In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 31 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster, die een leer-arbeidsovereenkomst had met Kinderdagverblijf de Groene Boomhut B.V., en haar werkgever. De verzoekster, die een BBL-opleiding tot Gespecialiseerd pedagogisch medewerker volgde, werd per 1 april 2023 uitgeschreven van haar opleiding, wat leidde tot de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. De verzoekster stelde dat haar arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd, omdat zij ziek was en er een opzegverbod gold. De werkgever voerde aan dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd door de vervulling van de ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst, die stelde dat de overeenkomst eindigt bij beëindiging van de opleiding.
De rechtbank oordeelde dat de ontbindende voorwaarde rechtsgeldig was en dat de arbeidsovereenkomst op 1 april 2023 van rechtswege was geëindigd. De rechtbank overwoog dat de beëindiging van de opleiding een objectief criterium was en dat de werkgever niet verantwoordelijk was voor de beëindiging van de opleiding. De verzoekster had onvoldoende bewijs geleverd dat de werkgever haar ziekmelding had veroorzaakt. De rechtbank wees de verzoeken van de verzoekster af en veroordeelde haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de rechtsgeldigheid van ontbindende voorwaarden in arbeidsovereenkomsten, vooral in het kader van leer-arbeidsovereenkomsten, en de bescherming van werkgevers tegen het in dienst hebben van onbevoegd personeel.