Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift (met bijlagen) van de man, ingekomen op 29 augustus 2022;
- het F9-formulier van mr. Appelman van 17 februari 2023.
- de man met mr. Appelman;
- [X] ;
- de moeder;
- de vader.
2.Het verzoek en het verweer
3.De feiten
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
family lifetussen de man en [X] . Gebleken is dat de man, de moeder en [X] sinds [maand] 2019 een gezin met elkaar vormen. De man heeft gesteld dat hij sinds [maand] 2019 als een vader zorgt voor [X] , wat de moeder en [X] hebben beaamd. Dit volgt ook uit de schriftelijke verklaringen die de man heeft overgelegd van zijn moeder en van de ouders van de moeder. De man, de moeder en [X] hebben met elkaar samengeleefd, totdat [X] in [maand] 2021 begeleid is gaan wonen in een instelling met 24-uurs zorg. Daar ontvangt [X] professionele zorg voor haar ASS-problematiek. Alle praktische zaken voor [X] worden door de man en de moeder (ook haar bewindvoerder en mentor) geregeld. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat [X] dagelijks telefonisch contact met hem heeft en in de weekenden geregeld thuis komt. De helft van het jaar hebben [X] en de man een maandelijks uitje samen. Ook nu [X] meerderjarig is en niet meer bij de moeder en de man woont, kan zij dus rekenen op de zorg en steun van de man. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een door artikel 8 EVRM beschermd
family lifetussen de man en [X] . De man en [X] hebben verder toegelicht dat het voor hen belangrijk is dat de hechte band die zij onderling voelen en als een vader-dochterrelatie ervaren, juridisch wordt bevestigd door een familierechtelijke betrekking. De warme band tussen hen heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling ook opgemerkt. De rechtbank begrijpt de gevoelens en belangen van de man en [X] op dit punt. De wens van de man en [X] om hun band juridisch te bevestigen is echter niet voldoende om de bepaling van artikel 1:228, eerste lid onder a, BW, welke bepaling van openbare orde is, terzijde te schuiven. Het is niet zo uitzonderlijk dat een kind en zijn stiefouder een goede en hechte band met elkaar hebben. Ook het ontbreken van contact en een band tussen [X] en de vader acht de rechtbank niet zo bijzonder dat dit een afwijking van de wettelijke bepaling rechtvaardigt.
5.De beslissing
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.