Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde partij sub 1] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 februari 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de door [eiser] overgelegde productie 7.
2.De feiten
3.Het geschil
subsidiair: de wijze van verdeling vast te stellen;
4.De beoordeling
€ 15.150,00
€ 44.571,50
€ 16.996,00.
5.De beslissing
14 juni 2023voor uitlating door [gedaagde partij sub 1] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met december 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,