ECLI:NL:RBOBR:2023:2098
Rechtbank Oost-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Intrekking van toestemming voor beveiligingswerkzaamheden wegens rijden onder invloed
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen de intrekking van de eerder verleende toestemming voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden. De korpschef van politie had op 8 februari 2022 de toestemming ingetrokken, omdat eiseres op 11 december 2021 onder invloed van alcohol had gereden en daarbij de maximumsnelheid fors had overschreden. Eiseres werd op 28 juni 2022 door de politierechter veroordeeld voor rijden onder invloed, wat haar betrouwbaarheid en integriteit in twijfel trok.
Eiseres betoogde dat de intrekking onterecht was, omdat zij nooit eerder in aanraking was gekomen met politie en justitie en dat haar gedrag geen invloed had op haar werkzaamheden als beveiliger. De rechtbank oordeelde echter dat de korpschef terecht had geoordeeld dat de betrouwbaarheid en integriteit van beveiligingsmedewerkers boven elke twijfel verheven moeten zijn. De rechtbank stelde vast dat het gedrag van eiseres, dat de verkeersveiligheid in gevaar bracht, ook gevolgen had voor haar werk als beveiliger.
De rechtbank merkte op dat de wet bepaalt dat toestemming voor beveiligingswerkzaamheden kan worden onthouden als de persoon niet over de benodigde bekwaamheid en betrouwbaarheid beschikt. Eiseres kan in de toekomst opnieuw een aanvraag indienen, maar de korpschef heeft de discretionaire bevoegdheid om de terugkijktermijn te hanteren. De rechtbank kon geen uitspraak doen over de evenredigheid van de intrekking, maar gaf aan dat het schuldbesef van eiseres en haar blanco justitiële documentatie in overweging genomen kunnen worden bij een nieuwe aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.