5.3.Vooropgesteld wordt dat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig kan opzeggen zonder schriftelijke instemming van de werknemer, tenzij sprake is van een opzegging op grond van artikel 7:677 lid 1 BW. In dit artikel is bepaald dat de werkgever bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om (i) een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW, (ii) waarbij de opzegging onverwijld plaatsvindt en (iii) onder onverwijlde mededeling van de dringende reden aan de werknemer. De toepassing van deze beoordelingsmaatstaf leidt in deze zaak tot het volgende:
5.3.1.Op grond van artikel 7:678 lid 1 BW worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7:677 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Een dringende reden zal onder andere aanwezig geacht kunnen worden wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt (artikel 7:678 lid 2 onder d BW). Bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang bezien, in aanmerking te worden genomen (zie o.a. Hoge Raad 21 januari 2000,
JAR 2000/45). Hierbij moeten de aard en ernst van de aangevoerde dringende reden worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Relevant daarbij zijn aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer zijn werk heeft vervuld en ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Ook indien de gevolgen van een ontslag op staande voet ingrijpend zijn, kan een afweging van de persoonlijke omstandigheden tegen aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst was gerechtvaardigd. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever.
5.3.2.Omdat de in de ontslagbrief meegedeelde reden in beginsel de ontslagreden fixeert en de bewijslast van de werkgever bepaalt, is het van belang om de ontslagreden te distilleren. Gelet op de inhoud van de brief van 22 juli 2022 (geciteerd onder 2.12.) is het grensoverschrijdend gedrag in het filiaal in [plaats 3] de directe aanleiding geweest voor Intertoys om over te gaan tot het ontslag op staande voet. Verder is voldende duidelijk dat de incidenten (medio maart 2022/april 2022) die hebben plaatsgevonden in het filiaal in [plaats 2] door Intertoys eveneens aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd. In de brief van 22 juli 2022 (geciteerd onder 2.12.) wordt immers verwezen naar deze incidenten en verder had [verzoeker] vanwege deze incidenten (zeer recent) een officiële waarschuwing ontvangen. Ter zitting heeft [verzoeker] de gebeurtenissen/incidenten – die aan het ontslag op staande voet ten grondslag zijn gelegd – niet betwist en heeft hij aangegeven het erg te betreuren dat de medewerkers verdriet is aangedaan. Wel stelt hij dat hij zich van geen kwaad bewust is geweest en dat de medewerksters – ten onrechte – zijn vriendelijkheid als grensoverschrijdend hebben aangemerkt.
5.3.3.De door Intertoys in het geding gebrachte verklaringen van de melders geven een consistent beeld. Uit de verklaringen volgt dat [verzoeker] medewerkers heeft bejegend op een wijze die niet past binnen een werkrelatie en die door de betrokken medewerksters als ongewenst, aanstootgevend en onveilig werd ervaren. Zo knuffelde [verzoeker] een medewerkster, werden medewerksters op ongewenste en ongepaste wijze aangeraakt (op de heup tikken, in de zij prikken), werd bij een trilspeeltje aangegeven dat de betreffende medewerkster dit mee naar huis mocht nemen zodat zij thuis een pleziertje zou hebben, gaf hij te persoonlijke complimenten, benaderde hij (buiten werktijd) veelvuldig medewerksters via Whatsapp en Instagram en volgde uit zijn sociale-mediagebruik dat hij vaak en langdurig de Instagram-accounts van medewerksters bekeek. [verzoeker] had behoren te begrijpen dat het beschreven gedrag niet kan worden getolereerd en dat – gezien zijn leeftijd – verwacht had mogen worden dat hij begrijpt wat in een werkomgeving wel of niet gepast gedrag is. Dit geldt te meer, omdat [verzoeker] herhaaldelijk (in december 2021, in mei 2022 en juni 2022) is aangesproken op zijn gedrag, waarbij hem is meegedeeld dat zijn gedrag als grensoverschrijdend/ongewenst wordt ervaren en daarom ontoelaatbaar is en dat hij daarmee diende te stoppen. Deze waarschuwingen hadden voor [verzoeker] voldoende aanleiding moeten zijn om over te gaan tot een verandering van zijn gedrag, hetgeen niet heeft plaatsgevonden. Daarbij is van belang te benadrukken dat het gedrag van [verzoeker] extra aanstootgevend is, omdat de meldingen afkomstig zijn van jonge meisjes die – ten tijde van de gebeurtenissen – soms nog minderjarig waren en er sprake is van een aanmerkelijk leeftijdsverschil.
5.3.4.Gelet op al deze omstandigheden in onderling verband beschouwd kon van Intertoys redelijkerwijs niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortbestaan. Intertoys moet er immers op kunnen vertrouwen dat haar medewerkers in een veilige werkomgeving kunnen werken en door de wijze waarop [verzoeker] zich (ondanks herhaalde waarschuwingen) tegenover (soms nog minderjarige) meisjes (zowel op de werkvloer als daarbuiten) heeft gedragen, is zij – begrijpelijkerwijs – haar vertrouwen in [verzoeker] verloren. Dat het ontslag op staande voet een diffamerend effect heeft en ertoe heeft geleid dat hij mogelijk niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering, zijn voor [verzoeker] vervelende gevolgen, maar leiden er niet toe dat de onmiddellijke beëindiging van het dienstverband niet gerechtvaardigd is. De aard van de hiervoor vermelde gedragingen is daarvoor te ernstig in combinatie met de omstandigheid dat [verzoeker] gewaarschuwd was. Zoals al is overwogen, is immers (meermaals) duidelijk (zowel schriftelijk als mondeling) door Intertoys aangegeven welk gedrag als ongewenst werd beschouwd, waarbij door Intertoys op enig moment is aangegeven dat een volgende melding zou leiden tot oplegging van een disciplinaire maatregel (geciteerd onder 2.10.) Hierdoor wist [verzoeker] en/of had hij moeten weten dat het menens was en dat hij zijn gedrag moest veranderen, wat niet is gebeurd. Hoewel de gevolgen van het ontslag op staande voet ingrijpend zijn leggen deze onvoldoende gewicht in de schaal om over de dringendheid van het ontslag anders te denken. In dat kader is mede van belang dat [verzoeker] relatief jong is (30 jaar) en de arbeidsmarkt momenteel goed is, waardoor voldoende aannemelijk is dat hij op korte termijn een andere baan zal kunnen vinden.
5.3.5.Het ontslag op staande voet moet onverwijld worden gegeven. De Hoge Raad gunt echter de partij die meent een dringende reden voor ontslag te hebben enige tijdsruimte (bijvoorbeeld om onderzoek te doen naar de juistheid van het vermoeden, om deskundig advies in te winnen of om het tot ontslag bevoegde orgaan bijeen te roepen) alvorens tot ontslagaanzegging over te gaan. Wel moet daarbij met de nodige voortvarendheid worden gehandeld (zie: Hoge Raad 15 februari 1980
, NJ 1980, 328en Hoge Raad 21 januari 2000,
NJ 2000, 190). Beslissend voor de aanvang is het tijdstip waarop een vermoeden van het bestaan van de dringende reden voor een ontslag op staande voet ter kennis is gekomen van degene die bevoegd was het ontslag te geven. De werkgever moet vanaf dat moment voortvarend handelen.
5.3.6.Geoordeeld wordt dat Intertoys voldoende voortvarend heeft gehandeld. Gebleken is immers dat [verzoeker] op 15 juli 2022 in het filiaal in [plaats 3] is tewerkgesteld, dat de berichten aan de medewerksters door [verzoeker] in het daaropvolgende weekend (16 en 17 juli 2022) zijn verstuurd en dat de medewerksters de heer [bedrijfsleider] (diegene die bevoegd is tot ontslag) op 19 juli 2022 over het ongewenste gedrag van [verzoeker] hebben geïnformeerd. Het ontslag volgde drie dagen later (22 juli 2022). Intertoys heeft betoogd dat zij die periode nodig heeft gehad om in beraad te gaan en te oordelen of zij – al dan niet – zou overgaan tot een ontslag op staande voet. Een tijdsduur van drie dagen is voldoende voortvarend, in aanmerking genomen dat Intertoys een grote organisatie is, waarbij de uiteindelijke beslissing over de gevolgen die verbonden zouden worden aan het gedrag van [verzoeker] op het hoofdkantoor is genomen. Een en ander betekent dat Intertoys heeft voldaan aan haar verplichting de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
(iii)
Onverwijld mededelen
5.3.7.Verder dient de werkgever onverwijld mededeling te doen van de dringende reden die aan het ontslag op staande voet ten grondslag ligt. Deze mededeling dient immers de werknemer in staat te stellen om zijn standpunt met betrekking tot het ontslag te bepalen. Anders dan [verzoeker] heeft betoogd, heeft Intertoys aan deze verplichting voldaan. Op 22 juli 2022 is hem immers meegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen wegens grensoverschrijdend gedrag, hetgeen diezelfde dag bij brief (verstuurd per mail en aantekende post) schriftelijk is bevestigd. De stelling van [verzoeker] dat hij niet wist wat in de brief werd bedoeld met ‘grensoverschrijdend gedrag’ en dat dat hem pas bij het lezen van het verweerschrift duidelijk werd, is ongeloofwaardig en wordt daarom verworpen. Er hadden immers (zeer recent) meerdere incidenten plaatsgevonden, waarbij hij door Intertoys meermaals (in december 2021, mei 2022 en juni 2022) is aangesproken op ‘grensoverschrijdend gedrag’ (waarnaar in de brief van 22 juli 2022 deels wordt verwezen). Onder meer in het gesprek dat heeft plaatsgevonden op 3 juni 2022 is aan [verzoeker] – zoals door Intertoys onweersproken is aangevoerd – meegedeeld dat zijn gedrag onacceptabel is, dat hij zich diende te onthouden van gedrag dat door een ander ‘anders’ en als onprettig wordt ervaren, dat hij het contact met medewerkers zakelijk dient te houden en dat hij – buiten het werk om –geen contact met medewerkers mag opnemen. Vervolgens heeft [verzoeker] een officiële waarschuwing gekregen (hetgeen wordt bevestigd in de brief die op 13 juli 2022 is verstuurd), waarin wordt uiteengezet dat er verschillende meldingen zijn ontvangen over grensoverschrijdend gedrag, dat hij een bepaalde grens uit het oog verliest en dat – hoewel hij het wellicht anders bedoelt – de beleving van een ander anders kan zijn. Het had voor [verzoeker] direct duidelijk moeten zijn bij het lezen van de woorden ‘grensoverschrijdend gedrag’ wat Intertoys hiermee bedoelde en dus welke dringende reden tot het ontslag op staande voet heeft geleid. Verder wordt uit de omstandigheid dat [verzoeker] de berichten die hij verstuurde aan [F] (zie 2.14.) heeft verwijderd (nadat de melders bij de heer [bedrijfsleider] hadden geklaagd over grensoverschrijdend gedrag) afgeleid dat [verzoeker] op de hoogte was van hetgeen Intertoys in haar brief bedoelde met grensoverschrijdend gedrag.
5.3.8.De slotsom is dat het ontslag op staande voet voldoet aan de daaraan in de wet gestelde voorwaarden (zie 5.3.), zodat Intertoys het ontslag rechtsgeldig heeft gegeven.
Schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging