Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Alibiverweer en alternatief scenario
Het alibi
Het kan ook zijn dat [verdachte] gewoon hier bij mij was'.Bij de rechter-commissaris heeft zij hierover verklaard dat zij zich op deze – voorzichtige – manier heeft uitgedrukt omdat zij eerst wilde uitzoeken of verdachte daadwerkelijk bij haar was. Niet valt in te zien waarom [vriendin verdachte] zich – nota bene ten overstaan van haar zoon – op een dergelijke voorzichtige wijze zou uitdrukken. Temeer nu verdachte die periode mantelzorger was voor [vriendin verdachte] en daar dus veel verbleef. Dat zou mogelijk anders kunnen zijn als verdachte – ondanks de hulp die zij nodig had – [vriendin verdachte] vaker in de nacht verliet en dat dus moest worden nagedacht om welke nacht het nu precies ging. In dit verband acht de rechtbank van belang dat de telefoon van verdachte op 6 november 2021 is uitgepeild in Den Haag om 01:45 uur. Ter terechtzitting van 29 augustus 2023 heeft verdachte daarover verklaard dat hij [vriendin verdachte] in die periode slechts die ene nacht op 6 november 2021 voor enkele uurtjes heeft verlaten. Dat was omdat [medeverdachte] hem nodig had vanwege een spoedgeval met diens familie en zelf geen rijbewijs heeft, aldus verdachte. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat het dus toch mogelijk was om [vriendin verdachte] in de periode rond het tenlastegelegde ‘s-nachts enige uren te verlaten. Dit staat in schril contrast tot de stellige bewering van verdachte eerder alsmede de verklaring van getuige [vriendin verdachte] dat verdachte in die periode steeds bij haar moest zijn omdat zij medische verzorging nodig had.
Het alternatief scenario
De telefonische contacten tussen verdachte en [medeverdachte]
Het tapgesprek tussen verdachte en [medeverdachte] op 29 maart 2022
wijmoeten opletten, want ze zijn dichtbij’.
Het tapgesprek tussen [vriendin verdachte] en haar zoon
Postuur van verdachte en de camerabeelden
‘als het een overval was geweest had ik die jas wel weggedaan’. De camouflagejas die bij hem is aangetroffen was dus de jas die hij op de beelden droeg, aldus [medeverdachte] . Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient aan dat onderdeel van die verklaring geen geloof te worden gehecht. Daarbij merkt de rechtbank in zijn algemeenheid op dat de bekennende verklaring van [medeverdachte] met de nodige voorzichtigheid moet worden beschouwd. Onderdelen van die verklaring, zoals het gegeven dat er geen sprake was van een overval omdat er geen goederen zouden zijn weggenomen, zijn immers in strijd met de bewijsmiddelen in het dossier.
Het tapgesprek tussen de vriendin van [medeverdachte] en zijn zus
'nog los is', dat ze hem heeft gesproken en dat het tijd wordt dat die wat regelt. Ook aan dit gesprek kent de rechtbank in het licht van het overige bewijs gewicht toe. Verdachte heeft ter terechtzitting namelijk verklaard dat het klopt dat hij die dag bij [vriendin medeverdachte] is geweest. Bovendien heeft verdachte als voornaam [verdachte] en heeft hij onder andere de Marokkaanse nationaliteit. De gekozen bewoordingen wekken bevreemding nu er klaarblijkelijk reden is aan te nemen dat verdachte op enig moment zal worden vastgezet en dat daarom alvast voorbereidingen moeten worden getroffen.
Het tapgesprek tussen verdachteen [oom medeverdachte]
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij.
Post iPhone (€ 865,60)
Post sierraden en aansteker [merknaam 1] (resp. € 880,26 en € 478,79)
Post zonnebrillen [merknaam 2] (€ 4.180,- en € 1.115,63)
Post geldbedrag (€ 1.000,-)
Post horloges (€ 2.000,-)
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.