In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant op 4 mei 2023, staat de vraag centraal of er sprake is van een slapend dienstverband tussen eiser, een voormalig werknemer, en gedaagde, zijn werkgever. Eiser is sinds 1 augustus 2016 ziek en heeft vanaf 30 juli 2018 geen loon meer ontvangen. Gedaagde heeft de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig beëindigd, hoewel zij daartoe bevoegd was. Eiser vordert dat gedaagde meewerkt aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding, die door eiser is berekend op € 19.946,48 bruto. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat de arbeidsovereenkomst al op 1 augustus 2018 is beëindigd.
De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van een slapend dienstverband, omdat eiser langer dan twee jaar ziek is en gedaagde de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. De rechter concludeert dat gedaagde op grond van goed werkgeverschap verplicht is om in te stemmen met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de transitievergoeding te betalen. Gedaagde wordt veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de transitievergoeding te betalen. Daarnaast wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan eiser.