I. de opzegging van 18 november 2022 wordt vernietigd;
II. Primair: voor recht wordt verklaard dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat;
Subsidiair: voor recht wordt verklaard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 21 maart 2023 van rechtswege eindigt, met veroordeling van Adrem tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke transitievergoeding ten bedrage van € 958,04 bruto en het verlofsaldo ten bedrage van € 2.382,58 bruto, beide posten voorzien van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
Meer subsidiair: Adrem wordt veroordeeld om aan [verzoeker] te voldoen de
transitievergoeding van € 819,89 bruto alsook het verlofsaldo uit te betalen à € 2.382,58 bruto;
III. Adrem wordt veroordeeld om aan [verzoeker] (door) te betalen het salaris van € 1.518,31 bruto per maand (althans van 90% hiervan met ingang van 2 februari 2023), te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, zulks vanaf 21 december 2022 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd,
vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en het geheel vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening,
IV. Adrem wordt veroordeeld tot betaling aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke
incassokosten alsook de proces- en nakosten.