Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Samenvatting
.
2.De procedure
- het tussenvonnis van 20 april 2022, waarbij het [gevoegde partij aan zijde van gedaagde] is toegestaan zich te voegen aan de zijde van de gemeente,
- de conclusie van antwoord van [gevoegde partij aan zijde van gedaagde] ,
- de akte van [eiseres] , waarbij de producties 12 tot en met 14 zijn overgelegd,
- de akte van de gemeente, waarbij de producties 5 tot en met 12 zijn overgelegd,
- de akte houdende vermindering en vermeerdering van eis en aanvulling gronden van [eiseres] , waarbij de producties 15 tot en met 17 zijn overgelegd.
3.De feiten
Artikel 3.2
Artikel 13.4 allonge 2015
Artikel 29 Nadere afspraken — Stort "overtollige grond"
4.Het geschil
in conventie
getekendekoopovereenkomst met [gevoegde partij aan zijde van gedaagde] moest zijn. Er was voor het verstrijken van die termijn wel degelijk sprake van een koopovereenkomst, omdat aan alle essentialia van de koopovereenkomst was voldaan, waaronder de partijen, de koopprijs en het object. De omstandigheid dat er ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst nog een vraagpunt openstond, namelijk wie verantwoordelijk was voor het dragen van de kosten voor het afvoeren van de licht verontreinigde grond op het perceel, doet daaraan niet af. Dit blijkt ook wel uit de e-mail van mr. Bercx van 22 april 2021. In de afspraak met betrekking tot de af te graven grond is uitgegaan van een worst case scenario. In werkelijkheid is de hoeveelheid af te graven grond veel minder dan de genoemde 12.000 m3. De gemeente stelt verder dat het college akkoord is met de koopovereenkomst. Met betrekking tot het kettingbeding stelt de gemeente zich op het standpunt dat zij niet gehouden was dat in de koopovereenkomst op te nemen, omdat zij het perceel aan [gevoegde partij aan zijde van gedaagde] heeft verkocht.
- [eiseres] de door haar gelegde conservatoire beslagen onmiddellijk opheft;
- voor recht wordt verklaard dat [eiseres] onrechtmatig heeft gehandeld door het leggen van de beslagen en haar te veroordelen tot vergoeding aan de gemeente van de door haar geleden schade, welke schade nader bij staat dient te worden opgemaakt en vereffend volgens de wet, met
- veroordeling van [eiseres] in de kosten.
5.De beoordeling
- Een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW). Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het antwoord op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen (zie art. 3:35 in verband met art. 3:33 en art. 3:37 lid 1 BW, vgl. HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5352).
- In het aanbod en de aanvaarding daarvan dient aldus een wilsverklaring tot uitdrukking te zijn gebracht die gericht is op de totstandkoming van de overeenkomst. Meer concreet dient er wilsovereenstemming te bestaan over de essentialia van de overeenkomst. Er is geen sprake van wilsovereenstemming wanneer een partij behoort te begrijpen dat overeenstemming over een bepaald punt voor de andere partij van essentieel belang is, en partijen het over dat punt niet eens zijn geworden.
- Er is geen algemeen antwoord op de vraag wat als de essentialia van een overeenkomst moeten worden beschouwd. Er moet in elk geval gedacht worden aan afspraken die de kern van de prestatie raken en zonder welke een overeenkomst niet bestaanbaar is. Daarbij zijn steeds de aard van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval doorslaggevend.
- Wil er sprake zijn van koop (artikel 7:1 BW), dan is tenminste vereist dat wordt aangeboden om de ander een zaak te geven tegen een in geld te waarderen prijs als tegenprestatie. Maar zelfs wanneer de hoogte van de te betalen prijs al wel vaststaat, evenals de zaak waarvoor die prijs wordt betaald, betekent dat niet altijd dat een aanbod dat die elementen bevat na aanvaarding een perfecte koopovereenkomst oplevert. Specifieke elementen die door partijen worden ingebracht in de onderhandelingsfase en die voor die partijen klaarblijkelijk relevant zijn voor het aangaan van de te sluiten overeenkomst kunnen er aan in de weg staan dat een overeenkomst tot stand komt, ook al is over de minimale vereisten voor de totstandkoming van een koopovereenkomst al wel overeenstemming bereikt.
- dat het beoordelingskader van de Wob/Woo niet van toepassing is in deze civiele procedure,
- dat partijen in deze procedure verplicht zijn de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren (artikel 21 Rv),
- dat de rechtbank bevoegd is partijen te bevelen bepaalde stellingen toe te lichten of bepaalde, op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen (artikel 22 Rv) en
- dat de rechtbank een passende voorziening voor geheimhouding kan geven als dat nodig is (artikel 28 lid 1 Rv).
6.De beslissing
30 augustus 2023voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden november 2023 tot en met februari 2024 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
2 augustus2023.