Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Het feitelijk loon bij de toepassing van de inlenersbeloning dient indien de uitzendkracht
Indien gekozen is voor toepassing van de inlenersbeloning is het de uitzendonderneming
5. kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie).
3.Het geschil
- tot nabetaling aan [eiseres] van het bedrag van PRIMAIR € 31.593,85 bruto (periodieken en leegloop), SUBSIDIAIR € 20.397,04 bruto (leegloop) aan achterstallig loon en het daaraan verknochte emolumenten, vermeerderd met een zo hoog mogelijk percentage wettelijke loonsverhoging wegens vertraging;
- tot nabetaling aan [eiseres] van het bedrag van PRIMAIR € 3.573,25 bruto, SUBSIDIAIR € 1.463,75 aan vergoeding schade WAZO;
- tot nabetaling aan [eiseres] van het bedrag van € 4.361,30 netto aan reiskostenvergoeding;
- tot verstrekking aan [eiseres] van deugdelijke salarisspecificaties betreffende de gevorderde nabetalingen, zulks binnen 14 dagen na het wijzen van het vonnis, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 100,00 per dag (althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen dwangsom) voor iedere dag dat Progress daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,00;
- tot betaling van de wettelijke rente over de grondslag, bestaande uit de loonvordering en de wettelijke verhoging wegens vertraging ex. artikel 7:625 BW, vanaf de data tekortkomingen in de nakoming tot de dag der algehele voldoening;
- tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van PRIMAIR € 1.495,57, SUBSIDIAIR € 1.310,22, althans een door de kantonrechter in goede justitie te
- tot betaling van de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ex. artikel 6:96 lid 2 sub b BW á €773,19, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
- in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis.
“Zakelijke reiskosten: € 0,19”maar woon-werkverkeer valt niet onder zakelijke reiskosten. Zakelijke reiskosten zijn kosten die de werknemer maakt als hij op pad gaat voor de werkgever. Bovendien blijkt uit productie 2B dat het vervoer naar de werkplek door Progress wordt geregeld.
4.De beoordeling
“Indien het minimumsalaris van aanloopstap -2 onder het WML Iigt, zal het bruto uurloon vastgesteld worden op het WML”. Hiertegen heeft [eiseres] niets aangevoerd. Daar komt bij dat in de door [eiseres] overgelegde loonstroken geen aanknopingspunten zijn te vinden dat Progress [eiseres] onder het minimumloon zou hebben uitbetaald.
welke urener
op grond van welke feitenten onrechte niet zijn uitbetaald
én waaruit dit blijkt. Dit geldt temeer gezien de door Progress gevoerde verweren. Zij heeft immers onweersproken aangevoerd dat [eiseres] in/bij haar berekening onterecht de periode van ziekte als gevolg van haar zwangerschap heeft meegenomen en geen rekening heeft gehouden met de tussentijdse loonsverhoging (in de periode 2018-2019) waarvoor een nabetaling heeft plaatsgevonden. Daar komt bij dat Progress terecht stelt dat [eiseres] bij haar berekening bruto en netto bedragen bij elkaar optelt en het onduidelijk is of [eiseres] bij haar subsidiaire eis is uitgegaan van het feitelijk betaalde loon. Dit wordt immers niet onderbouwd en blijkt ook niet uit de inhoud van de subsidiaire herberekeningsrapportage die als productie 14 is overgelegd. Bovendien heeft [eiseres] na de eiswijziging in verband met de discussie over de arbeidsomvang geen nieuwe subsidiaire herberekeningsrapportage toegezonden maar enkel een nieuwe tabel (productie 16). Daaruit leidt de kantonrechter af dat ook aan de nieuw overgelegde tabel de subsidiaire herberekeningsrapportage (productie 14) ten grondslag wordt gelegd.
onkostenvergoedingen’ weergegeven ‘
zakelijke reiskosten € 0,19 per km’.
leverancierscontract voor het inlenen uitzendkrachten, gedateerd 18 februari 2014, dat zij als productie 2B heeft overgelegd en waarin onder
‘Vervoer naar de werkplek’staat vermeld
‘Wordt geregeld door Progress Uitzendbureau B.V.’.
‘zakelijke reiskosten’en de stelling dat Progress reeds voor haar woon-werkverkeer heeft zorggedragen, niet betwist. Dit betekent dat moet worden uitgegaan van de juistheid van de stellingen van Progress. Nu de door [eiseres] gevorderde reiskosten woon-werkverkeer betreffen en niet gesteld of gebleken is dat zij zakelijke reiskosten heeft gemaakt, wordt deze vordering afgewezen.