ECLI:NL:RBOBR:2023:1977

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
10288548
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedragsaanwijzing aan bewindvoerder van huurder tot het staken van overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mooiland en de gedaagden, waarbij Mooiland een gedragsaanwijzing vorderde tegen de bewindvoerder en de huurder wegens overlast. De huurder, [gedaagde sub 2], huurt sinds 3 augustus 2020 een woning van Mooiland, maar heeft sinds januari 2021 herhaaldelijk klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, waaronder luid zingen, schreeuwen en stampen. Ondanks meerdere gesprekken en een aanvullende huurovereenkomst waarin gedragsaanwijzingen zijn opgenomen, is de overlast niet verminderd. Mooiland vorderde een gedragsaanwijzing met een dwangsom van €100 per dag voor het geval de overlast voortduurt. De kantonrechter oordeelde dat de overlast ernstig en frequent is en dat de huurder zich niet als een goed huurder gedraagt. De rechter legde een gedragsaanwijzing op aan de bewindvoerder, maar besloot geen dwangsom te koppelen, omdat dit de financiële stabiliteit van de huurder zou kunnen ondermijnen. De rechter verklaarde Mooiland niet ontvankelijk in haar vorderingen tegen de huurder zelf, aangezien deze onder bewind staat. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 10288548 \ CV EXPL 23-226
Vonnis in kort geding van 25 april 2023
in de zaak van
STICHTING MOOILAND,
te Ede,
eisende partij,
hierna te noemen: Mooiland,
gemachtigde: mr. J.G.M. Broeders,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van [rechthebbende] ,
te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,

2.2. [gedaagde sub 2] ,

te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ,
beiden procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 februari 2023 met producties 1 tot en met 99;
- de akte producties, behorend bij de dagvaarding, met USB-stick met video- en geluidsbestanden van de zijde van Mooiland van 22 februari 2023;
- de akte producties 100 tot en met 105 en overlegging USB-stick met videobestanden van de zijde van Mooiland van 4 april 2023;
- de productie van [gedaagde sub 2] , overgelegd op de mondelinge behandeling op 7 april 2023 en door de griffier op 7 april 2023 per e-mail toegezonden aan Mooiland;
- de spreekaantekeningen van Mooiland van 7 april 2023;
- de volmacht van Mooiland aan mr. J.G.M. Broeders, van 18 augustus 2022, overgelegd door Mooiland op de mondelinge behandeling van 7 april 2023;
- de mondelinge behandeling, waarvan door de griffier spreekaantekeningen zijn gemaakt;

2.De feiten

2.1.
Vanaf 22 april 2016 staan de goederen van [gedaagde sub 2] onder beschermingsbewind. [gedaagde sub 1] is bij de instelling van het bewind door de rechtbank Limburg benoemd als bewindvoerder.
2.2.
Per 3 augustus 2020 huurt [gedaagde sub 2] van Mooiland de woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: “het gehuurde”). Het gehuurde is de voormalig ouderlijke woning van [gedaagde sub 2] . De huurovereenkomst tussen Mooiland en [gedaagde sub 2] dateert van na de instelling van het bewind en is ondertekend door [gedaagde sub 1] , in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde sub 2] .
2.3.
In artikel 7.3 van de huurovereenkomst staat:
“(…)7.3 Bijzondere voorwaarden
(…)
- Op grond van uw woonverleden en om het begin van uw nieuwe huurwoning goed te starten zijn wij genoodzaakt om aanvullende afspraken te maken op het huurcontract.
- In deze aanvullende voorwaarden wordt ook vermeld wat er gebeurt, indien huurder deze aanvullende afspraken niet nakomt.
Huurder en verhuurder komen - in aanvulling op de afspraken in de huurovereenkomst, de
algemene voorwaarden en de wet, uitdrukkelijk het volgende overeen:
- Verhuurder geeft huurder een kans om zich in het gehuurde als een goed huurder te gedragen.
- De financiën worden momenteel beheerd door de bewindvoerder, te weten jenjbewindvoering
- Huurder gaat akkoord dat de bewindvoerder er voor zorgt dat de vaste lasten, waaronder de huur en de energieleverancier tijdig worden betaald.
- Huurder wordt momenteel ambulant begeleidt door het GGZ.
- Huurder is verplicht zijn volledige medewerking te verlenen en te blijven verlenen aan de behandeling en begeleiding vanuit de bewindvoerder en ook aan de ambulante begeleiding vanuit het GGZ, voor zolang dit noodzakelijk is, in overeenstemming met deze hulpverlenende instanties.
- Huurder mag niet eenzijdig en zonder overleg met Mooiland de bewindvoering beëindigen.
- Tevens mag huurder niet zelf de ambulante begeleiding van het GGZ beëindigen of aanpassen. Het GGZ bepaalt welke begeleiding passend is voor huurder en kan dus tijdens de behandeling worden aangepast.
- Huurder komt de gemaakte afspraken met de bewindvoerder, het GGZ en eventuele andere hulpverleners volledig na.
- Het is huurder niet toegestaan 2 afspraken na elkaar af te zeggen of niet aanwezig te zijn. Huurder laat de hulpverleners binnen op het moment dat er een afspraak staat.
- Dit betekent dat huurder hulp aanvaardt op het gebied van financiën, het bewonen van de woning en de ambulante begeleiding van het GGZ.
- Indien er aanleiding is voor Mooiland, het GGZ of eventuele andere hulpverleners om bij huurder op huisbezoek te komen dan verleent huurder zijn volledige medewerking hieraan. Dit kunnen aangekondigde, maar ook onaangekondigde bezoeken zijn.
- Huurder geeft toestemming dat betrokken partijen informatie met elkaar uitwisselen betreffende de woonsituatie. Uiteraard alleen wanneer er een aanleiding is en het in uw belang of in het belang van de omwonenden is.
- Huurder verklaart zich ervan bewust te zijn dat Mooiland direct juridische actie zal ondernemen die gericht is op ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning als de voorwaarden van de huurovereenkomst, deze bijzondere voorwaarden, de algemene voorwaarden en de wet niet worden nagekomen. Alle kosten die daarbij gemoeid zijn zullen volledig op de huurder worden verhaald.
Huurder verklaart zich met het bovenstaande uitdrukkelijk akkoord.(…)”
2.4.
Vanaf 18 januari 2021 heeft Mooiland tientallen klachten ontvangen van omwonenden van [gedaagde sub 2] over(geluids)overlast, veroorzaakt door [gedaagde sub 2] . De klachten zijn geuit door de directe buren van [gedaagde sub 2] en door andere omwonenden, waarbij het zowel om andere huurders van Mooiland als om eigenaren van nabij het gehuurde gelegen koopwoningen gaat. Ook [gedaagde sub 2] heeft bij Mooiland zijn beklag gedaan over in zijn ogen treiterend gedrag van met name zijn buurvrouw.
2.5.
De klachten beschrijven dat de overlast bestaat uit het door [gedaagde sub 2] veelvuldig luid zingen, schelden en schreeuwen, hard stampen op de trap, spullen tegen de schutting slaan en spullen tussen de schutting stoppen en het maken van tikkende geluiden, in zodanige mate dat omwonenden uit hun slaap worden gehouden of overdag hun woning moeten verlaten.
2.6.
Op 26 januari 2021 heeft Mooiland een huisbezoek gebracht aan [gedaagde sub 2] om de klachten te bespreken. Op 11 maart 2021 heeft een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde sub 2] , Mooiland en de directe buurvrouw van [gedaagde sub 2] teneinde de verhouding tussen [gedaagde sub 2] en zijn buurvrouw te verbeteren. Op 23 november 2021 heeft opnieuw een overleg plaatsgevonden tussen Mooiland en [gedaagde sub 2] over de klachten van (geluids)overlast. Bij brief van 19 december 2021 heeft Mooiland de afspraken uit dat gesprek met [gedaagde sub 2] bevestigd. Op 29 april 2021 heeft Mooiland [gedaagde sub 2] per brief gesommeerd de overlast te stoppen. Mooiland heeft op 14 juni 2022 opnieuw overleg gevoerd met [gedaagde sub 2] met als doel de overlast door [gedaagde sub 2] te verminderen. Bij die gesprekken is ook de ambulant begeleider van [gedaagde sub 2] , [A] (hierna: [A] ), betrokken. Op 3 maart 2022 en 6 oktober 2022 heeft een multidisciplinair overleg plaatsgevonden tussen Mooiland, [A] en de [gemeente] . De overleggen en verstuurde brieven hebben niet tot een substantiële vermindering van het aantal overlastklachten geleid.
2.7.
Op 12 augustus 2022 zijn [gedaagde sub 2] en Mooiland een “Aanvullende huurovereenkomst in het kader van een gedragsaanwijzing” overeengekomen, inhoudende dat [gedaagde sub 2] zich (kort samengevat) zal onthouden van het veroorzaken van (geluids)overlast voor omwonenden. Ook deze gedragsaanwijzing heeft niet geleid tot een vermindering van het aantal overlastklachten.

3.Het geschil

3.1.
Mooiland vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad een gedragsaanwijzing aan [gedaagde sub 1] (q.q.) en [gedaagde sub 2] op te leggen, inhoudende (kort samengevat) dat het hen wordt verboden om overlast te veroorzaken door luid te zingen, te schelden en te schreeuwen, hard te stampen op de trap, spullen tegen de schutting te slaan en spullen tussen de schutting te stoppen en te tikken of te timmeren. Mooiland vordert dat de gedragsaanwijzing wordt opgelegd op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 5.000,00.
3.2.
Mooiland heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde sub 2] zich niet als een goed huurder gedraagt door langdurig en stelselmatig hinder te veroorzaken. De hinder bestaat uit luid zingen, schelden en vloeken, hard de trap op- en aflopen en een tikkend geluid maken. Ook stopt [gedaagde sub 2] spullen tussen de schutting en klopt hij zodanig hard met een mat op de schutting dat de schutting is beschadigd.
Mooiland heeft vanaf 18 januari 2021 van meerdere omwonenden een grote hoeveelheid klachten ontvangen over de overlast door [gedaagde sub 2] . Mooiland heeft een aantal keer met [gedaagde sub 2] over de situatie gesproken, maar verbetering is uitgebleven. Ook een vrijwillige gedragsaanwijzing heeft niet tot een vermindering van de overlast geleid. De gedragsaanwijzing die Mooiland vordert, betreft een vordering tot nakoming van de verplichting voor [gedaagde sub 2] om zich als een goed huurder te gedragen. Mooiland heeft ter zitting toegelicht dat de overlast van zodanige aard en duur is dat een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zou zijn. Mooiland heeft daarover toegelicht dat (nog) geen bodemprocedure is gestart en zij ook in onderhavig kortgeding geen ontruiming van het gehuurde vordert, omdat zij [gedaagde sub 2] nog een allerlaatste kans wil geven om zijn gedrag aan te passen en de overlast te stoppen. Mooiland heeft de hoop uitgesproken dat een gedragsaanwijzing met daaraan gekoppeld een dwangsom, neergelegd in een vonnis van de kantonrechter, [gedaagde sub 2] ertoe zal brengen de overlast te stoppen. Voor Mooiland is dit de laatste optie. Als de gedragsaanwijzing er niet toe leidt dat de overlast stopt, zal Mooiland overwegen een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde te starten.
3.3.
[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] voeren verweer. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Mooiland, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Mooiland.
[gedaagde sub 2] heeft ter zitting erkend dat hij overlast veroorzaakt door hard te zingen, schreeuwen en schelden. [gedaagde sub 2] voert aan dat hij zich niet altijd bewust is van het overlastveroorzakende gedrag en dat zijn gedrag wordt het veroorzaakt door psychische problemen. Soms is [gedaagde sub 2] zich wél bewust van zijn gedrag en betreft het een reactie op het gedrag van omwonenden dat [gedaagde sub 2] als treiterend ervaart. [gedaagde sub 2] heeft ter zitting aangevoerd dat hij erg graag in zijn woning wil blijven, (mede) vanwege het feit dat het zijn voormalig ouderlijke woning betreft. [gedaagde sub 2] zoekt, samen met zijn ambulant begeleider, de heer [A] , naar psychische hulpverlening. Deze hulp is vanwege lange wachttijden bij hulpverlenende instanties nog niet op gang gekomen, maar [gedaagde sub 2] hoopt dat dit binnenkort via de reclassering alsnog gaat gebeuren. [gedaagde sub 2] heeft aangevoerd dat het doel van de hulp is dat hij in staat zal zijn om de overlast te beperken, maar [gedaagde sub 2] heeft tegelijk opgemerkt realistisch te zijn: de overlast zal (ook met hulp) nooit helemaal ophouden. Mooiland wist bij aanvang van de huurovereenkomst van de achtergrond en problematiek waarmee [gedaagde sub 2] kampt. Mooiland is onvoldoende zorgvuldig met [gedaagde sub 2] omgegaan. Dat is er mede de oorzaak van dat de situatie nu tot een procedure heeft geleid.
[gedaagde sub 2] heeft betwist dat hij geluidsoverlast veroorzaakt, bestaande uit het maken tikkende geluiden. Ook [gedaagde sub 2] zelf heeft deze tikkende geluiden gehoord en heeft daarvan bij Mooiland melding gemaakt. In het verleden heeft [gedaagde sub 2] weleens met spullen tegen de schutting geslagen, maar dat is al lang geleden en komt nu niet meer voor.
[gedaagde sub 1] heeft aangevoerd dat het opleggen van een gedragsaanwijzing op straffe van verbeurte van een dwangsom het bewind zal frustreren. Het budgetplan van [gedaagde sub 2] is krap en laat geen ruimte voor extra uitgaven. Het opleggen van een dwangsom zal dus grote financiële gevolgen hebben voor [gedaagde sub 2] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Het gaat hier om een in kortgeding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of Mooiland ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.2.
Mooiland stelt dat zij wordt geconfronteerd met een grote hoeveelheid klachten betreffende geluidsoverlast van [gedaagde sub 2] . Een aantal van deze omwonenden is net als [gedaagde sub 2] huurder van Mooiland. Mooiland heeft ten opzichte van haar huurders een verplichting op te treden tegen overlast. Volgens Mooiland kan van haar in de gegeven omstandigheden niet verwacht worden dat zij een bodemprocedure afwacht.
Rechtsvraag
4.3.
De vraag die de kantonrechter moet beantwoorden, is of [gedaagde sub 2] zodanig overlast voor omwonenden veroorzaakt dat aan hem een gedragsaanwijzing moet worden opgelegd die – kort samengevat – inhoudt dat [gedaagde sub 2] geen overlast meer veroorzaakt. Daarvoor moet eerst gekeken worden naar de aard, de ernst en de frequentie van de gestelde overlast. Daarnaast zal de kantonrechter ook oordelen over de effectiviteit van de gevorderde gedragsaanwijzing. Als de kantonrechter oordeelt dat een gedragsaanwijzing wordt opgelegd, zal ook de vraag aan de orde komen of aan overtreding van de gedragsaanwijzing een dwangsom gekoppeld moet worden.
De bewindvoerder als procespartij
4.4.
Tijdens het bewind komt het beheer en de beschikking over de goederen die onder bewind staan toe aan de bewindvoerder, zo volgt uit artikel 1:438 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In artikel 1:441 BW wordt bepaald dat de bewindvoerder de rechthebbende in en buiten rechte vertegenwoordigt. Volgens vaste rechtspraak zijn de rechten en plichten die voortvloeien uit een huurovereenkomst goederen die in het bewind vallen (HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). Volgens dezelfde rechtspraak moet in een geding waarin een goed dat onder het bewind staat, is betrokken, de bewindvoerder worden gedagvaard en niet de rechthebbende zelf.
4.5.
Mooiland heeft [gedaagde sub 1] terecht als formele procespartij betrokken. Nu [gedaagde sub 2] in deze procedure niet zelfstandig als procespartij kan optreden, zal Mooiland in haar vorderingen jegens [gedaagde sub 2] niet-ontvankelijk worden verklaard.
Juridisch kader
4.6.
Artikel 7:213 BW bepaalt dat een huurder verplicht is zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen.
4.7.
In artikel 8.5 van de algemene huurvoorwaarden bij de huurovereenkomst staat:
“(…) 8.5 Huurder zal er voor zorgen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door hemzelf, huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.(…)”
4.8.
In de “Aanvullende huurovereenkomst in het kader van een gedragsaanwijzing” die [gedaagde sub 2] en Mooiland zijn overeengekomen, staat:
“(…) Artikel 3. Gedragsaanwijzingen
3.1
Huurder mag geen overlast veroorzaken voor omwonenden, het betreft hier overlast vanuit de woning en in de directe woonomgeving.
3.2
Huurder mag geen geluidsoverlast veroorzaken met zijn stemgebruik door luidkeels te zingen, te schreeuwen en of te scheiden vanuit zijn woning en of tuin.
3.3
Huurder mag geen geluidsoverlast veroorzaken in de straat door luidkeels te zingen, te schreeuwen en of te schelden vanuit zijn woning, tuin en in zijn directe woonomgeving.
3.4
Huurder mag geen geluidsoverlast veroorzaken in de vorm van timmeren, tikken, slaan, bonken en stampend betreden van de trap.(…)”
Aard, ernst en frequentie van de overlast
Zingen, schelden en stampen
4.9.
[gedaagde sub 2] heeft ter zitting erkend dat hij zodanig hard zingt, schreeuwt en scheldt dat dit gedrag geluidsoverlast veroorzaakt voor zijn omwonenden. Ook heeft [gedaagde sub 2] erkend dat hij overlast veroorzaakt door hard de trap op- en af te lopen.
Uit vele meldingen van omwonenden en de video- en geluidsfragmenten van Mooiland blijkt dat [gedaagde sub 2] ernstige en structurele geluidsoverlast veroorzaakt door te zingen, schreeuwen en schelden en te stampen. Uit de data van de meldingen en de verklaringen van omwonenden volgt dat deze overlast zeer frequent, namelijk op dagelijkse basis, voorkomt. Vaststaat dat [gedaagde sub 2] ernstige geluidsoverlast veroorzaakt.
Tikkende geluiden
4.10.
[gedaagde sub 2] heeft gemotiveerd betwist dat hij overlast veroorzaakt door het maken van tikkende geluiden. [gedaagde sub 2] heeft aangevoerd dat ook hij overlast ervaart van de tikkende geluiden en hiervan melding heeft gedaan bij Mooiland. Tegenover de gemotiveerde betwisting heeft Mooiland haar stelling niet nader onderbouwd. Dat [gedaagde sub 2] overlast veroorzaakt door tikkende geluiden is niet komen vast te staan.
Vernielen van de schutting
4.11.
Wat betreft het slaan tegen de schutting en het stoppen van spullen tussen de planken van de schutting heeft [gedaagde sub 2] erkend dat dit in het verleden aan de orde is geweest, maar dat hij daarmee al lang geleden is gestopt. Mooiland heeft dat niet bestreden, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat dit gedrag van [gedaagde sub 2] inmiddels tot een einde is gekomen.
Geen goed huurderschap
4.12.
De tussenconclusie is dat [gedaagde sub 2] door hard te zingen, schreeuwen en schelden en te stampen zich niet als een goed huurder gedraagt, zoals bedoeld in artikel 7:213 BW, artikel 8.5 van de algemene huurvoorwaarden bij de huurovereenkomst en dat hij de afspraken in de “Aanvullende huurovereenkomst in het kader van een gedragsaanwijzing” niet nakomt. De kantonrechter komt daarom toe aan de vraag of de vordering tot nakoming in de vorm van een gerechtelijke gedragsaanwijzing kan worden toegewezen.
Past een gedragsaanwijzing?
4.13.
Bij het beantwoorden van de vraag of een gedragsaanwijzing kan worden opgelegd, neemt de kantonrechter het volgende in aanmerking.
4.14.
Een gedragsaanwijzing kan onder omstandigheden voor de verhuurder een middel zijn om op te treden tegen ongewenst gedrag van een huurder. Daarbij gaat het dan met name om gevallen waarbij specifiek gedrag van een huurder als onwenselijk wordt ervaren. De huurder krijgt met een gedragsaanwijzing een duidelijk signaal dat ook de rechter zijn gedrag als ontoelaatbaar kwalificeert. In die zin kan een gedragsaanwijzing een effectief pressiemiddel zijn. Daar staat tegenover dat een gedragsaanwijzing alleen effectief is als deze voldoende specifiek is. De huurder moet immers begrijpen welk gedrag niet wordt toegestaan. Tegen deze achtergrond van voornoemde overwegingen zal de kantonrechter de vordering tot het opleggen van een gedragsaanwijzing van Mooiland beoordelen.
4.15.
De kantonrechter oordeelt dat de aard en frequentie van de overlast door [gedaagde sub 2] zodanig ernstig is dat aan [gedaagde sub 2] het signaal moet worden gegeven dat zijn gedrag, wat betreft het hard zingen, schreeuwen, schelden en stampen, ontoelaatbaar is. Dat gedrag moet stoppen. Mooiland heeft [gedaagde sub 2] dit signaal al meermaals gegeven, maar dat heeft er niet toe geleid dat de overlast substantieel is verminderd. Ook de afspraken in de “Aanvullende huurovereenkomst in het kader van een gedragsaanwijzing” hebben niet tot een voldoende afname van de overlast heeft geleid. Zelfs als de overlast een reactie is op – in de visie van [gedaagde sub 2] – treiterend gedrag van de buren is het gedrag van [gedaagde sub 2] nog steeds onacceptabel. De kantonrechter komt daarom tot het oordeel dat het opleggen het opleggen van een rechterlijke gedragsaanwijzing aan [gedaagde sub 2] , inhoudende dat hij bepaalde overlastveroorzakende gedraging stopt, noodzakelijk is.
4.16.
Voor zover [gedaagde sub 2] stelt dat Mooiland bij aanvang van de huurovereenkomst bekend was met zijn problematiek en zorgvuldiger met hem had moeten omgaan, ziet hij eraan voorbij, zoals Mooiland onbetwist heeft aangevoerd, dat de GGZ ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst te kennen heeft gegeven dat [gedaagde sub 2] er klaar voor was om zelfstandig te gaan wonen. Uit artikel 7.3 van de huurovereenkomst volgt dat Mooiland voor [gedaagde sub 2] een vangnet van hulpverlening in de vorm van bewindvoering en begeleiding heeft willen maken. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter niet gebleken dat Mooiland onvoldoende zorgvuldig met [gedaagde sub 2] als huurder is omgegaan. Maar ook als Mooiland bij het aangaan van de huurovereenkomst niet voldoende rekening had gehouden met de belangen van [gedaagde sub 2] , doet dit niet af aan de verplichting van [gedaagde sub 2] om zich als een goed huurder te gedragen.
4.17.
Nu de overlast bestaat uit het hard zingen, schreeuwen, schelden en stampen, zal de gedragsaanwijzing op dit gedrag zien. Daarbij is de norm dat de overlast voor omwonenden moet stoppen.
4.18.
Tegenover de verplichting voor [gedaagde sub 2] om zich te onthouden van het veroorzaken van geluidsoverlast staat dat de omwonenden van [gedaagde sub 2] enige vorm van geluid, bestaande uit zingen en stampen, moeten dulden. Niet elk zang- of stampgeluid van [gedaagde sub 2] dat voor de omwonenden hoorbaar is, leidt tot een schending van de gedragsaanwijzing. Dat geldt niet voor het schelden en schreeuwen: dat is ontoelaatbaar en hoeven de omwonenden niet te dulden. Ook geldt dit niet voor de nachtelijke uren, daarin moet het stil zijn.
4.19.
Al het vorige in aanmerking nemend, bepaalt de kantonrechter dat de gedragsaanwijzing inhoudt dat [gedaagde sub 2] zich te allen tijde moet onthouden van het zingen, stampen, schelden en schreeuwen op zodanig volume dat dit voor de omwonenden overlast veroorzaakt.
Moet aan de gedragsaanwijzing een dwangsom worden gekoppeld?
4.20.
De volgende vraag die de kantonrechter zal beantwoorden, is of aan de gedragsaanwijzing een dwangsom moet worden gekoppeld.
4.21.
De kantonrechter overweegt als volgt. Mooiland heeft ter zitting een heel helder signaal afgegeven: de geluidsoverlast door [gedaagde sub 2] is in de visie van Mooiland nu al voldoende voor een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, maar Mooiland wil [gedaagde sub 2] nog één laatste kans geven. [gedaagde sub 2] heeft toegelicht dat hij begrijpt dat hij overlast veroorzaakt, maar tegelijk erg graag in de woning wil blijven wonen, nu de woning zijn voormalig ouderlijke woning betreft. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde sub 2] heel goed begrijpt dat hij zijn gedrag moet veranderen en dat als [gedaagde sub 2] dat niet doet hem een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde boven zijn hoofd hangt. De prikkel om zich aan de gedragsaanwijzing te houden volgt hier voldoende uit, zodat de kantonrechter het niet nodig vindt aan de gedragsaanwijzing ook nog een dwangsom te verbinden. Daarnaast overweegt de kantonrechter dat een dwangsom grote gevolgen kan hebben voor de stabiliteit van het bewind, terwijl een onstabiele (financiële) situatie een negatieve invloed op de situatie van [gedaagde sub 2] hebben en niet bij zal dragen aan een afname van de overlastklachten.
Hoe moet het verder?
4.22.
Tijdens de zitting is meermaals de vraag ter sprake gekomen of het gehuurde voor [gedaagde sub 2] de beste plek is om te wonen. Nu deze vraag bij zowel Mooiland, als bij [A] en [gedaagde sub 1] speelt, geeft de kantonrechter partijen in overweging om op korte termijn met elkaar in overleg te treden en te onderzoeken of het gehuurde voor [gedaagde sub 2] de beste plek is om te wonen of er wellicht andere woningen zijn die passender zijn voor [gedaagde sub 2] .
Proceskosten
4.23.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart Mooiland in haar vorderingen jegens [gedaagde sub 2] niet ontvankelijk;
5.2.
legt aan [gedaagde sub 1] q.q. de volgende gedragsaanwijzing op:
- zich te allen tijde te onthouden van het zingen, stampen, schelden en schreeuwen op zodanig volume dat dit voor de omwonenden overlast veroorzaakt;
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.C. Veelenturf en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2023.