Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
zullen afzonderlijk worden aangeduid als [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [eiser sub 3] .
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 april 2021
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 3 november 2021
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 5 april 2022
- de brief van [eisers] van 20 april 2022 waarin zij de rechtbank berichten af te zien van
- de conclusie na getuigenverhoor van [eisers] van 22 juni 2022
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor van SEB Life van 24 augustus 2022.
2.Wat is er gebeurd? Samenvatting eerdere vonnissen in deze zaak.
1) het Cubex fonds, 2) het MPV Premium Euro fonds, 3) het Argyle fonds, 4) het Axiom fonds en 5) het Secured Growth Finance Opportunities […] Secured Loan fonds (voorheen Methexis fonds).
hebben PPP’s afgesloten waarin beleggingen in (een aantal van) deze fondsen zijn ondergebracht. De rechtbank verwijst naar de punten 3.9 tot en met 3.12. van het tussenvonnis van 13 mei 2020.
De rechtbank komt daarom tot het voorshands oordeel dat in ieder geval het opgedragen bewijs is geleverd vanaf oktober 2010. SEB Life zal, zoals hierna zal worden overwogen, worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
het standpunt inneemt dat al vanaf een presentatie in maart 2009 voor SEB Life kenbaar was wat de gang van zaken was of zou worden en dat SEB Life daar van het begin af aan volop aan heeft meegewerkt. Dat dit het geval was, is op dit moment niet komen vast te staan. De rechtbank heeft in de bewijsopdracht geen tijdsbepaling opgenomen, maar het aanvangsmoment van het gestelde aansturen/faciliteren is meer in het algemeen van belang voor de positie van de verzekerden en in het bijzonder voor de familie [naam] die het eerste inschrijfformulier op 23 juni 2010 heeft ondertekend. Dat was dus -op basis van de thans voorhanden gegevens nog voordat het businessplan van [bedrijf 3] bij SEB Life bekend was.
De rechtbank zal [eisers] daarom overeenkomstig haar aanbod toelaten aanvullend bewijs te leveren door het horen van getuigen.Meer specifieke dan wel aanvullende bewijslevering in dit verband is ook nodig ter beoordeling van onder meer de schadevorderingen. Voor de duidelijkheid geldt dat dit valt onder de bewijsopdracht die de rechtbank bij vonnis van 13 mei 2020 aan [eisers] heeft gegeven.
Het is naar het oordeel van de rechtbank het meest praktisch als eerst [eisers] getuigen doet horen over het aanvullend bewijs en daarna SEB Life getuigen hoort in het kader van bedoeld tegenbewijs.
3.De verdere beoordeling van het geschil
Vervolgens heeft SEB Life de heer [B] (hierna: [B] ) doen horen. Dit getuigenverhoor heeft op 5 april 2022 plaatsgevonden. Van de getuigenverhoren is proces-verbaal opgemaakt.
13 mei 2020 aan [eisers] heeft gegeven.
Ik kan me niet meer herinneren dat ik met [B] heb gesproken over het sparenisleuker
[B] , [E] en [F] uiteen. [B] heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat [E] tijdens deze presentatie heeft gesproken en ook niet dat er een presentatie is gegeven over Investeren.is.Beter waarin een modelportefeuille werd besproken en toegelicht waarbij particuliere beleggers met een laag risicoprofiel uit een select aantal hedgefondsen investeerden. [F] bevestigt de verklaring van [E] dat tijdens deze bijeenkomst door [bedrijf 3] de modelportefeuille is gepresenteerd en nader toegelicht. Hij heeft ook verklaard dat deze modelportefeuille zoals samengesteld door
gefaciliteerddat [eisers] bij het afsluiten van de PPP via hun tussenpersoon ervoor zouden kiezen (zeer) risicovolle hedgefondsen in hun PPP op te nemen en dat dit de reden was waarom [eisers] hebben gekozen voor een PPP met hedgefondsen. Daarbij dient het begrip faciliteren te worden uitgelegd zoals in punt 2.5. van het tussenvonnis van
3 november 2021 staat vermeld.
30 september 2011 in Dublin. Tenslotte betwist zij dat deze modelportefeuille is besproken tijdens de meeting van 25 april 2012. Zij betoogt dat [D] en [E] beiden bepaald niet te koop liepen met de wijze waarop zij gebruik maakten van de PPP en zij heeft nader toegelicht dat [E] zijn handelwijze geheim lijkt te hebben gehouden.
“dat er gekozen kon worden voor elke belegging die naar de mening van SEB Life voldoende liquide is en eenvoudig kan worden gewaardeerd, met andere woorden elke belegging genoteerd op een erkende beurs is aanvaardbaar”door SEB Life de indruk is gewekt dat de beleggingen bestaan uit beleggingen genoteerd op een erkende beurs, die voldoende liquide, in de zin van verhandelbaar, zijn en eenvoudig waardeerbaar zijn. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat het informatiemateriaal deels misleidend en/of niet correct was en ook onvolledig. Zij heeft echter ook vastgesteld dat het informatiemateriaal op zich op geen enkele wijze toewerkte naar een eenzijdig pakket van beleggingen zoals feitelijk bij [eisers] aan de orde. Op grond van dit laatste punt verwerpt de rechtbank de stelling van [eisers] dat sprake is van bedrog. Vast is komen te staan dat SEB Life de eenzijdige samenstelling van de beleggingen niet heeft bedacht en daar ook niet actief naar toegewerkt heeft en dat het idee om de wrapper te gebruiken voor een beperkt aantal fondsen afkomstig was van [E] en [D] . Uit het feit dat er gebreken kleefden aan het informatiemateriaal wat betreft deze beleggingen, blijkt nog niet dat dit is gedaan met de opzet om klanten zoals [eisers] te bewegen tot het beleggen in risicovolle hedgefondsen. Het was ook niet SEB Life zelf die de beleggingen uitzocht met de klanten zoals [eisers] Dat werd gedaan door of op advies van tussenpersonen, zoals in het geval van [eisers] , (onder andere) [F] . SEB Life stuurde die tussenpersonen ook niet aan. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet komen vast te staan dat SEB Life [eisers] heeft bewogen tot het kiezen van de betreffende beleggingen. SEB Life heeft weliswaar vanaf enig moment geweten dat haar wrapper door [E] op een heel specifieke manier aan de hand van een modelportefeuille in de markt werd gezet en heeft [eisers] daarvoor niet gewaarschuwd (hetgeen fout en onrechtmatig is) maar uit niets blijkt dat SEB Life dit bewust heeft gedaan om [eisers] te misleiden en er voor te zorgen dat zij belegden zoals zij hebben gedaan. Het enkel openstellen van de PPP, met de wetenschap die SEB Life had over het gebruik van de wrapper door [E] , is onvoldoende om er vanuit te kunnen gaan dat SEB Life [eisers] heeft bewogen om de overeenkomsten te sluiten. Het beroep op bedrog wordt daarom verworpen.
Ik heb de PPP met de modelportefeuille aangeboden aan mijn klanten en voor zover ik weet deden alle bij [bedrijf 3] aangesloten tussenpersonen in Nederland hetzelfde. Het [bedrijf 3] -concept werd door mij aangeboden aan klanten met een defensief beleggersprofiel. Klanten die hun spaargeld beter wilde laten renderen zonder grote risico’s te lopen. 13 klanten van de ruim 375 klanten van [bedrijf 2] B.V. hebben een PPP afgesloten.
mogelijkheidvan dwaling rekening had moeten houden. Naar het oordeel van de rechtbank is dat hier het geval omdat:
“
Vaststaat dat SEB Life de PPP zelf heeft ontworpen en binnen de PPP feitelijk heel veel mogelijk was als beleggingsobject, waaronder ook deze hedgefondsen. SEB behield zich het recht voor dit soort activa eerst te beoordelen voordat zij de verzekering al dan niet zou aangaan. Dat voorbehoud geeft al aan dat het om specifieke fondsen gaat. Vaststaat ook dat SEB Life wist of moest begrijpen dat de verzekerden met het aangaan van de verzekering vermogensopbouw beoogden die tot
21 oktober 2016 buitengerechtelijk zijn vernietigd op grond van dwaling wordt daarom toegewezen.
Vaststaat dat zij met een redelijke mate van waarschijnlijkheid van contractsluiting hadden afgezien als zij juist waren geïnformeerd over de risico’s van de PPP gevuld conform de Blauwdrukportefeuille en SEB Life de effecten regelmatig en uitvoerig had gewaardeerd.
redelijkerwijste verwachten gevolg is van die gebeurtenis. Zo moet de schade waarschijnlijk en niet uitzonderlijk of abnormaal zijn. Het antwoord op de vraag of de schade kan worden toegerekend brengt een zogenoemde normatieve toets met zich mee.
2 september 2020 heeft SEB Life betwist dat de vermeende schade haar redelijkerwijs kan worden toegerekend. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
SEB Life heeft kennis genomen van het verweer van [eisers] , als hiervoor onder 3.63 weergegeven, en vervolgens niet betwist dat hedgefondsen zich vanwege hun specifieke eigenschappen bij uitstek lenen voor fraude en andere misstanden. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat dit het geval is en ook de fondsen waarin [eisers] heeft belegd zich voor fraude en andere misstanden leenden. Als professionele partij was SEB Life daarvan op de hoogte, dan wel had zij daarvan op de hoogte moeten zijn. Dat zo zijnde kan niet worden aangenomen dat de schade die (mede) het gevolg is van fraude binnen een aantal fondsen niet of in een te ver verwijderd verband staat met de normschendingen van SEB Life. Die normschendingen bestaan er in de kern immers in dat SEB Life deels misleidende/niet correcte en onvolledige informatie heeft verschaft aan [eisers] en haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de kenmerken van de gekozen hedgefondsen. Als tot die kenmerken behoort dat de fondsen gevoelig zijn voor fraude en andere misstanden en dit mede bijdraagt aan het risicovolle karakter van de fondsen, dan had SEB Life, die de fondsen zelf heeft toegelaten, dit moeten betrekken in haar informatieverschaffing.
Vaststaat dat [eisers] op zoek waren naar een beter rendement op hun vermogen dan zij zouden krijgen via een reguliere spaarrekening omdat zij iets meer te besteden wilden hebben voor hun pensioen. Ook kan worden aangenomen dat zij over wilden gaan tot het sluiten van een levensverzekering op beleggingsbasis. Dit is immers waartoe zij hebben besloten. Zij wilden daarbij hun vermogen behouden met iets meer rendement. Onder die omstandigheden kan er naar het oordeel van de rechtbank vanuit worden gegaan dat zij bij SEB Life of een andere aanbieder van levensverzekeringen op beleggingsbasis tot een ander, meer defensief, beleggingspakket zouden hebben besloten.
risicoloosrendement van 1% per maand, is niet reëel. Hieruit leidt de rechtbank af dat [F] niet de intentie had om een risicoloze belegging aan [eisers] te adviseren. Het ligt daarom voor de hand dat [F] , op wiens advies [eisers] zonder meer af gingen, deze intentie ook in de hypothetische situatie niet gehad zou hebben en een belegging met enig risico zou hebben geadviseerd, passend bij het clientprofiel en de beleggingsdoelstelling van [eisers]
- eind juni 2010 € 50.000,00 en
b) de schade het gevolg is van de eigen keuze van [eisers] en het niet realistisch is om een hoog rendement te verwachten bij laag risico beleggingen;
c) SEB Life er in het informatiemateriaal herhaaldelijk op heeft gewezen dat zij geen beleggingsadvies verstrekt en [eisers] zich daarvoor tot de tussenpersoon moesten wenden, hetgeen SEB Life ook mocht verwachten. Deze tussenpersonen hebben niet als hulppersoon van SEB Life geopereerd maar als adviseur van [eisers] en daarom zijn [eisers] verantwoordelijk voor hun handelen en laten;
d) [eisers] alleen is afgegaan op het advies van [F] ;
e) SEB Life er vanuit mocht gaan dat [eisers] zich in de kenmerken van de beleggingen zou verdiepen;
f) SEB Life in de Verklaring van goed begrip heeft gewezen op de eigen verantwoordelijk-heid van [eisers] ;
g) [eisers] niet hebben ingegrepen toen duidelijk werd dat zich problemen voordeden binnen de fondsen;
h) [eisers] geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om kosteloos de activa die zij hielden in de fondsen te wijzigen.
4.De beslissing
[eiser sub 2] en met polisnummer [polisnummer 1] ten name van [eiser sub 3] en
[erflater] op 21 oktober 2016 zijn vernietigd op grond van dwaling;
€ 127.200,00;
1 maart 2023voor het nemen van een akte door [eisers] over hetgeen is vermeld onder punt 3.75., waarna SEB Life op de rol van 4 weken daarna een antwoordakte kan nemen,