ECLI:NL:RBOBR:2023:1524

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
C/01/373299 / HA ZA 21-510
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van een overeenkomst en schadevergoeding in verband met een niet-functionerende waterzuiveringsinstallatie

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, vordert Attero B.V. de vernietiging van een overeenkomst met Paques Technology B.V. en schadevergoeding wegens een niet-functionerende Anammox waterzuiveringsinstallatie. De procedure begon met een mondelinge behandeling op 20 oktober 2022, gevolgd door een tussenvonnis op 10 november 2021. Attero, actief in afvalverwerking, had Paques ingehuurd voor de installatie van een waterzuiveringssysteem in Venlo. Na ingebruikname in 2017 bleek het systeem niet naar behoren te functioneren, wat leidde tot een geschil over de oorzaak van de problemen. Attero stelt dat Paques onjuiste informatie heeft verstrekt over het ammoniumverwijderingsrendement, wat hen heeft doen dwalen bij de totstandkoming van de overeenkomst. Paques betwist dit en stelt dat Attero verantwoordelijk is voor de problemen door het aanleveren van afvalwater dat niet aan de contractuele eisen voldeed. De rechtbank oordeelt dat Attero's vorderingen zijn verjaard, omdat zij niet tijdig heeft geklaagd over de tekortkomingen van het systeem. De rechtbank wijst de vorderingen van Attero af en veroordeelt hen in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om tijdig te reageren op geconstateerde tekortkomingen om verjaring van hun vorderingen te voorkomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/373299 / HA ZA 21-510
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATTERO B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
advocaat mr. L.M. Goeree te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAQUES TECHNOLOGY B.V.,
gevestigd te Balk, gemeente Fryske Marren,
gedaagde,
advocaat mr. D.K. Baas te Arnhem.
Partijen zullen hierna Attero en Paques genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 november 2021
  • de akte overlegging producties tevens vermeerdering van eis van Attero van 20 oktober
2022
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 oktober 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Attero drijft een onderneming op het gebied van de verwerking van afval tot energie en grondstoffen.
2.2.
Paques is een bedrijf dat zich sinds lange tijd bezig houdt met het aanbieden van technologie voor (onder andere) de zuivering van water en gas. Zij biedt oplossingen die gebruik maken van biotechnologische processen.
2.3.
Attero heeft binnen Nederland vijftien locaties waarop zij afval verwerkt, waaronder een locatie in Venlo. Voor deze locatie was Attero op zoek naar een bedrijf dat het afvalwater dat op die locatie vrijkomt kon zuiveren van ammonium. [1]
2.4.
Attero heeft voor het project ‘Anammox waterzuivering te Venlo’ een aanbesteding uitgeschreven. Paques heeft daarvoor ingetekend en de aanbestedings-procedure gewonnen.
2.5.
Op 22 maart 2016 heeft Paques aan Attero een offerte gestuurd. Deze offerte behelst onder meer een prijsopgave van € 153.000,00 voor ‘
Basic & Detailed Engineering’. Daarnaast biedt Paques de realisatie van een zogenaamde “Anammox waterzuivering” aan voor een bedrag van € 587.000,00. De offerte is overgelegd als productie P2 bij conclusie van antwoord (hierna CvA).
2.6.
Op 24 maart 2016 heeft Attero een inkoopopdracht aan Paques verstrekt voor het eerste deel van de engineering. Op 26 mei 2016 heeft Attero aan Paques een inkoopopdracht verstrekt voor het tweede deel van de engineering en op 16 juni 2016 heeft Attero aan Paques een inkoopopdracht verstrekt voor het derde deel van de engineering.
2.7.
Op 7 december 2016 heeft Paques aan Attero een bijgewerkte offerte toegestuurd (productie 4 bij de dagvaarding). Hierin staat onder meer vermeld:
‘Ammonium verwijderingsrendement
Het gegarandeerde ammonium verwijderingsrendement is vermeld in Appendix C. Ook zonder
verdunning kunnen we garanderen dat het effluent van de ANAMMOX@ installatie ≤ 80 mg NH4-N/1
bevat. […].
Uw inkoopvoorwaarden
Uw voorwaarden (Algemene Inkoopvoorwaarden voor producten en diensten) kunnen wij niet volledig één-op-één accepteren. De bijlage "009A-A `Wijzigingen bij Algemene inkoopvoorwaarden Attero` is daarom van toepassing. […].
Procesgarantie
In bijlage 009A-C dd 13-10-2016: Ontwerp, procesbeschrijving & garanties, is omschreven onder welke voorwaarden Paques een procesgarantie geeft op NH -4N verwijdering en welke boete geldt bij het niet halen daarvan. Een eventuele boete geldt als zogenaamde 'sole remedy' voor het niet behalen van de garantie-eis.
Maximale boete:
De maximale som van alle boetes (op performance en/of op late levering) bedraagt 10% van de
contractsom.
2.8.
Op 12 december 2016 heeft Attero aan Paques een inkoopopdracht verstrekt voor de waterzuivering BSG Venlo (productie 1 bij de dagvaarding). Daarin staat vermeld:
“Referentie voor deze opdracht is uw aanbieding van 07 december met ref. 210020 010 inclusief bijlagen”.
2.9.
In 2017 is de Anammox-installatie (hierna: het AMX-systeem) in gebruik genomen. Direct na de ingebruikname van het AMX-systeem bleek dat het systeem met problemen kampte. Partijen hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar de oorzaak van het niet functioneren van het AMX systeem.
2.10.
Op 6 februari 2018 schrijft Paques in een e-mail aan Attero:
“Zoals je weet hebben we het nodig gevonden de hoeveelheid vaste stof (TSS) in het ruwe influent te checken. […].
De gevonden waarden overschrijden de gespecificeerde toelaatbare waarde in het influent (tabel 1 en 2) in appendix C van het contract. Deze toelaatbare waarde is gem. 620 mg/ltr. We beschouwen deze concentratie los van de binnengaande TSS vracht (kg/ dag) als kritisch voor het proces. Temeer daar we hebben geconstateerd dat de solids in de vorm van fines of colloïdale vaste stof aanwezig is in het influent. We hebben geconstateerd dat juist deze zeer fijne vaste stof kan gaan uitvlokken in onze Anammox reactor met alle negatieve gevolgen van dien. We stellen dan ook vast dat Attero niet aan de gestelde specificaties van het te behandelen afvalwater voldoet.
E.e.a. heeft naar onze mening verstrekkende contractuele en financiële gevolgen. […].
2.11.
Op 21 maart 2018 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen (het management van) Paques en Attero over de impasse rond de in bedrijfstelling van het AMX-systeem. Hiervan is een verslag opgemaakt d.d. 5 april 2018. Dit verslag is overgelegd als productie 10 bij de dagvaarding. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“2 Het geschil
2.1
Stellingname Paques[…]
"Het gevolg van de hoge concentraties vaste stof is dat de installatie, zoals deze door ons is
gebouwd, in de huidige vorm onvoldoende kan werken. De installatie is niet ontworpen voor de
actuele kwaliteit van het aangevoerde afvalwater. Die kwaliteit ligt buiten de in het contract
specificeerde operationele range.
Op basis daarvan stellen wij Attero aansprakelijk voor de volgende kosten:
• Additionele kosten voor opstart vanaf 6 november 2017 (176K)
• Kosten voor aanpassing van de installatie zodanig dat het zuiveringsresultaat aan de
contracteisen kan voldoen (192K)
• Kosten voor heropstart na aanpassing (49K)
[...].
2.2
Stellingname Attero
Attero is ervan overtuigd dat zij volledig voldoet aan de contractuele afspraken aangaande de
hoeveelheid vaste stof in het influent naar de voorbeluchtingstank van Paques.
Attero heeft dit door een sterlab aan laten tonen met behulp van de daarvoor in Nederland
gebruikelijke analyse methode (NEN-EN-872). Grafiek 1 toont de resultaten van deze analyses.
[…].
Ook Paques heeft diverse metingen uitgevoerd in haar eigen en een (niet geaccrediteerd) extern lab.
(Zie e-mails JST van 15-3-2018 en 6-2-2018) De uitkomsten daarvan zijn significant hoger.
In de weken voorafgaand aan de bespreking van 21 maart is gebleken dat meetmethoden niet
eenduidig zijn. Binnen de normen is er ruimte voor toepassing van fitters van verschillende fijnheid.
Dit leidt tot verschillende meetresultaten. Attero en Paques besluiten - los van of er wel of niet aan
de contractvoorwaarden wordt voldaan- om de discussie over de gevolgde meetmethode niet verder
te voeren, maar concluderen dat de zeer fijne colloïdale vaste stof, die zich in het te behandelen
water bevindt, storend werkt op het Anammox proces.

3.Besluit

Beide partijen hebben er groot belang bij dat de installatie naar ontwerpspecificaties functioneert
en hebben op 21 maart de intentie uitgesproken om gezamenlijk het project succesvol af te ronden.
Een juridisch procedure zal deze uitgangspunten in de weg staan, Attero zal dan ook vooralsnog
afzien van juridische stappen.
Paques en Attero zullen op technologisch vlak hun krachten bundelen om de installatie naar behoren
te laten functioneren. Een eerder technisch voorstel van Paques wordt door Attero gezien als
gevolgbestrijding, Attero opteert voor bronbestrijding door de concentraties vaste stof in het
influent te verwijderen. De best beschikbare techniek (BBT) neigt naar een flotatie-unit.
Beide partijen zijn het erover eens dat deze techniek toepasbaar is. Attero zal deze techniek verder
uitwerken.
3.1
Financiële afspraken
Paques heeft op basis van de tegenargumenten van Attero de claim van 176K voor de additionele
kosten laten vallen. De kosten voor het omlaag brengen van de vaste stof in het influent zullen door
Attero gedragen worden. Attero zal in eerste instantie een flotatie-unit huren zodat Paques aan kan
tonen dat de installatie na het verminderen van de vaste stof werkt.
Als dit niet het geval is zal de unit weer worden afgevoerd, waarna Attero opnieuw positie inneemt
op de stellingnames zoals beschreven in paragraaf 2.
De kosten voor de heropstart zijn gedeeld waarbij Paques voorziet in de levering van het entslib.
Attero doet aan Paques een additionele betaling van 25K voor de heropstart. Dit bedrag zal per
direct worden gefactureerd en betaald conform voorwaarden uit de hoofdopdracht.
2.12.
Op 29 mei 2019 hebben partijen opnieuw overleg gevoerd over de voortzetting van het project en de tegenvallende performance van de waterzuivering. In een e-mail van 3 juni 2019 (productie 13 bij dagvaarding) mailt Attero aan Paques:
‘ […]. In deze mail nog een korte samenvatting van hetgeen op 29 juni in Wijster is besproken.
Paques erkend dat de installatie in huidige vorm niet werkt en weet niet hoe dit komt.
Paques heeft twee keuzes:
a) de contractuele boete betalen en het project stoppen
b) samen met Attero en externe deskundigen onderzoeken waarom de installatie niet werk
Paques heeft gekozen voor optie b, Attero kan zich hierin vinden.
Dit houdt in dat de installatie in een “stand-still” modus gezet zal worden en wel op zo’n wijze dat Attero aan de vigerende lozingseis voldoet […].
[A] neemt het project over van [B] .
[…]
e. Er wordt een onderzoekstraject gestart met universiteit Delft (Prof. [C] ), dit zal naar verwachting 9 maanden duren
[…].
De onderzoekskosten zullen door Paques worden gedragen.
2.13.
Na afloop van dit onderzoekstraject heeft Paques op 23 maart 2020 aan Attero een memo gestuurd met betrekking tot de stand van zaken /resultaten van het door haar uitgevoerde labonderzoek. Dit memo is overgelegd als productie 14 bij de dagvaarding (hierna: het eindmemo).
2.14.
Omstreeks 8 april 2021 heeft Attero aan Paques een aansprakelijkstelling verzonden. In deze brief heeft zij de overeenkomst met Paques buitengerechtelijk vernietigd.

3.Het geschil

3.1.
Attero vordert samengevat – na vermeerdering van eis, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primairvoor recht te verklaren dat de tussen partijen gesloten overeenkomst bij brief d.d. 8 april 2021 rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd als bedoeld in artikel 3:50 lid 1 BW;
2.
subsidiairde tussen partijen gesloten overeenkomst van 12 december 2016 te vernietigen op grond van artikel 6:228 lid 1, aanhef en sub a BW, dan wel meer subsidiair op grond van artikel 6:228 lid 1, aanhef en sub c BW;
3.
meer subsidiairPaques te veroordelen tot betaling van een boete van € 76.375,20 dan wel een door de rechtbank te bepalen bedrag en schadevergoeding van € 229.125,60 dan wel een door de rechtbank te bepalen bedrag;
In het primaire en subsidiaire:
4. Paques te veroordelen tot betaling van € 956.529,20 inclusief btw met betrekking tot door Attero onverschuldigd betaalde kosten,
5. Paques te veroordelen tot betaling van € 1.245.711,69 +PM inclusief btw aan schadevergoeding dan wel een door de rechtbank te bepalen bedrag,
In het primaire, subsidiaire en meer subsidiaire:
6. Paques te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van
€ 6.775,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
7. Paques te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
Attero legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
Attero heeft gedwaald bij de totstandkoming van de overeenkomst. Deze dwaling is het gevolg van de door Paques verschafte inlichtingen over het gegarandeerde ammonium verwijderingsrendement (< 80 mg NH4-N/l), de streefwaarde en de verwachtingen van het AMX-systeem. Op grond van deze (onjuiste) inlichtingen ging Attero er vanuit dat Paques in staat zou zijn een AMX-systeem te realiseren dat zou voldoen aan de uitvraag en het gegarandeerde ammoniumverwijderingsrendement zou worden behaald. Subsidiair beroept Attero zich op wederzijdse dwaling.
Attero stelt dat de overeenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd of moet worden vernietigd op grond van dwaling. Attero maakt aanspraak op terugbetaling van de door haar aan Paques betaalde kosten als gevolg van de vernietiging van de overeenkomst en schadevergoeding op grond van onrechtmatig handelen door Paques. Paques heeft in de precontractuele fase garanties afgegeven en toezeggingen gedaan die niet konden worden nagekomen en heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het beoogde ammonium verwijderingsrendement. Zij heeft gehandeld in strijd met haar wettelijke zorgplicht en met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Daarnaast maakt Attero aanspraak op een contractuele boete van 10% op grond van een bepaling in de offerte van 7 december 2016 en schadevergoeding van 30% op grond van artikel 17, 8e bullet van de (gewijzigde) algemene voorwaarden.
3.3.
Paques voert verweer. Zij voert daartoe, kort gezegd, aan dat:
a. alle vorderingen van Attero zijn verjaard, omdat het bij ingebruikname van het AMX-systeem in 2017 voor Attero reeds duidelijk was dat het verwijderingsrendement niet werd gehaald, maar Attero niettemin tot 2021 heeft gewacht met het aansprakelijk stellen van Paques, aldus ruim na het verstrijken van de verjaringstermijn van twee jaar ex art. 7:23 lid 2 BW;
b. het AMX-systeem in technische zin functioneert;
c. Attero haar rechten jegens Paques heeft verwerkt. Partijen hebben met het opstellen van een boetebepaling contractueel voorzien in de situatie dat het verwijderingsrendement niet zou worden gehaald. Attero heeft er echter expliciet voor gekozen om Paques de keuze te geven om een onderzoek naar oplossingsrichtingen uit te laten voeren in plaats van een contractuele boete aan Attero te betalen. Attero kan niet op deze duidelijke afspraken terugkomen;
d. er geen sprake is van dwaling, omdat het bij dwaling slechts gaat om een verkeerde voorstelling van zaken ten aanzien van hetgeen er wordt afgesproken ten tijde van de contractsluiting. Attero wist bij de contractsluiting dat er een kans was dat het verwijderingsrendement niet zou worden gehaald, er is zelfs contractueel voorzien in die situatie. Deze afspraak was voor Attero en Paques voldoende duidelijk;
e. er geen sprake is van onrechtmatig handelen door Paques, omdat daarvoor een specifieke rechtsgrond is vereist en deze ontbreekt;
f. de gevorderde schadeposten om verschillende, afzonderlijke redenen, niet (althans niet geheel) voor vergoeding in aanmerking komen, terwijl de aansprakelijkheid van Paques in vergaande mate wordt beperkt door de expliciet overeengekomen algemene voorwaarden, die daarmee zelfstandige werking tussen Attero en Paques hebben.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De kwalificatie van de overeenkomst

4.1.
Attero vordert primair een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is vernietigd op grond van dwaling. Subsidiair vordert zij de vernietiging van de overeenkomst d.d. 12 december 2016 op grond van dwaling.
4.2.
De overeenkomst van 12 december 2016 heeft betrekking op de levering van het AMX-systeem. In de overeenkomst staat onder het kopje ‘Artikel/Omschrijving’ vermeld dat het gaat om de Waterzuivering BSG Venlo en bij de prijs wordt een bedrag van
€ 631.200,00 genoemd. Aan deze overeenkomst ligt de aanbieding of bijgewerkte offerte van Paques van 7 december 2016 ten grondslag. In deze offerte staat vermeld dat de engineeringsopdracht (aangeduid als “Basic & Detailed Engineering”) van € 153.000,00 reeds is gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de overeenkomst van 12 december 2016 daarom alleen betrekking op de levering van het AMX-systeem.
Attero heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij ook bedoeld heeft om de vernietiging van de engineeringsovereenkomst in te roepen. De rechtbank gaat daar echter niet in mee. Attero vordert in de dagvaarding geen vernietiging van deze overeenkomst en ook in haar vermeerdering van eis doet zij dit niet. Daarnaast kan uit de brief van Attero van 8 april 2021 (productie 15 bij de dagvaarding), worden afgeleid dat Attero alleen de buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst van 12 december 2016, met een omvang van € 631.200,00, heeft ingeroepen. Deze overeenkomst heeft uitsluitend betrekking op de levering van het AMX-systeem, zoals hiervoor overwogen.
4.3.
De vraag is hoe de overeenkomst van 12 december 2016 gekwalificeerd moet worden. Partijen zijn het hierover niet met elkaar eens. Attero heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er sprake is van een gemengde overeenkomst; een overeenkomst van opdracht en een overeenkomst van aanneming van werk. Paques heeft ter zitting verklaard dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten.
4.4.
In de inkoopopdracht van 12 december 2016 staat het volgende opgenomen:
“Leveringsomvang:
a. Voorbeluchtingstank
b. ASTRASEPARATOR ACS-013-054
c. Pomp tank
d. ANAMMOX voedingspomp
e. ANAMMOX reactor
f. Blower t.b.v. voorbeluchting en ANAMMOX
g. 2x doseerinstallatie + leidingwerk
h. Tussenliggend leidingwerk
i. Instrumentatie (op basis van online S::CAN metingen)
j. Elektrische Installatie
k. Gebouwtje voor de elektrische installatie en pomp
l. PLC-SCADA apparatuur
Inclusief:
  • Transport
  • Montage
  • Opstart\Training + bekwaamheidstoets
  • […]”.
4.5.
De rechtbank leidt hieruit af dat de overeenkomst tussen partijen zowel kenmerken heeft van een koopovereenkomst als van een overeenkomst van aanneming van werk en daarom gekwalificeerd kan worden als een gemengde overeenkomst. Er zijn aan Attero immers roerende zaken geleverd waarbij tevens montage- en installatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden. Op grond van artikel 6:215 BW zijn op de overeenkomst zodoende zowel de wettelijke bepalingen voor koop als die voor aanneming van werk van toepassing, behoudens voor zover die bepalingen niet goed verenigbaar zijn of de strekking daarvan in verband met de aard van de overeenkomst zich tegen toepassing verzet.
4.6.
Het meest verstrekkende verweer van Paques is dat alle vorderingen van Attero zijn verjaard. De rechtbank zal eerst dit verweer behandelen.
Verjaring
4.7.
Het eerste geschilpunt tussen partijen is welke verjaringstermijn van toepassing is. Op grond van artikel 3:52 lid 1 sub c BW verjaren rechtsvorderingen tot vernietiging van een rechtshandeling in geval van dwaling drie jaren nadat de dwaling is ontdekt.
Artikel 3:52 lid 2 BW bepaalt dat na de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de rechtshandeling deze niet meer op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring kan worden vernietigd.
4.8.
Paques beroept zich op jurisprudentie van de Hoge Raad waarin is overwogen dat vorderingen die feitelijk zijn gebaseerd op non-conformiteit, maar waarbij onrechtmatige daad of dwaling als grondslag worden genoemd, het verjaringsregime van artikel 7:23 lid 2 BW volgen. Zij verwijst specifiek naar de arresten van de Hoge Raad van 21 april 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AW2582) voor onrechtmatige daad en 29 juni 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ7617) voor dwaling. In dit laatste arrest heeft de Hoge Raad het volgende overwogen:
“3.8
[…] De eerste klacht van het onderdeel mist feitelijke grondslag en kan daarom niet tot cassatie leiden. Het hof heeft immers mede de meer subsidiaire grondslag van de vordering in zijn oordeel betrokken en geoordeeld dat ook deze afstuit op
art. 7:23 lid 1. Dit oordeel is juist, zodat ook de tweede klacht van het onderdeel faalt. Zoals uitdrukkelijk is bevestigd in de wetsgeschiedenis van de onderhavige bepaling (Parl. Gesch. Boek 7, (Inv. 3, 5 en 6) blz. 146–147, respectievelijk blz. 152) staat het onbenut verstrijken van de in art. 7:23 lid 1 bedoelde termijn niet alleen in de weg aan een beroep van de koper op een tekortkoming van de verkoper,
maar ook aan een verweer of vordering op grond van dwaling, gebaseerd op feiten die eveneens de stelling zouden kunnen rechtvaardigen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dit strookt met de door de Hoge Raad in zijn arrest van 21 april 2006, nr. C 05/047,NJ2006, 272 aanvaarde uitleg van art. 7:23 lid 2 BW”.(onderstreept door de rechtbank)
4.9.
De feitelijke grondslag van de rechtsvorderingen van Attero is gelegen in de stelling dat het door Paques gegarandeerde ammonium verwijderingsrendement tot een waarde van minder dan 80 mg/l door het AMX-systeem niet wordt gehaald en Attero daarover heeft gedwaald. Deze feitelijke grondslag maakt dat ook gekozen had kunnen worden voor een vordering gegrond op de stelling dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. In lijn met voornoemde jurisprudentie geldt daarom de verjaringstermijn van artikel 7:23 lid 2 BW (opgenomen in titel 1, afdeling 1 ‘Koop’). Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de overeenkomst de meeste kenmerken van een koopovereenkomst heeft. De rechtbank leidt dit af uit de volgende feiten en/of omstandigheden.
Paques heeft verklaard dat zij zich heeft verbonden tot het leveren van het AMX-systeem. Deze leveringsverplichting is door Attero niet betwist. Vaststaat dat dit systeem (de Anammox-installatie) bij Paques is gebouwd, althans dat de onderdelen bij Paques zijn vervaardigd. Ook staat vast dat Paques het systeem in september 2017 bij Attero heeft geïnstalleerd. Hetgeen partijen over de leveringsomvang zijn overeengekomen staat beschreven in de offerte en in de inkooporder onder het kopje “Realisatie van de Anammox”, onder a tot en met l (zie hierboven onder r.o.v. 4.4.). Hieruit blijkt dat er door Paques allerlei losse elementen worden geleverd. De offerte vermeldt dat 50% van de werkzaamheden op bedrijfslocatie van de opdrachtnemer (Paques) plaatsvinden en het aandeel werkzaamheden op de bouwplaats minder dan 10% van de opdrachtwaarde bedraagt. In de offerte staat voorts vermeld dat de levering plaatsvindt in Venlo volgens de INCOTERMS 2010. Dat is een internationale standaard over de rechten en plichten van de koper en verkoper bij internationaal transport van goederen. Verder spreekt Attero in de dagvaarding verscheidene keren over een koopsom of koopprijs en over een koopovereenkomst tussen partijen (zie onder meer randnummers 1.1. en 3.62. van de dagvaarding). Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat dit onjuist is geweest, maar zij heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat zij deze bewoordingen heeft gebruikt. Op grond van voorgaande constateringen oordeelt de rechtbank dat de nadruk wat betreft de aard van de overeenkomst op koop ligt, althans dat de koopovereenkomst de overheersende overeenkomst is.
4.10.
Bij een koopovereenkomst geldt op grond van artikel 7:23 lid 2 BW dat rechtsvorderingen en verweren die de stelling zouden rechtvaardigen dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, verjaren door verloop van twee jaren nadat met betrekking tot de betreffende tekortkoming(en) door de koper is geklaagd.
Wat betreft de mededelingsplicht van de koper geldt dat hij binnen bekwame tijd nadat hij heeft ontdekt of bij onderzoek had behoren te ontdekken dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, hiervan kennis moet geven aan de verkoper. Dat protest is vormvrij, als maar duidelijk gemaakt wordt dat en waarom de schuldeiser (in dit geval Attero) meent dat het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt. De koper dient tijdig aan deze mededelingsplicht of klachtplicht te voldoen op straffe van verval van al zijn op non-conformiteit gegronde rechten.
4.11.
Uit de stellingen van partijen en de tussen hen gevoerde correspondentie (de rechtbank verwijst met name naar de producties 10 en 12 bij de dagvaarding) kan het volgende worden opgemaakt.
Na de plaatsing van het AMX-systeem in september 2017 is de installatie door Attero in gebruik genomen. De opstartfase startte toen. In de dagvaarding en in haar brief van 8 april 2021 (productie 15 bij de dagvaarding) schrijft Attero dat vanaf het eerste moment in de opstartfase bleek dat het AMX-systeem niet deugdelijk functioneerde. Volgens Attero werkte het AMX-systeem in zijn geheel niet zoals door Paques is voorgespiegeld in de procesomschrijving en realiseerde het systeem bij lange na niet de gegarandeerde (ammonium) waarden in het gezuiverde afvalwater (effluent). Paques heeft erkend dat de installatie direct na de ingebruikname met problemen kampte en de streefwaarde van <80 mg/l NH4-N (Ammonium) niet altijd werd gehaald. Uit de stellingen van partijen blijkt dat zij in de opstartfase (daarom) bijna dagelijks betrokken waren bij het project.
Attero heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er na de installatie van het AMX-systeem een periode nodig was om de installatie te laten draaien. Zij heeft ook verklaard dat de installatie een paar keer opnieuw is opgestart en er tijdelijke equipment is geplaatst. Zij heeft verder verklaard dat zij, gedurende een paar maanden ná september 2017, 4 à 5 keer geprobeerd heeft om het proces op te starten. Dit is ter zitting door Paques bevestigd. Zij heeft verklaard dat zij in deze periode een aantal dingen zag, zoals de neerslag van Calcium, te hoge concentraties in het afvalwater en een verlies van biomassa of activiteit binnen het AMX-systeem. Zij heeft ook verklaard dat zij wilde onderzoeken wat er met de installatie aan de hand was en dat zij heel systematisch elke keer een probleem is gaan oplossen, maar dat niet elke aanpassing het gewenste effect had. Volgens Paques heeft er geen herstel aan de installatie plaatsgevonden, maar is er alleen onderzoek gedaan naar de oorzaak van het probleem en zijn er kleine aanpassingen gedaan. Attero heeft verklaard dat er allerlei aspecten een rol speelden en dat zij het heeft beleefd als een beetje ‘try & error’ en ‘houtje-touwtje-oplossingen’.
De rechtbank leidt hieruit af dat er gedurende de opstartfase (de eerste maanden na de installatie van het systeem) veelvuldig overleg is geweest tussen partijen over het (niet goed) functioneren van het systeem en dat zij in die periode gezamenlijk geprobeerd hebben naar een oplossing te zoeken.
4.12.
Op 21 maart 2018 heeft er een meeting tussen partijen plaatsgevonden. Op 5 april 2018 heeft Attero een door haar opgesteld verslag van deze meeting aan de Stuurgroep BSG Venlo toegestuurd (productie 10 bij de dagvaarding) waarin het geschil tussen partijen en de door hen ingenomen standpunten staan beschreven. Uit dit verslag blijkt dat Paques van oordeel is dat de problemen met de installatie aan Attero zijn te wijten. In het verslag staat (ter onderbouwing van dit standpunt) een e-mail opgenomen van Paques aan Attero van
22 februari 2018, waarin zij Attero aansprakelijk heeft gesteld voor diverse kostenposten. Dit omdat de kwaliteit van het aangevoerde afvalwater buiten de in de overeenkomst gespecificeerde operationele range zou liggen.
4.13.
Uit het verslag blijkt ook dat Attero ervan overtuigd is dat zij volledig voldoet aan de contractuele afspraken met betrekking tot de hoeveelheid vaste stof in het influent. Attero schrijft verder in haar verslag:
“Attero en Paques besluiten – los van of er wel of niet aan de contractsvoorwaarden wordt voldaan- om de discussie over de gevolgde meetmethode niet verder te voeren, maar concluderen dat de zeer fijne colloïdale vaste stof, die zich in het te behandelen water bevindt, storend werkt op het Anammox proces.

3.Besluit

Beide partijen hebben er groot belang bij dat de installatie naar ontwerpspecificaties functioneert en hebben op 21 maart de intentie uitgesproken om gezamenlijk het project succesvol af te ronden. Een juridische procedure zal deze uitgangpunten in de weg staan, Attero zal dan ook vooralsnog afzien van juridische stappen. […]”.
4.14.
Bepalend voor de start van de verjaringstermijn is het moment waarop Attero bij Paques heeft geklaagd in de zin van artikel 7:23 BW. Dat Attero niet of te laat heeft geklaagd (met als gevolg verval van rechten) blijkt nergens uit en is door Paques ook niet duidelijk gesteld of onderbouwd. Integendeel, vaststaat dat de door Attero gestelde problemen aan het AMX-systeem vrijwel direct na de installatie aan het licht kwamen en door Attero met Paques zijn besproken. Anders dan Paques betoogt is de verjaringstermijn echter niet direct bij ingebruikname van het AMX-systeem, in september 2017, gaan lopen. Daarbij wordt overwogen dat duidelijk is dat de opstartperiode een aantal maanden heeft geduurd en de installatie in deze periode diverse malen opnieuw is gestart. Gebleken is dat partijen in deze periode onderzoek hebben gedaan naar de oorzaak van de problemen en zaken hebben uitgeprobeerd waarbij er onder meer kleine aanpassingen aan het systeem hebben plaatsgevonden. In deze opstartfase en onderzoeksperiode heeft de klachttermijn nog geen aanvang genomen. Paques heeft onvoldoende onderbouwd dat Attero toen heeft geklaagd in de zin van artikel 7:23 BW of had moeten klagen.
4.15.
Onder verwijzing naar voornoemd verslag van 5 april 2018, betoogt Paques daarnaast dat de verjaringstermijn op 5 april 2018 is gaan lopen.
Uit dit verslag blijkt dat Attero wist dat de installatie onvoldoende werkte en dat zij meende dat dat aan Paques lag. Ook blijkt hieruit dat Attero bewust ervoor gekozen heeft om voorlopig, om praktische redenen, van juridische stappen af te zien. Attero heeft Paques in dit verslag in kennis gesteld van haar standpunt omtrent de ‘falende in bedrijf stelling’ van het AMX-systeem en heeft daarbij aangegeven dat zij zelf volledig voldoet aan haar contractuele afspraken. Op grond hiervan kan er naar het oordeel van de rechtbank vanuit worden gegaan dat Attero op 5 april 2018 bij Paques heeft geklaagd in de zin van artikel 7:23 BW.
Dit betekent dat de verjaringstermijn op 5 april 2018 een aanvang heeft genomen.Voor zover Attero betoogt dat er sprake was van een lange(re) onderzoeksperiode naar de oorzaak van het niet functioneren van de installatie, staat dit hieraan niet in de weg. Uit voorgaande overwegingen volgt dat Attero op 5 april 2018 al voldoende zekerheid had dat er sprake was van non-conformiteit.
4.16.
Uitgaande van een verjaringstermijn van twee jaar, betekent dit in beginsel dat de vorderingen van Attero na 5 april 2020 zijn verjaard. Attero heeft daar tegen ingebracht dat er keer op keer een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen, namelijk telkens nadat er als gevolg van onderzoek wijzigingen aan de installatie zijn aangebracht. Zij heeft dit standpunt echter onvoldoende onderbouwd. Daarnaast heeft zij gesteld dat de verjaring tijdig is gestuit. Zij betoogt dat er ook ná de brief van 5 juni 2019, waarin is besloten om door Paques Global nader onderzoek te laten doen, is gestuit. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.17.
De verjaring kan worden gestuit op de in art. 3:317 BW beschreven wijze, waarbij rekening moet worden gehouden met het in dat artikel gemaakte onderscheid tussen de rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis (lid 1) en andere rechtsvorderingen (lid 2). Een vordering tot vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling valt onder de categorie ‘andere rechtsvorderingen’. Voor stuiting van de verjaring van deze vordering kan dan ook niet worden volstaan met een schriftelijke aanmaning in de zin van artikel 3:317, eerste lid BW, maar moet deze op grond van artikel 3:317, tweede lid BW binnen zes maanden worden gevolgd door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging. Attero heeft niet of onvoldoende onderbouwd dat de verjaring met de brief van 5 juni 2019 of daarna tijdig, dat wil zeggen voor 6 april 2020, rechtsgeldig is gestuit. Dit betekent dat de vordering tot vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling is verjaard op 6 april 2020. De bevoegdheid tot buitengerechtelijke vernietiging verjaart gelijktijdig met de rechtsvordering tot vernietiging. Attero kon de overeenkomst daarom niet meer op 8 april 2021 rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigen. Het primair en subsidiair gevorderde is dan ook niet toewijsbaar.
4.18.
Dit geldt ook voor het overige
‘in het primaire en het subsidiaire’gevorderde (de vorderingen sub 4 en 5).
Vordering sub 4 heeft betrekking op de betaling door Paques aan Attero van door Attero onverschuldigd betaalde kosten van € 956.529,20 inclusief btw. Attero legt hieraan ten grondslag dat de overeenkomst met terugwerkende kracht is vernietigd op grond van dwaling. Uit voorgaande overwegingen volgt echter dat het beroep op vernietiging van de overeenkomst / de bevoegdheid tot buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst is verjaard en de overeenkomst in stand is gebleven. Deze vordering komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. Op grond van de verjaring komt de rechtbank aan een inhoudelijk oordeel over het beroep op dwaling niet toe.
Vordering sub 5 betreft een bedrag van €1.245.711,69 + PM inclusief btw ter zake van schadevergoeding wegens een door Paques gepleegde onrechtmatige daad. Attero stelt in het kader van het primaire dwalingsberoep dat Paques jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd in de precontractuele fase door onder meer garanties en toezeggingen te doen die niet konden worden nagekomen. Ook deze vordering is verjaard vanwege de toepasselijkheid van het verjaringsregime van artikel 7:23 lid 2 BW. Voor de overwegingen waarop dit oordeel is gebaseerd verwijst de rechtbank naar r.o.v. 4.7. tot en met 4.17.
De gevorderde boete
4.19.
Attero vordert een boete van 10% op grond van de overeenkomst tussen partijen. De gevorderde boete is niet alleen berekend over de hoogte van de koopsom van de leveringsovereenkomst, maar heeft ook betrekking op de engineeringsovereenkomst. Attero verwijst daarbij naar de offerte van 7 december 2016 waarin staat opgenomen:
4.20.
Deze offerte is de referentie voor de uiteindelijke opdracht. Partijen hebben een maximale boete van 5% in de tabel opgenomen. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat Attero maximaal aanspraak zou kunnen maken op een boete van 5% in plaats van 10%.
4.21.
Paques beroept zich er op dat de boetevordering is verjaard. De rechtbank verwerpt dit standpunt. Attero heeft haar boetevordering gegrond op nakoming van de overeenkomst tussen partijen, waarin een boete is bedongen. Voor een vordering als hier aan de orde, geldt op grond van artikel 3:310 lid 1 BW dat deze verjaart door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt of de boete opeisbaar is geworden.
Ervan uitgaande dat Attero op z’n vroegst in 2018 (na de onderzoeksperiode van enkele maanden na de opstart van de installatie ) bekend was met de schade of de opeisbaarheid van de boete en zij deze boete vervolgens binnen vijf jaar heeft gevorderd, is deze vordering niet verjaard.
4.22.
Paques betoogt ook dat Attero haar rechten heeft verwerkt. Ter onderbouwing van dit standpunt voert zij het volgende aan.
In juni 2019 heeft Attero Paques de keuze gegeven: ofwel (1) afwikkelen conform de overeenkomst (dus de boete/sole remedy betalen) ofwel (2) nog diepgaander onderzoek laten doen om tot een oplossing te komen. In een nieuw afsprakendocument (productie 13 bij de dagvaarding) hebben partijen vastgelegd dat zij voor de tweede optie zouden gaan (een alternatieve oplossingsroute). Dat onderzoek is uitgevoerd en heeft ruim 9 maanden in beslag genomen. Vervolgens heeft Attero besloten om de gevonden oplossingsrichtingen niet nader te (laten) onderzoeken. Bij die stand van zaken heeft Attero al haar rechten verwerkt om ten aanzien van het niet behalen van het verwijderingsrendement door het AMX-systeem nog enige aanspraak op Paques te maken. Dit zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn; aldus Paques.
De rechtbank volgt Attero in haar betoog dat zij haar recht om een contractuele boete te vorderen niet heeft verwerkt. De rechtbank motiveert dit als volgt.
4.23.
Rechtsverwerking houdt in dat redelijkheid en billijkheid schuldeiser en schuldenaar kunnen beperken in de uitoefening van hun rechten en bevoegdheden in verband met eigen gedragingen. Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is enkel tijdsverloop of enkel stilzitten onvoldoende. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de rechthebbende zijn aanspraak niet meer geldend zal maken, hetzij de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld of zijn positie onredelijk zou worden verzwaard indien de gerechtigde het recht of de bevoegdheid alsnog geldend zou maken. Stelplicht en bewijslast van de bijzondere omstandigheden die tot rechtsverwerking kunnen leiden, rusten op degene die zich op rechtsverwerking beroept, in dit geval op Paques.
4.24.
Paques heeft onvoldoende feiten en / of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Attero geen aanspraak zou maken op de contractueel overeengekomen boete. Attero heeft in juni 2019 aan Paques een keuze voorgehouden en heeft toen besloten om vooralsnog niet te gaan procederen maar een oplossing te vinden. Paques zelf heeft in juni 2019 de keuze gemaakt om de werking van de installatie nader te onderzoeken. Partijen hebben toen kennelijk afgesproken om daar een nieuw project van te maken, opgestart door Paques Global, met het doel om via een nieuwe benadering een duurzame oplossing te vinden voor de huidige problematiek. Uit niets blijkt dat Attero op dat moment haar recht of aanspraak op een boete heeft prijsgegeven onafhankelijk van de uitkomsten van dit onderzoek. Paques schrijft in haar brief van 5 juni 2019 weliswaar dat Paques Europe het lopende project gaat afsluiten, maar dat Attero dit project heeft afgesloten en/of al haar rechten uitdrukkelijk heeft prijsgegeven blijkt nergens uit. Van rechtsverwerking is daarom geen sprake.
4.25.
Uit voornoemde boetebepaling volgt dat Attero aanspraak op een boete kan maken indien na de 2e meetweek de streefwaarde van NH4-N in het effluent wederom niet gehaald is en te wijten is aan (de installatie van) Paques.
Partijen zijn het erover eens dat deze streefwaarde niet (of niet altijd) wordt gehaald. Ook staat vast dat er menig onderzoek is verricht om de oorzaak te achterhalen.
Paques stelt dat het op geen enkele wijze aan haar te wijten is dat de streefwaarde van het verwijderingsrendement niet wordt gehaald. Zij betoogt dat de problemen met het AMX-systeem drieledig zijn. Volgens Paques was één van de problemen een veelheid aan kalkneerslag dat optrad tijdens de voorbehandelingsstap. Uit onderzoek zou gebleken zijn dat de calciumwaardes in het water aanmerkelijk hoger waren dan door Attero vooraf opgegeven. Hierdoor ontstonden er allerlei problemen in de voorbehandelingsreactor en tijdens de bezinkstap in de Astraeparator. Daarnaast werd er volgens Paques in de Anammox-reactor zeer veel vlokkig materiaal gevormd, veel meer dan verwacht. Zij stelt dat dit voor haar niet was te voorzien en dat de vooraf door Attero opgegeven concentraties niet bleken te kloppen. Een derde oorzaak van de problemen zou volgens Paques gelegen zijn in het feit dat bepaalde, in het afvalwater aanwezige stoffen, waarschijnlijk reageren met de Anammox bacterie en daardoor het proces beïnvloeden.
4.26.
Uit de stellingen van partijen volgt dat zij in april 2018 hebben besloten om een gezamenlijk onderzoekstraject te starten en een flotatie-unit in te zetten. Hieruit bleek dat het systeem nog altijd niet de gegarandeerde waardes kon halen. Vervolgens heeft er op
29 mei 2020 een overleg tussen partijen plaatsgevonden waarin Attero Paques eerdergenoemde keuzes heeft voorgehouden. De rechtbank verwijst naar het verslag, geciteerd in r.o.v. 2.12. Hieruit blijkt dat Attero niet weet hoe het komt dat de installatie in de huidige vorm niet werkte. Ook Paques is niet in staat om een duidelijke oorzaak aan te wijzen. Attero heeft een interne e-mail overgelegd (productie 29 bij akte vermeerdering van eis) waarin zij schrijft dat Paques heeft uitgesproken dat Attero niets te verwijten valt, maar dit is door Paques uitdrukkelijk betwist.
Vervolgens is het onderzoekstraject gestart (optie b genoemd in het verslag van 5 april 2018) waarbij door Paques een expert van TU Delft is ingeschakeld. Dit onderzoek heeft een aantal maanden geduurd en heeft geresulteerd in een eindmemo met testresultaten van 23 maart 2020 van Paques aan Attero (productie 14 bij de dagvaarding). In dit eindmemo schrijft Paques dat het doel van dit verdere onderzoek betrof het achterhalen van de
mogelijkeoorzaak van de problematiek en het aandragen van een oplossing voor verbetering van de Anammox installatie. In het eindmemo zijn mogelijke oplossingen geformuleerd en toekomstige scenario’s, waarbij variabelen worden genoemd die van invloed zijn op de eventuele beslissing voor aanpassing of ombouw van de installatie. Uit het eindmemo kan niet worden afgeleid wat nu met zekerheid de oorzaak is van het feit dat de streefwaarde van de installatie (een ammonium-verwijderingsrendement van 80 mg/l of minder) niet of niet altijd wordt gehaald. Hieruit blijkt in ieder geval niet dat de oorzaak bij Paques ligt of aan haar is te wijten.
4.27.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank aan Paques gevraagd naar de oorzaak van de problemen met de installatie. De heer Vogelaar heeft toen namens Paques verklaard dat hij denkt dat de aard of samenstelling van het water ervoor zorgt dat bacteriën geremd worden. Hij heeft ook verklaard dat het Calcium probleem er was, maar dat hij niet denkt dat dit onoverkomelijk is. Verder heeft hij verklaard dat hij niet één stofje kan aanwijzen op grond waarvan hij kan zeggen: “dit is de reden geweest”.
Namens Attero heeft de heer Welles ter zitting verklaard dat Attero niet weet wat de oorzaak is.
4.28.
Met de overgelegde processtukken en haar stellingen heeft Attero naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gesteld en nader onderbouwd dat het aan Paques of aan het AMX-systeem ligt of is te wijten dat de beoogde streefwaarde van NH4-N in het effluent niet wordt gehaald. Gelet op het verweer van Paques en de inhoud van het door haar overgelegde eindmemo, had het wel op de weg van Attero gelegen om voldoende onderbouwde stellingen op dit punt in te nemen. Nu zij niet aan haar stelplicht heeft voldaan, komt de rechtbank niet toe aan het verstrekken van een bewijsopdracht aan Attero.
Op grond van voorgaande overwegingen wordt de gevorderde boete afgewezen.
Schadevergoeding
4.29.
Naast de gevorderde boete vordert Attero meer subsidiair schadevergoeding van
€ 229.125,60. Deze vordering is gebaseerd op artikel 17, 8e bullet van de algemene voorwaarden en de wijzigingen daarop (Appendix 009A-A d.d. 13-10-2016, productie 9 bij de dagvaarding). Hierin is onder meer bepaald dat Attero recht heeft op schadevergoeding van de directe schade tot maximaal 30% van de koopprijs indien Paques niet of niet behoorlijk nakomt en hiervoor aansprakelijk is. Tussen partijen staat vast dat deze algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn.
4.30.
Op dezelfde gronden zoals met betrekking tot de boete in r.o.v. 4.19. tot en met 4.28. is overwogen, wordt ook de gevorderde schadevergoeding afgewezen. Attero heeft onvoldoende gesteld en onderbouwd dat Paques de overeenkomst niet of niet behoorlijk is nagekomen en hiervoor aansprakelijk is.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.31.
Nu de hoofdsom wordt afgewezen, komen de buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking.
Proceskosten
4.32.
Attero wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Paques als volgt vastgesteld:
- griffierecht
4.200,00
- salaris advocaat
8.494,00
(2,00 punten × € 4.247,00)
Totaal
12.694,00
Nakosten
4.33.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van Attero af;
5.2.
veroordeelt Attero in de proceskosten, aan de zijde van Paques tot dit vonnis vastgesteld op € 12.694,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Attero in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat in geval van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang, mr. E.C. Zandman en mr. S.A.H.J. Warringa en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.

Voetnoten

1.In de oude situatie verwerkte Attero GFT-afval tot compost en biogas. Het water dat daarvoor wordt gebruikt, wordt intern gecirculeerd. De waterlozing is hierbij beperkt. In de nieuwe situatie beoogt Attero een andersoortige (hoogwaardigere) compost te produceren. Daarvoor moet Attero het GFT-afval bewerken met bronwater. Dit bronwater dient vervolgens te worden geloosd op het riool. Voordat het water kan worden geloosd, moeten de ammoniumwaarden (NH4) in het bronwater - op grond van overheidsvoorschriften – worden gereduceerd.