdachte zelf, blijkt dat de verdachte het witwassen in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft begaan. Er was altijd een ander persoon betrokken bij het verrichten van de transacties, met die persoon overlegde hij via chat over bijvoorbeeld de wijze van transactie van het geld en de commissie die verdachte daarvoor zou krijgen, en deze omstandigheden maken dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering. De wijze waarop de transacties tot stand zijn gekomen, zijn van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken.
Aangezien verdachte zich gedurende langere tijd heeft bezig gehouden met het witwassen van grote hoeveelheden verscheidene cryptovaluta, is de rechtbank ten slotte van oordeel dat de verdachte van dit medeplegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Gelet op de inhoud van de in de bewijsbijlage weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien met hetgeen hierna wordt overwogen ten aanzien van de feiten 2 tot en met 4, acht de rechtbank het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna nader wordt omschreven.
Het door de verdediging gevoerde kwalificatieverweer vindt zijn weerlegging in hetgeen hiervoor is overwogen. Het verweer wordt dan ook verworpen.

Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 2 en 3.

Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt voor wat betreft deze feiten volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht op grond van de in de bewijsbijlage opgesomde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen onder de feiten 2 en 3 ten laste is gelegd.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4.

Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het onder feit 4 ten laste gelegde het volgende af.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de eerste twee ten laste gelegde zendingen met xtc-pillen naar Colombia heeft gestuurd, nadat hij daarover informatie ontving van een persoon genaamd [persoon] . De pillen kreeg hij van een persoon genaamd [gebruikersnaam 5] . Uit de chatgesprekken met deze persoon blijkt dat hij deze persoon in Nederland zag om de pillen in ontvangst te nemen. Het ging om roze
casa de papelpillen. Daarnaast vraagt verdachte direct na ontvangst van de zending van 2171 xtc-pillen aan [persoon] om een nieuw adres en zegt de volgende dag dat hij het niet mag vergeten het adres te sturen, omdat het morgen weggaat/vertrekt en dat ‘het’ het laatste is. Twee dagen later ontvangt verdachte een adres van [persoon] . Verdachte zegt op 29 november 2021 dat [persoon] stand-by moet zijn, omdat het pakket in Cali is en ze het die dag dus zullen afleveren. Hieruit leidt de rechtbank af dat ook deze derde zending daadwerkelijk is verzonden vanuit Nederland of Spanje, en ook in Cali is aangekomen. uit deze chatgesprekken blijkt voorts de rol van verdachte bij het versturen van de derde zending xtc-pillen.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ten aanzien van de eerste twee zendingen en de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde, voor zover hierna bewezen wordt verklaard, heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsbijlage uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
T.a.v. feit 1:
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 15 maart 2022 in Nederland en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) van voorwerpen, te weten
- in de periode van 18 juli 2017 tot en met 12 september 2019 717,0639 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 1: ‘S8+’ als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 3.469.406,80) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 23 september 2019 tot en met 7 februari 2020 32,70574504 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 2: ‘IPOD’ als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 303.911,49) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 27 augustus 2020 tot en met 11 maart 2022 0,80 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 3 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 9.958,28) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- op 25 februari 2020 4,19 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 4 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 40.493,04) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 8 februari 2020 en 25 februari 2020 17,69 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 5 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 178.810,20) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 25 en 26 februari 2020 0,94 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 6 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 9.124,56) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- op 26 februari 2020 7,614 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 7 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 70.933,39) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- op 21 juli 2021 1,142 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 8 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 36.022,12) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 18 oktober 2018 tot en met 28 september 2021 3,52 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 9 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 122.041,63) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en/of 1,76 Bitcoin Cash (BCH) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat minimaal totaalbedrag van ongeveer $ 526,40) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin Cash (BCH) en
- in de periode van 27 september 2020 tot en met 5 november 2020 7,37 Ethereum (ETH) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 10 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 2.856,41) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Ethereum (ETH) en
- in de periode van 9 september 2021 tot en met 4 maart 2022 27.290 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 11 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 27.290,00) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en
- in de periode van 22 september 2021 tot en met 25 november 2021 5.826.688,55 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 12 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 5.826.688,55) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en
- in de periode van 8 oktober 2021 tot en met 5 december 2021 31.475,93 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 13 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 31.475,93) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en
- in de periode van 17 november 2021 tot en met 3 december 2021 1.211.710,04 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 14 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 1.211.710,04) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en
- in de periode van 26 februari 2022 tot en met 14 maart 2022 1.712,89 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 15 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 1.712,89) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT) en
- op 3 maart 2022 0,05 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 16 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 2.131,21) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- in de periode van 1 februari 2022 tot en met 14 maart 2022 72.613,47 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 17 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 72.613,47) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- op 13 april 2019 1 Ethereum (ETH) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 18 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 164,53) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Ethereum (ETH) en
- op 12 maart 2022 0,5 Bitcoin (BTC) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 19 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 19.333,25) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Bitcoin (BTC) en
- op 29 januari 2022 10.580,63 Tether (USDT) (verhandeld via en/of binnengekomen op de wallet met de naam Wallet 20 als bedoeld in het proces-verbaal met nummer 200010353, p. 162-170 van zaaksdossier 1) en/of een of meerdere geldbedragen (ter grootte van een geschat (minimaal) totaalbedrag van ongeveer $ 10.580,63) ontvangen en/of gebruikt voor de aankoop van die hoeveelheid Tether (USDT),
in totaal 785,72 Bitcoin (BTC) en 1,76 Bitcoin Cash (BCH) en 8,37 Ethereum (ETH) en 7.182,071,51 Tether (USDT) met een geschatte totaalwaarde van $ 11.398.332,27,
a. de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemde voorwerpen was, en heeft verborgen en verhuld wie voornoemde voorwerpen voorhanden heeft gehad en
b. heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, en van voornoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt.
T.a.v. feit 2:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 maart 2022 in Nederland opzettelijk gebruik heeft gemaakt van meerdere valse geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door een valselijk opgemaakte werkgeversverklaring en een valselijk opgemaakte arbeidscontract en salarisspecificaties en bankafschriften aan te bieden bij en/of te versturen naar [makelaarskantoor 1] en/of naar [makelaarskantoor 2] en/of naar [makelaarskantoor 3] .
T.a.v. feit 3:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 15 maart 2022 in Nederland en/of in Spanje, tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- anderen heeft getracht te bewegen om die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en inlichtingen te verschaffen en
- zich en anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of ander betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan de verdachte en/of zijn mededaders wisten of ernstige redenen had/hadden om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van die feiten,
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededaders
meerdere telefoons voorhanden gehad en
via voornoemde telefoons over de voorbereiding van de productie en de invoer en de uitvoer van en de handel in en het vervoer van middelen als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I gecommuniceerd
- in de periode van 1 november 2021 tot en met 8 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 1] en
- in de periode van 19 februari 2022 tot en met 11 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de (gebruikers)naam [gebruikersnaam 2] en
- in de periode van 4 maart 2022 tot en met 7 maart 2022 (in een chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 1] ’) met onbekend gebleven personen met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 3] en [gebruikersnaam 4] en
- in de periode van 5 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 5] en
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 met een onbekend gebleven persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 6] en
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 in een chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 2] ’ met voornoemd onbekend gebleven persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 5] en onbekend gebleven person met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 7] en [gebruikersnaam 8] en
- in de periode van 8 maart 2022 tot en met 14 maart 2022 in een door hem, verdachte, aangemaakte chatgroep met de naam ‘ [naam groepschat 3] ’ met voornoemde onbekend gebleven personen met de gebruikersnamen [gebruikersnaam 5] en [gebruikersnaam 8] en [gebruikersnaam 6]
en in dat kader onder andere gesproken over
- het regelen en/of bestellen van XTC-pillen en/of MDMA(-kristallen) en
- het uitvoeren van XTC-pillen en/of MDMA(-kristallen) naar Midden- en/of Zuid-Amerika en/of het ruilen van (die) XTC-pillen en/of (die) MDMA(-kristallen) voor (blokken) cocaïne en
- het opzetten van transportlijnen vanuit Midden- en/of Zuid-Amerika naar de havens van Rotterdam en/of Antwerpen en/of de kosten daarvan en
- het doen van een of meerdere investeringen en/of het verdelen van winsten en/of gelden en
- de inzet en/of de afhandeling in Europa van (proef)(zee)containers en
- de manier van het verbergen van vernoemde middelen (in een (zee)container) en/of het uithalen van voornoemde middelen uit een (zee)container en
- door hem, verdachte, ontvangen foto’s van blokken gelijkend op cocaïne en
- het omkopen van Colombiaanse autoriteiten.
T.a.v. feit 4:
in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 15 maart 2022 te Nederland en/of te Spanje en/of te Colombia, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft vervoerd:
- 2674 XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en
- 2171 XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en
- een onbekend gebleven aantal XTC-pillen, althans een of meer hoeveelheden bevattende MDMA
zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straffen en maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van het voorarrest. Daarnaast vordert de officier van justitie verbeurdverklaring van de items 1 t/m 3, 10 en 13 t/m 17 op de beslaglijst, retourzending aan de verdachte van items 18, 11 en 12 op de beslaglijst en onttrekking aan het verkeer van items 4 tot en met 9 op de beslaglijst
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank bij oplegging van een straf rekening te houden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. In de visie van de verdediging had onderhavige zaak tegelijkertijd met onderzoek 26Keller behandeld moeten worden door de rechtbank. Daarnaast verzoekt de verdediging rekening te houden met de gewijzigde proceshouding en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, in het bijzonder de zorg voor zijn jonge kinderen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten.
Verdachte heeft schuldig gemaakt aan een viertal misdrijven, waaronder het medeplegen van gewoontewitwassen over een zeer lange periode, namelijk van 1 januari 2017 tot en met 15 maart 2022. Het gaat daarbij om het verhandelen van cryptovaluta over de hele wereld met een geschatte totaalwaarde van ongeveer $ 11.398.332,27. Witwassen leidt tot ontwrichting van het economische en financiële verkeer, omdat daarbij de (criminele) herkomst van gelden worden verhuld. Door de vermenging van illegaal geld met legale geldstromen wordt de integriteit van het financieel en economisch bestel ernstig schade toegebracht. De verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken en dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van fraude, door gebruik te maken van meerdere valselijk opgemaakte documenten, waaronder een werkgeversverklaring, een arbeidscontract en meerdere salarisspecificaties en bankafschriften. Hij heeft deze documenten laten opstellen en daarvan gebruik gemaakt ten einde een huurovereenkomst voor een woning te kunnen afsluiten. Hiermee heeft de verdachte het vertrouwen van verschillende partijen betrokken bij de totstandkoming van huurovereenkomsten ernstig geschaad. Verhuurders zijn misleid en hebben daardoor geen goede inschatting kunnen maken van de risico’s die verbonden zijn aan de verstrekking van een huurcontract aan verdachte. Door het gebruik van valse geschriften wordt het vertrouwen dat in het economisch verkeer aan dergelijke stukken moet kunnen worden gesteld bovendien ernstig geschaad.
Verdachte heeft zich daarnaast gedurende een periode van ruim één jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van het treffen van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Zo hield verdachte zich onder andere bezig met het regelen/bestellen van xtc-pillen/MDMA, het uitvoeren van deze verdovende middelen naar Midden- en Zuid-Amerika en het opzetten van transportlijnen tussen Midden- en Zuid-Amerika en Rotterdam/Antwerpen. Het was verdachte die diverse personen met elkaar in contact bracht en gebruik maakte van zijn contacten om ervoor te zorgen dat de voorbereidingshandelingen ten uitvoer konden worden gebracht. In diverse chatberichten hebben de verdachte en zijn mededaders contact met elkaar gehad over het vervoer, wijze van verstoppen/vervoeren, prijzen en hoeveelheden verdovende middelen.
Ten slotte heeft verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het op meerdere momenten in vereniging uitvoeren van harddrugs (xtc/ MDMA) naar Colombia.
Vaak gaat de productie en verkoop van verdovende middelen gepaard met ernstige vormen van georganiseerde criminaliteit, waarbij het gebruik van (dodelijk) geweld in veel gevallen niet wordt geschuwd. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs als MDMA, eenmaal in handen van gebruikers, gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van deze omstandigheden. Om de volksgezondheid te beschermen en om de andere vormen van criminaliteit met betrekking tot verdovende middelen te beperken, zijn voorbereidingshandelingen gericht op de invoer van drugs met hoge straffen bedreigd. Dat geldt ook voor het daadwerkelijk vervoeren en afleveren van drugs.
Verdachte was met zijn handelen enkel gericht op eigen winstbejag en heeft zich niet bekommerd om de bovengenoemde schadelijke gevolgen hiervan. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft kennis genomen van verdachtes justitiële documentatie d.d. 25 juli 2023 waaruit blijkt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Voorts zijn de strafbare feiten 2 tot en met 4 gepleegd nadat verdachte uit de voorlopige hechtenis van onderzoek 26Keller is geschorst. Ook nadat verdachte in dat onderzoek is veroordeeld voor onder andere witwassen, zette hij zijn criminele praktijken voort. Ondanks dat verdachte een gewaarschuwd man was, lijkt de eerder aan hem opgelegde straf hem niet te deren. De rechtbank houdt hier ten nadele van verdachte rekening mee.
De op te leggen straf.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank ten aanzien van feit 4 aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De jurisprudentie en oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank het geheel aan strafbare gedragingen, de rol van verdachte en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan afgewogen om tot een passende straf te kunnen komen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van lange duur op zijn plaats.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

Beslag.

Verbeurdverklaring: 0.02577514 bitcoins, driemaal rechten aan toonder en vijf telefoontoestellen.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, te weten bitcoins, telefoons en rechten aan toonder. Uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat de telefoons voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en ten tijde van het begaan van die feiten ook aan verdachte toebehoorde. De bitcoins en rechten aan toonder behoorden eveneens aan verdachte toe en hij heeft deze door middel van de strafbare feiten verkregen.
Onttrekking aan het verkeer: zes horloges.
De rechtbank is van oordeel dat de zes in beslag genomen horloges, zoals omschreven staan in het dictum, aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane misdrijven zijn aangetroffen, terwijl het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang nu de horloges merkvervalsingen betreffen.
Teruggave aan verdachte: in totaal € 260,-- en Apple Imac Computer.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van in totaal € 260,-- en de Apple Imac Computer aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36b, 36d, 47, 57, 63, 225, 420ter van het Wetboek van Strafrecht; en
2, 10, 10a van de Opiumwet.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
t.a.v. feit 2:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 3:
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken, en een ander trachten te bewegen daarbij behulpzaam te zijn, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Teruggaveinbeslaggenomen goederen, vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 160 EUR (nr. 11);
- 100 EUR (nr. 12); en
- 1 STK Apple Imac Computer (nr. 18),
aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon, zijnde verdachte.

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

- 1 STK BITCOINS 0.02577514 vervreemding: 08-04-2022 (nr. 1);
- 1 STK Rechten aan toonder (nr. 2);
- 1 STK Rechten aan toonder (nr. 3);
- 1 STK Rechten aan toonder (nr. 10);
- 1 STK Telefoontoestel zwarte Nokia (nr. 13);
- 1 STK Telefoontoestel Samsung S10+ (nr. 14);
- 1 STK Telefoontoestel Oppo (nr. 15);
- 1 STK Telefoontoestel Samsung A30s (nr. 16); en
- 1 STK Telefoontoestel Samsung kleur blauw (nr. 17).

Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

- 1 STK Horloge merk Cartier (nr. 4);
- 1 STK Horloge merk Hublot (witcreme) (nr. 5);
- 1 STK Horloge merk Panerai (nr. 6);
- 1 STK Horloge merk Hublot (donkergrijs)(nr. 7);
- 1 STK Horloge merk Gucci (nr. 8); en
- 1 STK Horloge merk Rolex (nr. 9).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L.R.H. Koekoek, voorzitter,
mr. A.C. Palmboom en N.E.M. Keereweer, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 15 september 2023.

BEWIJSBIJLAGE.

PRO MEMORIE